Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2018
In het ordedebat van 11 april 2018 heeft het lid Van Kooten-Arissen verzocht om een
reactie op misstanden op Nederlandse maneges, naar aanleiding van een rapport van
de stichting Dier & Recht (Handelingen II 2017/18, nr. 72, item 6). Het rapport beschrijft de resultaten van inspecties bij een aantal maneges (46
in Nederland en 7 in Vlaanderen).
Het rapport van Stichting Dier en Recht geeft aan dat het merendeel van de paarden
in Nederlandse maneges een miserabel bestaan zou leiden. Daarbij zijn tekortkomingen
geconstateerd zoals onvoldoende bewegingsvrijheid voor de paarden, onvoldoende hygiëne,
gestoord gedrag en slecht voerbeleid. Op basis van de gegevens waarover ik beschik,
kan ik deze conclusies niet ondersteunen.
Het welzijn van paarden is belangrijk. Aantasting daarvan en misstanden moeten worden
aangepakt. Daar wordt ook op verschillende manieren inzet op gepleegd. Regels over
de verzorging en huisvesting van dieren worden gesteld in het Besluit houders van
dieren (Stb. 2014, nr. 210). Ook voor paarden gelden deze algemene regels. De Gids voor Goede praktijken – die
door de Sectorraad Paarden (SRP) is ontwikkeld – geeft een nadere invulling van deze
algemene regels. Deze Gids wordt door de paardenhouders gebruikt als richtlijn voor
het houden van paarden. De Gids wordt ook als leidraad en ter ondersteuning gebruikt
bij handhaving en bewijsvoering door de NVWA en de Landelijke Inspectiedienst (LID).
Melding over misstanden op maneges kan worden gedaan via telefoonnummer 144 (of rechtstreeks
bij de NVWA). Na beoordeling worden relevante meldingen uitgezet voor inspectie. Tijdens
de controle wordt het welzijn van de aanwezige dieren beoordeeld. Afspraak in het
convenant Samenwerking Dierenhandhaving is dat de LID meldingen oppakt tot circa 10
dieren en de NVWA bij meldingen met een groter aantal dieren optreedt.
De sector heeft zelf ook initiatieven ontwikkeld om het welzijn van paarden te verbeteren.
Daarover heeft mijn departement regelmatig contact met de Sectorraad paarden (SRP).
Als logisch vervolg op de Gids voor Goede Praktijken is door de samenwerkende partijen
in de SRP een paardenwelzijnscheck ontwikkeld. Met deze paardenwelzijnscheck wordt
aan de hand van een serie vragen, die de houder moet beantwoorden, een inschatting
gemaakt van het welzijnsniveau van een paard. Het doel van deze check is het bewustzijn
bij paardenhouders omtrent paardenwelzijn te vergroten en hen te wijzen op verbeterpunten
op dit vlak. Daarnaast heeft het bestuur van de SRP besloten om het Keurmerk Paard
en Welzijn (KPW) verder uit te rollen. Dit keurmerk wordt nu gebruikt door enkele
paardenhouders. Bedrijven met een keurmerk worden elke 2,5 jaar gekeurd. De inspecteur
van het KPW inspecteert de inrichting waar het paard wordt gehouden op welzijnsaspecten.
Ik vind het van belang dat de sector blijvend werkt aan en investeert in verdere verbetering
van het welzijn en de gezondheid van paarden. Waar mogelijk zal ik initiatieven ondersteunen
en deze onderwerpen zullen blijvend de aandacht hebben in het reguliere overleg dat
mijn departement met de sector heeft.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten