28 165
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2002

Naar ik verneem overweegt uw commissie het algemeen overleg over de Nota deelnemingenbeleid Rijksoverheid (II, 2001–2002, 28 165, nrs. 1–3), voorzien voor 27 november 2002, als controversieel aan te merken. Ik zou u in overweging willen geven hiervan af te zien en het geagendeerde overleg doorgang te laten vinden.

De bewuste nota is in december 2001 vastgesteld door de Ministerraad. Sinds dit voorjaar wordt gewerkt aan de praktische uitwerking, waarvan de centralisering van de aandeelhoudersfunctie in een gevorderd stadium is. Ik zou willen voorkomen dat de Kamer zich bij behandeling in 2003 geconfronteerd ziet met een volledig geïmplementeerd deelnemingenbeleid, te meer omdat ik eraan hecht met u van gedachten te wisselen over aspecten als periodieke rapportage aan het parlement.

De hoofdlijnen van het beleid zijn mijns inziens niet als controversieel te betitelen. Met de nota is getracht het deelnemingenbeleid los te maken van ideologische thema's en een lijn te volgen die recht doet aan de waarborging van publieke belangen, de wens tot professionalisering en de nodige functiescheiding binnen de overheid.

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

Naar boven