28 286 Dierenwelzijn

Nr. 644 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2013

Op 12 december 2012 strandde een levende bultrug op de Razende Bol – de onbewoonde zandplaat ten zuidwesten van Texel. De gebeurtenissen die daarop volgden, maakten duidelijk dat er behoefte is aan duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de betrokken instanties en de taakverdeling bij reddingsoperatie van een grote, levende walvisachtige.

Tijdens een overleg in de Tweede Kamer op 18 december 2012 (Handelingen II 2012/13, nr. 36, item 2, blz. 2–3) zegde de Minister van Economische Zaken u toe voor de zomer een protocol voor de stranding van levende, grote zeezoogdieren op te stellen.

Hoofdpunten van het beleidskader

Ik bied u hierbij dit protocol aan, dat mijn beleidskader vormt voor het omgaan met strandingen van levende, grote walvisachtigen1. Het protocol zorgt ervoor dat er op een gestroomlijnde manier wordt samengewerkt, omdat direct duidelijk is wie wat moet doen. Dit gebeurt aan de hand van een duidelijke beslisboom met betrekking tot de verschillende scenario’s die zich kunnen voordoen. Ook is een wetenschappelijk onderbouwde grens aangegeven tot wanneer een reddingspoging van zo’n groot dier nog zin heeft (max. 12 uur na stranding).

Hoofdlijnen van het protocol zijn:

  • Een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij ik verantwoordelijk ben voor wat er gebeurt met het levende dier vanuit mijn verantwoordelijkheid voor regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en soortbescherming; daartoe stel ik een strandingscoördinator aan, die ter plekke de leiding neemt en verantwoordelijk is voor de communicatie hierover;

  • Instelling van een deskundigenteam onder leiding van de strandingscoördinator, dat mij advies geeft over wat er moet gebeuren met het levende dier aan de hand van de beslisboom in het protocol;

  • Rijkswaterstaat faciliteert de uitvoering van mijn besluit over het lot van het dier en volgt de werkwijze conform het Incidenten BestrijdingsPlan (IBP) en de bijbehorende Samenwerkingsregeling met andere diensten.

Het is mijn bedoeling om het beleidskader de komende maanden op enkele punten verder uit te werken en u in december 2013 een bijgewerkte versie toe te sturen. Dan zullen de resultaten van een praktijkoefening met dit protocol daarin opgenomen zijn, evenals eventuele aanvullingen op grond van het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden over de onderdelen met betrekking tot opvang, verzorging en euthanasie. Het protocol blijft een levend document, dat aangepast zal worden aan technische ontwikkelingen en op grond van evaluaties van toekomstige strandingen.

Dit beleidskader vormt een aanvulling op de bestaande leidraden voor de opvang van andere zeezoogdieren (gewone en grijze zeehond, dolfijnen en bruinvissen). Het protocol heeft specifiek betrekking op de stranding van levende baleinwalvissen en tandwalvissen vanaf een grootte van 3 meter.

Instelling deskundigenteam

Stranding van een levende, grote walvis is een gebeurtenis die veel oproept. Om te voorkomen dat er een chaotische situatie ontstaat tijdens een stranding is het van belang dat alle betrokkenen goed samenwerken. Een belangrijke stap daarbij is de vorming van een deskundigenteam dat advies uitbrengt aan mij. Het deskundigenteam bestaat uit een dierenarts met deskundigheid op het gebied van grote zeezoogdieren, een marien bioloog en vertegenwoordigers van de bestaande opvangcentra voor zeezoogdieren. Dit deskundigenteam brengt onder leiding van de strandingscoördinator aan mij advies uit over wat er met het dier moet gebeuren. Daarbij wordt de beslisboom gevolgd die in het protocol is opgenomen. Een belangrijk element daarin is dat een reddingsactie geen zin meer heeft als een levende walvis al 12 uur op het strand ligt. Dit wordt internationaal gezien als een uiterste grens. Verder is van belang dat reeds voordat een stranding plaatsvindt het deskundigenteam wordt ingeschakeld als er grote walvissen voor de kust worden gesignaleerd.

Coördinatie ter plekke en communicatie

Ter plekke coördineert een strandingencoördinator van het Ministerie van Economische Zaken de uitvoering van mijn besluit over het advies. Daarbij vervult Rijkswaterstaat een faciliterende rol. Teneinde deze faciliterende rol zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, zal Rijkswaterstaat het protocol opnemen in het Incidenten Bestrijdingsplan (IBP) en de daarbij behorende Samenwerkingsregeling. De strandingencoördinator is ook verantwoordelijk voor de communicatie richting publiek, pers en bestuurders.

Voor het nemen van maatregelen voor openbare orde en veiligheid wordt de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling gevolgd. De veiligheidsregio’s, provincies en gemeenten zijn bevoegd om de nodige maatregelen te nemen ten behoeve van de openbare veiligheid en de bescherming van de volksgezondheid. Immers, levend gestrande grote zeezoogdieren kunnen een risico vormen voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu.

Scenario’s bij het verloop van een stranding

Het beleidskader bevat drie scenario’s die zich bij een stranding kunnen voordoen. In elk daarvan staat het welzijn van het dier bij een stranding voorop.

De scenario’s lopen van terugkeer naar zee van het dier (scenario 1) via het tijdelijk opvangen met de bedoeling het dier alsnog weer in zee uit te zetten (scenario 2) naar het dier niet te laten lijden en te euthanaseren, wanneer de andere scenario’s niet van toepassing zijn (scenario 3). Daarbij komt ook het toepassen van euthanasie aan de orde.

Proces van totstandkoming

Bij de voorbereiding van dit protocol heb ik gebruik gemaakt van kennis en ervaring van andere landen, die vaker te maken hebben met strandingen van levende walvissen dan wij. Verder heb ik ter voorbereiding van het protocol workshops georganiseerd rond centrale thema’s, te weten openbare orde en veiligheid, verzorging en opvang en euthanasie, en de betrokken wetenschappers, opvangcentra en NGO’s geconsulteerd. Dit is conform de toezegging van de Minister van Economische Zaken. Alle betrokkenen zijn in de gelegenheid gesteld om commentaar te leveren op een eerder concept.

Dit beleidskader is inhoudelijk afgestemd met de betrokken Ministeries van Infrastructuur en Milieu, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

Ik hoop dat met de totstandkoming van dit beleidskader de samenwerking tussen overheden, onderzoekers en hulpverleners verder wordt gestroomlijnd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven