De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat er in Afghanistan grote behoefte bestaat aan politietrainers en -opleiders voor civiele politietaken die
EUPOL uitvoert, zoals «community policing» en recherche, met name buiten de hoofdstad;
constaterende, dat conform de artikel 100-procedure het primaat voor de besluitvorming random de uitzending van militairen,
waaronder de Kmar, bij het kabinet ligt;
overwegende, dat het nog geruime tijd duurt voordat er een missionair kabinet is, terwijl op dit moment intensivering van
de samenwerking op het gebied van training en opleiding van civiele politie voorwerp van bespreking is tussen EUPOL en ISAF;
overwegende, dat het wenselijk is dat Nederland na terugtrekking van de Task Force uit Uruzgan actief betrokken blijft bij
de wederopbouw van Afghanistan, ook op het gebied van veiligheid, en dat internationale partners ten spoedigste op de hoogte
worden gebracht van de wijze waarop Nederland daaraan in ieder geval invulling kan geven, terwijl een nieuw kabinet de ruimte
moet worden gelaten om te besluiten over eventuele aanvullende betrokkenheid;
verzoekt de regering deze behoefte op het gebied van civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan in kaart te brengen
en de Kamer conform het toetsingskader te informeren hoe Nederland daarin mogelijk kan voorzien,
en gaat over tot de orde van de dag.
Peters
Pechtold
Haverkamp
Nicolaï
Voordewind
Van der Staaij