28 165
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

nr. 37
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 februari 2006

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 26 januari 2006 overleg gevoerd met vice-minister-president, minister Zalm van Financiën over:

– publieke vennootschap c.q. maatschappelijke onderneming (28 165, nr. 25);

– jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2004 (28 165, nr. 28)

– verkoop aandelenbelang DLV Adviesgroep NV en beantwoording vragen commissie over DLV (28 165, nr. 29);

– antwoorden op vragen over de laatste vervreemding van aandelen TNT NV (27 638, nr. 5);

– rapport van de Algemene Rekenkamer «Garanties, leningen en deelnemingen van het Rijk» (30 086, nrs. 1 t/m 4);

– tweede cyclus evaluaties staatsdeelnemingen (28 165, nr. 30);

– brief van de minister van Financiën d.d. 18 januari 2006 houdende beantwoording Kamervragen ter voorbereiding op het AO van 26 januari 2006 betreffende het deelnemingenbeleid (28 165, nr. 34);

– brief van de minister van Financiën d.d. 6 december 2005 over het evaluatieverslag Thales Nederland BV (28 165, nr. 31);

– brief van de minister van Financiën d.d. 17 januari 2006 over de voorgenomen, voorwaardelijke deelneming van de Nederlandse Staat in Atradius Dutch State Business (28 165, nr. 33).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Crone (PvdA) heeft veel waardering voor het jaarverslag Beheer staatsdeelnemingen 2004. Er is sprake van een duidelijke professionalisering van het beheer van de staatsdeelnemingen. Hij juicht het toe dat de minister steeds actiever gebruik maakt van zijn nieuwe bevoegdheden in bijvoorbeeld het vennootschapsrecht, zelf voorop loopt in ontwikkelingen in corporate governance en bij het beloningsbeleid en het financiële rendement toetst op de code-Tabaksblat. Hij is het er echter niet mee eens dat de minister het blijft bekijken vanuit de financiële invalshoek en alleen kijkt naar het financieel rendement en de beloningen en zich niet bemoeit met maatschappelijke doelstellingen, zoals het waarborgen van publieke belangen, maar dat overlaat aan de vakministers. Hij vindt dat een te enge visie.

De PvdA en het CDA hebben de minister gevraagd een model te ontwikkelen van een maatschappelijke onderneming/publieke vennootschap. Het gaat daarbij om private ondernemingen met een bedrijfsmatige constructie, waar de overheid geheel of gedeeltelijk aandeelhouder in is en die de maatschappelijke belangen deels via de statuten en het eigen beleid probeert te realiseren en dus niet alleen via regelgeving van buitenaf. De minister heeft aangegeven daar anderhalf jaar voor nodig te hebben. De heer Crone vindt dat erg lang. Er zijn namelijk al veel rapporten over geschreven. Het is een belangrijk punt, want zo’n 40% van het nationaal inkomen van Nederland wordt verdiend in sectoren, bedrijven, instellingen die onder deze constructie zouden kunnen vallen: woningcorporaties, onderwijs, zorg. Waarom wil de minister de publieke belangen niet in de statuten laten definiëren en daar als overheidsaandeelhouder op toezien?

De heer Crone is van mening dat er soms behoefte is aan een duurzame beleidsdeelneming. Er zijn er enkele, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) en de Gasunie. De hoofdlijn van het beleid is echter dat op termijn alles moet worden geprivatiseerd. Wanneer is een deelneming een beleidsdeelneming en wanneer alleen een financiële deelneming? Er is al eerder om een afwegingskader gevraagd. De heer Crone vindt dat het einddoel niet privatisering moet zijn, maar een optimale borging van publieke belangen en het realiseren van maatschappelijke doelen.

De minister hoeft volgens de Comptabiliteitswet geen toestemming aan de Kamer te vragen om een staatsdeelneming te verkopen, maar wel als hij er een wil kopen. De heer Crone vindt dat de minister ook voordat hij iets verkoopt een beleidsmatige toetsing aan de Kamer moet voorleggen. Hij vraagt de minister de Comptabiliteitswet op dat punt te wijzigen.

In de evaluatie van Connexxion staan een paar feitelijke onjuistheden. Zo was altijd de bedoeling dat de markt eerst zou worden geliberaliseerd en dat er dan zou worden geprivatiseerd. Het railvervoer in de vier grote steden zal echter pas in 2017 zijn geliberaliseerd. Dat betekent dat het tempo van privatisering van Connexxion op zijn minst vertraagd moet worden.

AVR-chemie is nu in de verkoop en er is een contract, dat politiek nog moet worden goedgekeurd. Dat is niet van belang ontbloot, want het gaat bij AVR ook om onbrandbaar gevaarlijke afval. De heer Crone vraagt of het kabinet erover is geraadpleegd of dat wel in veilige handen is. Rotterdam heeft verder voor de eigen burgers geregeld dat zij geen tariefsverhoging krijgen als AVR wordt verkocht, maar de gemeenten om Rotterdam heen zullen een aanzienlijk hogere rekening krijgen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de ene gemeente rijk wordt van de verkoop, terwijl de andere gemeenten moeten gaan betalen.

De heer Crone deelt in grote lijnen de evaluatie van KPN. Hij aarzelt of het laatste deel ook verkocht moet worden. Er is veel concurrentie tussen de netwerken en dan kan het, maar eerst moet worden gekeken of het publieke belang voldoende gereguleerd is. Hij neemt aan dat het komend half jaar geen aandelen vervreemd zullen worden, zodat de Kamer nog een half jaar de tijd heeft om de minister en eventueel de vakminister te raadplegen.

De Westerscheldetunnel is nog een staatsdeelneming. De heer Crone wil graag weten wat het belang is om die te verkopen. Is niet het risico aanwezig dat de tolheffing verlengd gaat worden met twintig jaar, omdat de private aandeelhouder dat wil? Zal de nieuwe private eigenaar van die tunnel verder wel voldoende meebetalen aan zaken als de brandveiligheid?

De heer Omtzigt (CDA) vindt het nuttig dat een evaluatie heeft plaatsgevonden door de Algemene Rekenkamer over garanties, leningen en deelnemingen van het Rijk. De evaluaties die elk jaar plaatsvinden van een vijftal deelnemingen zijn behulpzaam bij de beoordeling of het beleid op het gebied van staatsdeelnemingen wordt uitgevoerd. De garanties en leningen kunnen minstens zo omvangrijk en belangrijk zijn als een staatsdeelneming. Kan de minister uitleggen waarom hij voor garanties en leningen geen beleid wil formuleren? Kan hij verder aangeven wanneer iets een garantie of een lening is en hoe die opgenomen moeten worden in de boeken van de Staat? Minister Hoogervorst van VWS is bijvoorbeeld bij de regeling zorgverzekering voornemens een uitzonderingsclausule voor terrorismeschaden op te nemen. Als de schade dus niet onder de gedekte schade van de NHT (Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden) valt, hoeven zorgverzekeringsmaatschappijen die niet te dekken. Op een vraag hierover antwoordde de minister dat het nooit gebeurt, aangezien er altijd een achtervang zal zijn, omdat de Staat dan zal inspringen en een extra vereveningsbijdrage beschikbaar zal stellen. Dit geeft aan waarom expliciet een garantie of lening gegeven moet worden; anders is namelijk niet duidelijk wanneer iets gebeurt en wanneer niet. Een korte notitie hierover, waarin de minister misschien ook expliciet kan ingaan op deze casus, is buitengewoon gewenst.

De evaluatie van Thales heeft de heer Omtzigt zeer verbaasd. Zo’n zeventien jaar geleden is in de Kamer een debat gevoerd over de overgang van Thales van Philips naar Thompson. Een van de zaken waar de Kamer toen erg op aandrong, was het behoud van werkgelegenheid. De regering gaf toen al aan dat er geen garanties voor de lange termijn te geven waren. In de nagekomen evaluatie van Thales wordt gezegd dat het uitstekend gaat met Thales, maar een maand later kwam het bericht dat er meer dan 300 mensen hun baan verliezen bij Thales. Hoe gaat de minister zijn invloed aanwenden om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid bij Thales ook een prioriteit is van de Nederlandse overheid, aangezien ook Frankrijk, de andere aandeelhouder, dat doet?

De heer Omtzigt vindt dat informatie over de totale beloning beschikbaar dient te zijn. Dat valt ook onder de code-Tabaksblat, waar alle deelnemingen aan moeten voldoen. Zelfs bij een aantal 100%-deelnemingen is de totale beloning echter niet beschikbaar. Kan de minister die alsnog aan de Kamer doen toekomen?

Mevrouw Van Egerschot (VVD) vindt dat de stukken veel duidelijkheid hebben geboden. Zij heeft nog wel een vraag over de evaluatie van Connexxion. In het stuk wordt gesteld dat de evaluatie is afgerond, maar de Kamer heeft op 23 december een brief ontvangen, waarin staat dat de evaluatie nog niet volledig is afgerond. Verder wordt in het stuk gesteld dat de markt waarin Connexxion actief is per 1 januari 2007 geliberaliseerd zal zijn. De heer Kortenhorst van Connexxion heeft echter deze week nog laten weten er niet zeker van te zijn dat die privatisering in 2006 voltooid kan worden. Er is een afspraak gemaakt over 2017. Zij vraagt de minister hoe zij zijn opmerking in het voorliggende stuk moet interpreteren.

De heer Hermans (LPF) brengt naar voren dat de Comptabiliteitswet voorschrijft dat wetten binnen een bepaalde termijn geëvalueerd moeten worden. Dit zou dan ook moeten gelden voor de Comptabiliteitswet zelf. Hij heeft echter niet gehoord dat er een evaluatie van deze wet komt.

In het jaarverslag wordt wat betreft PPS (publiek-private samenwerking) alleen opgemerkt dat de directie Financieringen zich ook bezig houdt met PPS. Hoe en wanneer wordt de Kamer over de voortgang op dit punt geïnformeerd? Verder staat in het jaarverslag dat de Staat aandelen heeft in de lege holdingsvennootschap Maastricht/Aken. De heer Hermans vraagt wat de minister daarmee gaat doen.

De Algemene Rekenkamer heeft in het jaarverslag aanbevolen inzicht te geven in het door de Staat behaalde rendement. In antwoord hierop stelt de minister dat hij kiest voor rentabiliteit als maatstaf, mede in het licht van de verschillen tussen de deelnemingen. De heer Hermans begrijpt dat wel, maar het maakt het werk voor de Kamer niet eenvoudiger. Hij wil daarom voorstellen dit toch iets inzichtelijker te maken. Misschien kunnen verschillende deelnemingen in groepen worden weergegeven, maar gelang van aard, publiek belang of rendement. Vervolgens zouden aan deze groepen doelstellingen kunnen worden verbonden. Dit zou het voor de Kamer eenvoudiger maken om te zien of doelstellingen worden gehaald.

Ten aanzien van het beloningsbeleid stelt de minister dat de Staat overweegt om dit punt zelfstandig als aandeelhouder te agenderen. Is dit het afgelopen jaar al eens gebeurd? Zo ja, bij wie en hoe vaak? Er zijn grote verschillen als het gaat om het beloningsbeleid. Zo verdient de directeur van de Waterschapsbank meer dan de heer Wellink van DNB. De heer Hermans neemt aan dat dat punt ook geagendeerd is.

De heer Hermans is gealarmeerd over het interview van de heer Kortenhorst op Business News Radio, waarin hij zei dat hij niet was voor het afstoten van een 100%-belang en voor veilingen en dat met name de innovatieve kracht van de onderneming bij het vervreemden van een 100%-belang onder druk komt te staan. De heer Hermans heeft naar aanleiding daarvan nauwgezetter gekeken naar de evaluatie en heeft waargenomen dat daar feitelijke onjuistheden in staan. Er wordt gesteld dat de markt voor decentraal spoorvervoer geliberaliseerd is, maar dat is niet het geval. Dat zal pas in 2017 het geval zijn. Verder wordt gesteld dat een groot deel van het streekvervoer wordt aanbesteed. Dat is ook niet juist, want al het streekvervoer wordt aanbesteed. Bovendien wordt gezegd dat er sprake is van een vergevorderde liberalisering als gevolg van de WP-2000 (Wet personenvervoer 2000). Ook dat is niet juist. In de motie-Hindriks staat dat privatisering niet mocht plaatsvinden alvorens de evaluatie was uitgevoerd en positief was. In de stukken staat dat aan deze voorwaarde van de Kamer is voldaan. Niets is echter minder waar. Er is nog niet geëvalueerd. Dat gebeurt dit jaar.

De conclusie die getrokken is, is dat er geen belemmeringen aanwezig lijken te zijn voor beëindiging van deelname van de Staat in Connexxion Holding NV. Dat kan echter niet geconcludeerd worden op basis van deze evaluatie. De heer Hermans vindt dat het huiswerk over moet worden gedaan en dan moet worden bekeken hoe met Connexxion verder moet worden gegaan. Hij zou het niet onverstandig vinden om de weg van de heer Kortenhorst te volgen en gefaseerd aandelen te vervreemden naar gelang de liberalisering van de markt heeft plaatsgevonden.

Het antwoord van de minister

De minister maakt op een zakelijke manier gebruik van alle aandeelhoudersrechten. Hij kijkt naar het beloningsbeleid en toetst of dat redelijk is. Verder kijkt hij of er voldoende rendement wordt gemaakt op het geïnvesteerde kapitaal. Hij wil echter niet proberen via de aandeelhoudersrelatie bijzondere publieke doelen na te streven. Dat is via concessievoorwaarden of via regelgeving aan de desbetreffende minister. Die scheiding geeft duidelijkheid over de publieke kaders die worden gesteld door de vakminister die voor dat publieke doel verantwoordelijk is. Daarnaast is er de aandelenbeheerder die de zakelijke kant waarneemt. De vakminister moet goede afspraken maken met een bedrijf, bijvoorbeeld de NS, over wat er geleverd moet worden. Vervolgens zorgt de minister van Financiën er als aandeelhouder voor dat het bedrijf ook doelmatig en efficiënt werkt en geen onnodige kosten maakt, er een fatsoenlijk rendement wordt gehaald en de targets die afgesproken zijn in het contract worden nagekomen.

De heer Crone sprak over maatschappelijke ondernemingen en noemde de sectoren wonen, zorg, onderwijs. Dat zijn precies de sectoren waar de minister geen aandelen heeft. De minister van Justitie is bezig te bezien of hij een nieuwe rechtsvorm kan ontwikkelen voor dit type maatschappelijke ondernemingen, die zich er veelal door kenmerken dat zij wel zelfstandigheid hebben, maar ook een puur maatschappelijk doel en meestal geen winstuitkering kennen. Dat is een ingewikkelde klus.

Enkele deelnemingen zijn bijzonder, zoals De Nederlandsche Bank en Gasunie. DNB is ooit in de NV-vorm opgericht. Het voornaamste doel is nu toezicht houden. DNB is typisch een beleidsdeelneming, waarvoor de minister geen privatiseringsvoornemens heeft. Dat is niet de maat voor het reguliere deelnemingenbeleid.

De minister mag volgens de Comptabiliteitswet niet kopen zonder toestemming, wel verkopen. Dat heeft ook te maken met de klassieke autorisatiefunctie van de Tweede Kamer. De Kamer wordt geacht de beschermer van de Schatkist te zijn. De minister moet daarom altijd toestemming vragen als hij meer wil uitgeven, maar nooit als hij minder wil uitgeven. Er is inmiddels een procedure ontwikkeld, waarbij de Kamer van te voren inzicht heeft in de positie die de minister van Financiën inneemt. Bij de evaluaties wordt gekeken of er belemmeringen zijn voor verkoop. Als wordt aangegeven dat er geen belemmeringen zijn, mag de Kamer ervan uitgaan dat de minister een voornemen tot verkoop heeft. Als er wel belemmeringen zijn, zal hij niet verkopen. In een aantal concrete gevallen heeft de minister toegezegd dat hij naar de Kamer zal komen, voordat hij wat doet. Bij TNT gebeurt dat als men onder de 10%-grens gaat. Wat betreft de Westertunnel komt hij zeer binnenkort met een brief aan de Kamer over de voornemens op dat vlak, ervan uitgaande dat hij met de mede-aandeelhouder rond komt. De Kamer kan daar dan commentaar op leveren en een beslissing nemen. Ook wat betreft UCN doet de minister, vanwege de gevoeligheid, niets voordat de Kamer daarover is geïnformeerd en toestemming heeft gegeven. Hij zal de Kamer een brief sturen, waarin hij alle deelnemingen zal nalopen en aan zal geven wat de stand van zaken is en op welke punten er voornemens zijn om te verkopen.

Er zijn veel evaluaties als het gaat om Connexxion. In de eerste plaats is in 2004 een evaluatie uitgevoerd van de aanbestedingsregels. Die is door de Kamer geaccordeerd. In de tweede plaats is er de evaluatie van de deelneming Connexxion. Die heeft de Kamer ook gekregen. In de derde plaats is er de reguliere onderhoudsevaluatie van de Wet personenvervoer. Die loopt nog. Daar komen echter geen spectaculaire dingen uit, want daarin worden alleen de puntjes op de i gezet. Dan speelt de vraag of het wel juist is dat de markt volledig geliberaliseerd is. Dat hangt af van de definitie van de markt. De minister kijkt daarvoor naar dat deel van de markt waar Connexxion zich tot nu toe altijd bezig heeft bewogen en dat is het streekvervoer. Het streekvervoer, inclusief het gedecentraliseerde railvervoer, is volledig geliberaliseerd. De heer Kortenhorst heeft zijn ambities blijkbaar ook richting stadsvervoer uitgestrekt en zegt dat dat nog niet volledig is geliberaliseerd. Dat klopt, maar dat is niet de markt waar Connexxion zich tot nu toe in beweegt. Die markt is volledig geliberaliseerd. Er is volgens de minister geen ratio om een van de partijen die in die volledig geliberaliseerde markt opereert, in overheidshanden te houden. Daarom is hij voornemens Connexxion te verkopen.

De minister zal in het financieel jaarverslag het een en ander schrijven over de garanties en leningen. De lijn bij garanties is dat die niet worden gegeven, tenzij er sprake is van een heel bijzondere situatie. Er moeten dan geen andere instrumenten zijn, zoals subsidie of regelgeving. De garanties die zijn gegeven kunnen daarop worden nagelopen. De Rekenkamer wil alles geformaliseerd hebben, maar dat zou het moeilijk maken, want de garantiestellingen zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. De garanties hebben allemaal hun eigenstandige bijzondere argumentatie waarom het doelmatig, efficiënt en noodzakelijk is dat de overheid die garantie verleent. Het uitgangspunt is echter het nee, tenzij-beginsel. De minister doelt op juridische garanties. Er zijn ook politieke zekerheden waar iedereen van uit mag gaan: als er iets gebeurt, zal de overheid ongetwijfeld iets doen. De studiegroep begrotingsruimte zal nog een aparte beschouwing wijden aan het onderwerp hoe om te gaan met risico’s en garanties. Hij zal zijn collega Hoogervorst vragen om nader uiteen te zetten wat hij bedoeld heeft toen hij sprak over terrorismeschaden in de sfeer van de ziektekostenverzekering.

De minister zal in het financieel jaarverslag een beschouwing wijden aan de garanties. Hij zal ook het nee, tenzij-beginsel uitschrijven en de definitie helder maken. Wellicht dat de studiegroep begrotingsruimte nog tot bevindingen komt die op een later moment nog tot iets leiden.

Thales vormt een bijzondere deelneming. Objectief gezien is er weinig ratio om die deelneming van 1% te hebben. Het is echter een bedrijf dat in een gevoelige sector opereert en met defensieachtige dingen te maken heeft. Er is verder een zekere vrees dat wellicht het uittreden van de Staat bij hun afnemers de vraag op doet komen of er soms wat aan de hand is. Daarom houdt de minister die 1% nog even aan. Hij verdiept zich overigens niet erg in dat bedrijf en is een luie aandeelhouder. De gegevens die zijn verschaft in de evaluatie komen uit het jaarverslag.

Volgende keer zal het overzicht dat in het jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen worden gecomplementeerd. Het is nu redelijk compleet, maar er was een gaatje. De minister is bezig te onderzoeken of er sprake is van dubbelfuncties bij dochters, waardoor er een beloningscomponent bij komt die niet in de boeken staat. Als die bestaan, vindt hij dat ongewenst. Hij kan zich voorstellen dat als iemand in de raad van bestuur zit en ook iets doet bij een dochter, dat – voor zover er al betaald zou moeten worden – dat naar de moeder gaat en niet naar de desbetreffende persoon.

Er komt een vrij grootscheepse modernisering van de Comptabiliteitswet. Dat ligt nu bij de Rekenkamer. Zodra de commentaren van de Rekenkamer zijn verwerkt, komt hij met een brief aan de Kamer, waarin hij zal aangeven hoe de Comptabiliteitswet kan worden gemoderniseerd en afgeslankt. Verder krijgt de Kamer in maart een voortgangsverslag over PPS.

De «lege» holding Maastricht/Aken is niet helemaal leeg. Daar zit nog wat geld in en er zijn nog wat claims. Dat moet nog worden afgewikkeld. Daarom kan de holding nog niet echt worden opgeheven. De bedoeling is wel om uiteindelijk tot opheffing te komen.

De minister zal nog eens kijken hoe de deelnemingen wat beter kunnen worden gegroepeerd. Nu is de indeling gemaakt naar het percentage aandelen van de Staat. Dat is een interessante indeling. Er kan echter ook worden gekeken naar een indeling naar type activiteit. Misschien dat er een dubbel overzicht kan komen.

Bij alle deelnemingen is het beloningsbeleid geagendeerd op de algemene aandeelhoudersvergadering. Bij alle deelnemingen is nagegaan of is voldaan aan het beloningsbeleid zoals dat door de Staat is geformuleerd voor de deelnemingen. In veel gevallen betekende dat dat het beloningsbeleid moest worden aangepast. De bestaande arbeidsovereenkomsten worden overigens niet opengebroken. Als er echter een nieuwe benoeming of herbenoeming komt, zal die volgens het nieuw geformuleerde beloningsbeleid zijn arbeidscontract moeten krijgen.

Nadere gedachtewisseling

De heer Crone (PvdA) merkt op dat bij verkoop van de Westerscheldetunnel de particuliere eigenaar een maximaal rendement zal willen halen, misschien niet mee zal willen betalen aan de brandweer en wellicht de tarieven zal verhogen. De tunnel hoeft echter niet verkocht te worden, want als de inherente waarde hoger is omdat die tunnel rendabel is, kan het geld ook worden gebruikt voor de tunnel die in Sluiskil zou moeten komen.

De heer Omtzigt (CDA) merkt op dat de Kamer de minister had gevraagd zich actief in te zetten als het gaat om Thales. Hij vraagt de minister daarom een stukje te wijden aan de vraag hoe hij ervoor kan zorgen dat Thales in Nederland blijft. De technologie van Thales is onder andere van belang voor het opsporen van internationaal terrorisme, want hun systemen kunnen mensen van heel veraf zien. Dat kan als een defensieve taak worden gezien, maar het is wel een defensieve taak in een veranderende wereld. Hij vraagt de minister daar nog eens goed naar te kijken.

Mevrouw Van Egerschot (VVD) herinnert de minister als het gaat om de Westerscheldetunnel, aan de motie-Geluk c.s., waarin werd gesteld dat overrendement, alles boven de 7,5%, aangewend moet worden voor Sluiskil. Verder merkt zij op dat de VVD er geen behoefte aan heeft te allen tijde te weten wanneer de minister van plan is om over te gaan tot verkoop.

De heer Hermans (LPF) blijft problemen houden met de evaluatie van Connexxion, zoals die voorligt. Hij is van mening dat men gevlucht is in enge definities, zodat men tot de conclusie kon komen dat er geen belemmeringen zijn. Hij is van mening dat een bedrijf als Connexxion geen zelfstandig bestaansrecht heeft als zij geen toegang heeft tot een van de G4-bedrijven. Die markt zal echter pas in 2017 geliberaliseerd zijn. Desondanks is het voornemen Connexxion voor 100% te vervreemden. Aangezien de markt niet volledig open is, lijkt het hem voor de hand liggen dat die vervreemding trapsgewijze gebeurt. Hij vraagt de minister daarom de evaluatie opnieuw te laten uitvoeren en breed te kijken naar alle marktomstandigheden die in Nederland gelden.

Ten slotte merkt de heer Hermans op dat in de motie-Hindriks niet alleen wordt gesproken over een evaluatie van het aanbestedingsregime, maar ook over een evaluatie van de wet. Daar moet wellicht ook nog naar worden gekeken, maar dan moet de wet eerst afgerond worden.

De minister kijkt in het geval van een eventuele verkoop van de Westerscheldetunnel eerst of degene die hem koopt de tunnel doelmatig kan runnen. Het contract dat er nu ligt, moet goed worden nagelopen en er moet worden gekeken of er een garantie is dat er geen verkeerde dingen gebeuren. Als er sprake is van overrendement, kan dat inderdaad worden afgestaan aan Zeeland en dan kan Zeeland beslissen of men daarmee de Sluiskiltunnel durft te bouwen. Zeeland heeft overigens liever een vast bedrag. Er wordt gekeken of er zonder tolheffing in Sluiskil een goede verbinding kan worden gemaakt. Hij komt binnenkort met een brief waarin hij beschrijft hoe hij dit denkt aan te pakken.

Wat Thales betreft, merkt de minister op dat het eigenlijk een beetje vreemd is dat de Staat dat ene procentje nog steeds heeft. Thales is er niet op uit om zo klein mogelijk te worden in Nederland, maar men wil groeien. Om Thales in Nederland te houden, moet Nederland aantrekkelijk zijn. Er moeten dan fatsoenlijke VpB-tarieven zijn en er moet een omgeving worden gecreëerd met concurrerende loonkosten en met goede connecties met universiteiten enzovoort. Zwaaien met een aandeel van 1% is niet de meest effectieve benadering om het voor Thales aantrekkelijk te maken in Nederland te blijven. Hij zal nog eens met minister Brinkhorst spreken over de ontwikkelingen bij Thales en bekijken hoe zij eraan kunnen bijdragen dat Thales zijn activiteiten in Nederland blijft ontplooien en de Kamer daarover informeren.

De minister is nog volop in gesprek met Connexxion over de vraag hoe de verkoop het beste zou kunnen worden ingericht. Connexxion hoeft overigens niet per se stand-alone door. Misschien is er een interessante overnamepartij is die meer massa heeft. Al dat soort zaken wordt bezien. Het is echter een markt waar zich nu al particuliere bedrijven bevinden. Hij ziet dan ook geen reden om Connexxion 100% in overheidshanden te houden. Als er een concreet plan is, zal hij de Kamer daarover informeren voordat de uitvoering daarvan daadwerkelijk ter hand wordt genomen. Dan kunnen alle argumenten worden gewisseld.

De minister zal de motie-Hindriks, inclusief het parlementaire debat daarover, in de beschouwingen betrekken.

Toezeggingen

– Er komt een brief met een overzicht van de stand van zaken van de deelnemingen en eventuele voornemens tot verkoop;

– er vindt overleg plaats met de minister van VWS om de Kamer schriftelijk te informeren over de juridische consequenties van de garantie voor terrorismeschaden binnen de ziektekostenverzekeringen;

– in het financieel jaarverslag zal aandacht worden besteed aan het garantiebeleid, de definitie en het nee, tenzij-beginsel;

– er zal informatie worden gegeven over de modernisering van de Comptabiliteitswet;

– er komt in maart een voortgangsrapportage over PPS;

– het overzicht van de beloningsstaatjes in het jaarverslag wordt verder ingevuld en zal nagezonden worden, evenals een overzicht van nevenfuncties en beloningen bij bedrijven die onder de moeder vallen;

– er is een inspanningsverplichting met betrekking tot Thales en de minister zal de Kamer op korte termijn een brief sturen na overleg met minister Brinkhorst.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Vente


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Bibi de Vries (VVD), Van Beek (VVD) en Gerkens (SP).

Naar boven