28 286 Dierenwelzijn

Nr. 782 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2015

Ik heb uw Kamer, tijdens het Algemeen Overleg Huiselijk geweld en Dierenwelzijn op 16 oktober 2014, toegezegd met een reactie te komen op het projectplan «Fairfok, gezonde en sociale hond in Nederland» (Kamerstuk 28 345, nr. 131). Op 27 november jl. heb ik dit plan in ontvangst genomen. Met deze brief voldoe ik aan genoemde toezegging. Het projectplan is bijgevoegd1.

In de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 651, dd. 4 oktober 2013) heb ik aangegeven dat de verantwoordelijkheid voor een goed dierenwelzijn primair bij de houder van het dier ligt en dat voor andere partijen in de keten ook een belangrijke rol is weggelegd. Zij kunnen adviseren, ondersteunen, mogelijkheden scheppen en daarmee verbeteringen in dierenwelzijn versnellen. Ik sta voor een gezamenlijke aanpak waarin ieder zijn of haar verantwoordelijkheid neemt.

Een goed voorbeeld van een gezamenlijke aanpak is het nu voorliggende projectplan.

De sector

Het projectplan «Fairfok» is met diverse betrokken partijen uit de gezelschapsdierensector tot stand gekomen. De Raad van Beheer op Kynologisch gebied nam in dit proces de voortrekkersrol op zich. Daarnaast namen de Faculteit Diergeneeskunde, Wageningen Universiteit, de KNMvD, het LICG, Dibevo, het Platform Verantwoord Huisdierenbezit, HAS Den Bosch en van Hall Larenstein, Citaverde College en de Hondenbescherming, deel aan dit proces. De Dierenbescherming heeft hieraan als kritische participant deelgenomen.

In het plan zijn maatregelen beschreven die partijen gaan treffen waarmee gedrag, welzijn en gezondheid van de (ras)hond in Nederland verbeterd worden. De gezamenlijke visie van de stakeholders die het plan ondersteunen luidt:» Wanneer er gefokt wordt met honden zijn gezondheid, gedrag en welzijn leidend». Dit impliceert dat bij fokken pas op zaken als uiterlijk gestuurd kan worden als gezondheid, welzijn en sociaal gedrag geborgd zijn. Een ieder heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid.

Samenwerking tussen betrokken partijen, het verhogen van de organisatiegraad en het komen tot zelfregulering acht ik, zeker in een matig georganiseerde sector als die van de gezelschapsdieren, van groot belang. Dat de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in dit proces een voortrekkersrol op zich heeft genomen waardeer ik, evenals de stappen die de sector in gezamenlijkheid zet. Ik wil dit proces ook verder stimuleren.

Deze Raad is de koepelvereniging van de Nederlandse rashondenfokkerij (circa 250 verenigingen). Alle honden met een Nederlandse stamboom worden hier geregistreerd. De Raad erkent en onderkent in het door haar geschreven projectplan «Fairfok» de problematiek in de (ras)hondenfokkerij die al jarenlang onderwerp is van politieke en maatschappelijke discussie en ook haar eigen rol daarin. Het voorop stellen van gezondheid, gedrag en welzijn is een belangrijke stap in het beleid van deze kynologische organisatie. De Raad van Beheer heeft geen directe invloed op fokkers van honden zónder stamboom, ook wel look-alikes genoemd. De Raad roept deze fokkers op ook hun verantwoordelijkheid te nemen en zich te organiseren en stelt zijn expertise en ervaring graag ter beschikking aan deze groep fokkers. Ik onderschrijf deze oproep, zoals ik die ook gedaan heb in de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 651).

Het projectplan «Fairfok»

In het plan geeft de Raad aan bij het fokken van honden gezondheid, welzijn en sociaal gedrag altijd voorop te willen stellen en deze belangen boven de ras specifieke kenmerken te zullen stellen. Er wordt een veertiental ambities gepresenteerd, de stippen aan de horizon, waaronder ook een aantal gedeelde ambities met andere stakeholders uit de sector. Zo wil men de huidige stamboom uit laten groeien tot een soort «keurmerk» dat inzicht geeft in de inspanning van de fokker om tot een gezonde en sociale hond te komen. In 2018 is de hondenfokkerij een diervriendelijke en verantwoordelijke sector en gezondheid, welzijn en sociaal gedrag zijn in 2018 bepalend voor de fokdoelen bij alle fokkers. Men wil ook een reductie van het aantal zieke rashonden bewerkstelligen, van circa 40% anno 2014 naar 10% in 2024. Keurmeesters krijgen een nascholingsverplichting. In 2016 worden op shows en tentoonstellingen de als «beste» van het ras gekeurde dieren van een veertigtal aandacht rassen beoordeeld door een team van onafhankelijke dierenartsen. Dierenartsen ontwikkelen de richtlijn erfelijke gebreken en werken conform deze richtlijn.

In het projectplan is tussentijdse evaluatie, met de betrokken partijen, van de te treffen maatregelen al toegezegd, te beginnen in het najaar van 2015. Ik zal daarbij de vinger aan de pols houden.

Er is veel werk aan de winkel, voor zowel de fokkers en rasverenigingen, als ook voor fokkerijadviseurs, dierenartsen, keurmeesters, wetenschappers en maatschappelijke organisaties.

Ik verwacht dat de Raad, in samenwerking met de betrokkenen uit de sector, in de komende jaren gaat laten zien dat zij met dit plan van aanpak serieus vooruitgang kan boeken en laat zien dat zij een beweging in gang kan zetten waarbij het fokken van gezonde honden voorop wordt gesteld.

In het plan zijn diverse maatregelen beschreven, waarmee men invulling wil gaan geven aan deze ambities. Naar aanleiding van nieuwe kennis en inzichten zal het plan met de tijd nog verder kunnen worden aangescherpt en aangepast.

Allereerst zal nu gewerkt moeten gaan worden aan de opzet van een werkprogramma, ten behoeve van de uitvoering. Bij de uitvoering van het projectplan Fairfok wil ik de sector waar mogelijk faciliteren en ik heb de sector bij de overhandiging van het plan dan ook toegezegd bij te willen dragen aan de begeleiding van het uitvoeringsproces.

In het projectplan gaat men ook in op de problematiek van de (internationale) hondenhandel en doet men een aantal aanbevelingen hieromtrent.

Op dit moment loopt er een Europees onderzoek naar de misstanden in de hondenhandel. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek wordt bepaald of op Europees niveau nadere maatregelen nodig zijn. Ik acht het om die reden niet opportuun om met eenzijdige aanvullende welzijnseisen voor de import van dieren te komen.

Rol overheid

De overheid heeft ook een rol in de aanpak van de fokkerijproblematiek, zoals ook beschreven in de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 651). Met het Besluit houders van dieren, dat op 1 juli 2014 in werking is getreden, zijn er regels in werking getreden voor alle fokkers van gezelschapsdieren, zowel hobbymatig als bedrijfsmatig. Fokkers dienen met behulp van bestaande kennis en middelen, voor zover mogelijk, te voorkomen dat ernstige erfelijke afwijkingen, schadelijke raskenmerken en ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven of kunnen ontstaan bij nakomelingen. Fokkers zullen inzichtelijk moeten maken hoe zij voldoen aan deze inspanningsverplichting.

Het door de overheid gefinancierde Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren geeft voorlichting over rashonden en bij deze dieren voorkomende aandoeningen. Daarnaast vindt financiering van onderzoek plaats, zoals het lopende incidentieonderzoek aan de Faculteit Diergeneeskunde.

Of problemen in verhouding meer of minder voorkomen bij rashonden mét of zonder stamboom is nu nog niet duidelijk. Het incidentieonderzoek gaat hier medio 2015 naar verwachting meer duidelijkheid over geven (Kamerstuk 28 286, nr. 733, dd. 2 juni 2014).

De Hondenbescherming heeft de campagne «Fairpup» opgezet. Met deze campagne richt men zich op het creëren van bewustwording omtrent de aanschaf van een pup. Nog te vaak gebeurt de aanschaf van een pup of een ander huisdier ondoordacht.

De Hondenbescherming subsidieert eveneens een vierjarig onderzoek naar de impulsaanschaf van honden. Dit onderzoek wordt in 2015 gestart en zal uitgevoerd worden door de Rijksuniversiteit Groningen. Ik heb de Hondenbescherming toegezegd een bijdrage te willen leveren aan kennisverspreiding van de resultaten van dit onderzoek omdat ik het van belang vind dat impulsaankopen worden tegengegaan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven