De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de hoofdtaak van de staatsdeelneming Nederlandse Spoorwegen bestaat uit het exploiteren van het hoofdrailnetwerk
om zodoende bij te dragen aan het publieke belang van de beschikbaarheid van een basisniveau aan vervoersdiensten in het hele
land tegen aanvaardbare prijzen;
constaterende, dat de staatsdeelneming ProRail bijdraagt aan voornoemd publiek belang door als beheerder van het hoofdrailnetwerk
de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van dit netwerk te borgen;
constaterende, dat bij ProRail het beloningsbeleid zodanig is aangepast dat de beloning voor toekomstige bestuurders van ProRail
ten hoogste 130% van het ministersalaris zal bedragen;
constaterende, dat de aanpassing van het beloningsbeleid bij de Nederlandse Spoorwegen heeft geresulteerd in een matiging van slechts 20%, waardoor de beloning nog steeds ruim boven het ministersalaris
ligt;
overwegende, dat de nieuwe berekeningssystematiek voor bestuurdersbeloningen en de uitkomst daarvan bij de Nederlandse Spoorwegen
onvoldoende recht doet aan de publieke taak van de Nederlandse Spoorwegen en het daarmee samenhangende publieke belang;
verzoekt de regering de Nederlandse Spoorwegen wat betreft het beloningsbeleid in te delen in de categorie «publiek-markt»
en daarbij de verhouding 75% publiek, 25% markt en 0% internationaal te gebruiken bij de weging tussen de arbeidsmarktreferentiegroepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Irrgang
Slob
Groot
Harbers
Blanksma-van den Heuvel
Braakhuis
Koolmees
Van Vliet