27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 564 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2015

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 4 september 2015 om per brief te worden geïnformeerd over uw reactie op het rapport van de Europese Rekenkamer «De politiemissie van de EU in Afghanistan: gemengde resultaten».

Het rapport laat op heldere wijze de positieve resultaten van het door de EU-politietrainingsmissie (EUPOL) verrichtte werk zien, maar wijst ook op het zorgpunt over de duurzaamheid van deze resultaten. EUPOL heeft sinds 2007 vooral resultaten weten te boeken op het terrein van training en het versterken van het vertrouwen tussen politie en de lokale bevolking. Dit is een behoorlijk resultaat in een land waarin ook de politie betrokken is in de strijd tegen opstandelingen. De missie heeft ook een positieve rol gespeeld in de coördinatie van de verschillende internationale actoren die het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken ondersteunen.

Deze resultaten heeft EUPOL bereikt onder moeilijke omstandigheden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Afghanistan heeft te lijden onder gebrek aan basiscapaciteit en een cultuur van corruptie. Problemen die beide zijn geadresseerd door o.a. EUPOL. Daarnaast opereert EUPOL-staf onder gevaarlijke omstandigheden waarbij, helaas, ook slachtoffers te betreuren zijn geweest. Gemengde resultaten zijn in deze context dan waarschijnlijk ook het maximaal haalbare. Hierover heeft dit kabinet en de vorige kabinetten regelmatig met uw Kamer gesproken.

De zorgen van de Europese Rekenkamer over de minder succesvolle resultaten op het gebied van «mentoring» worden door het kabinet gedeeld. Het is een uitdaging omdat de bewegingsruimte van de mentoren in Kabul klein is, hetgeen contact met de doelgroep bemoeilijkt.

Het is aan de EU om de geleerde lessen, op terreinen waar de resultaten achter zijn gebleven bij verwachtingen en gestelde doelen, ter harte te nemen en deze te implementeren bij lopende en toekomstige civiele missies. Het Comité voor de civiele aspecten van crisisbeheersing (CivCom) besprak de rapportage met vertegenwoordigers van de Europese Rekenkamer en onderschrijft de aanbevelingen. De EU bereidt Raadsconclusies over de aanbevelingen voor.

De rapportage stelt terecht de vraag of de geboekte resultaten beklijven. Dit is in grote mate afhankelijk van de veiligheidssituatie en de Afghaanse overheid. Van meet af aan was duidelijk dat de veiligheidsontwikkeling van Afghanistan een proces van lange adem is, waarbij de rol van de Afghaanse overheid cruciaal is om blijvende resultaten te boeken. De inzet van de internationale gemeenschap, en dus ook EUPOL, is er altijd op gericht geweest de Afghaanse overheid in staat te stellen grotendeels op eigen kracht voor veiligheid, rechtsorde en ontwikkeling te kunnen zorgen. Afghanistan neemt onder de huidige President Ghani meer en meer eigen verantwoordelijkheid, ook voor wat betreft de aanpak van corruptie. 2015 is bovendien het eerste jaar dat Afghanistan zelf geheel verantwoordelijkheid is voor de veiligheid in het land. De internationale gemeenschap zal haar steun blijven bieden.

Verder beveelt de Europese Rekenkamer aan de organisatie achter de missies te verbeteren ten behoeve van hun snelle inzetbaarheid, en duurzaamheid systematisch in de operationele planning te verwerken. Het kabinet erkent dat op deze terreinen nog winst te boeken valt, maar wijst tegelijkertijd op ontwikkelingen, die de doelmatigheid en effectiviteit van EU-missies beogen te vergroten. Zo is op het strategisch niveau sinds enige tijd usance geworden om een beleidskader voor crisisbeheersing (Policy Framework for Crisis Approach, PFCA) als basis te laten fungeren voor de verdere operationele uitwerking op het terrein van crisisbeheersing. In dit PFCA is het totale palet aan instrumenten dat de Unie op dat moment ter beschikking staat opgenomen en op basis waarvan de politieke keuze gemaakt kan worden welk instrument wanneer wordt ingezet. Hiermee wordt het EU-optreden in crisisgebieden meer geïntegreerd.

Op operationeel niveau is momenteel een zogeheten Mission Support Platform in oprichting. Deze bundeling van bestaande ondersteuningsfaciliteiten vanuit EDEO en de Europese Commissie, zal mogelijk op termijn leiden tot een centraal facilitair centrum (Shared Service Centre) voor alle civiele missies. In beide gevallen zullen de logistieke, personeelsmatige en administratieve werkzaamheden centraal georganiseerd worden, om daarmee de doelmatigheid in de ontplooiings- en uitvoeringsfase van civiele missies te vergroten.

Nederland draagt momenteel met maximaal 15 politiefunctionarissen en civiele experts bij aan EUPOL. De Nederlandse politie heeft in de eerdere fase van de missie in Kabul en Kunduz gericht geïnvesteerd in het ontwikkelen van trainingscurricula en het geven van trainingen. In de huidige afrondende fase zal steun geleverd worden aan de Afghaanse autoriteiten op strategisch niveau door middel van advisering, monitoring en (in beperktere mate) via gespecialiseerde opleiding.

Al met al hebben de inspanningen van EUPOL en de internationale gemeenschap bijgedragen aan een basis waarop Afghanistan kan voortbouwen. Het is uiteindelijk aan Afghanistan om zelf deze basis te verstevigen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven