Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2015
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de voorgenomen
verkoop van aandelen in de Limburgse Ontwikkelings- en Investeringsmaatschappij (LIOF)
aan de provincie Limburg. Rijk en provincie hebben recent afspraken gemaakt om de
eigendomsverhouding in en de zeggenschap over LIOF meer in overeenstemming te brengen
met de actuele (beleids)verantwoordelijkheden. Voor het Rijk zijn de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen,
en dus ook LIOF, van belang vanwege hun rol en betekenis bij het verstrekken van risicokapitaal
aan innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven (financieringsfunctie) en bij het verbinden
van het innovatieve mkb in de regio met de (nationale) topsectoren (business development).
Het Rijk is hierbij bereid om een zodanig deel van de aandelen te verkopen dat de
eigendomsverhoudingen en de zeggenschap van Rijk en de provincie Limburg aan elkaar
gelijk zijn. Het Rijk bouwt hiermee de deelneming in LIOF af van 94,3% naar 50%. Vertrekpunt
daarbij is een invalshoek die enerzijds gekenmerkt wordt door een realistische, zakelijke
benadering en anderzijds het partnerschap tussen regio en Rijk tot uitdrukking brengt.
Dit past in de samenwerkingsafspraken die ik vorig jaar met de provincies heb gemaakt.
Met de verkoop van de aandelen is een totaalbedrag van circa € 40 miljoen gemoeid.
Hiervan wordt circa € 32 miljoen gestort in het Toekomstfonds.
Daardoor blijft dit bedrag beschikbaar voor revolverende investeringen, zoals eventuele
kapitaalstortingen in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.
De resterende circa € 8 miljoen wordt aangewend voor structuurversterkende investeringen
in de regio waarover Rijk en provincie in gezamenlijkheid zullen beslissen.
Deze aandelentransactie is verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2015 waarbij nog werd uitgegaan van een netto-opbrengst van
€ 34 miljoen voor de Staat.
Een tegenvallend resultaat van LIOF over 2014 leidt er toe dat de opbrengst voor de
Staat bijgesteld moet worden tot circa € 32 miljoen.
De herschikking van de eigendomsverhoudingen en de zeggenschap met betrekking tot
LIOF sluit aan bij de verantwoordelijkheid van de regio voor de regionale economische
structuur en bij het streven van Rijk én regio om deze in gezamenlijkheid te versterken.
Deze doelstelling krijgt nu concreet gestalte in de bereidheid van de provincie Limburg
om substantieel financieel te participeren in LIOF.
In reactie op het rapport «Verbinding verbroken?» heeft het kabinet toegezegd om het
besliskader, dat de parlementaire onderzoekscommissie van de Eerste Kamer heeft ontworpen,
te gebruiken bij voornemens tot privatisering. In dit geval gaat het niet om aandelenverkoop
aan private partijen, maar blijven de aandelen in handen van het Rijk en de provincie
Limburg. Er is dus geen sprake van privatisering. De borging van de publieke belangen
zal ook na de voorgenomen aandelenverkoop in gezamenlijkheid door Rijk en provincie
worden vormgegeven, zoals dat tot nu toe in de praktijk gebruikelijk was. Er is derhalve
sprake van continuïteit van beleid. Gelet op het vorenstaande is naar mijn mening
het besliskader niet van toepassing op de voorgenomen aandelentransactie.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp