27 923
Werken in het onderwijs

nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2009

Aan uw Kamer is toegezegd om twee maal per jaar te rapporteren over de voortgang van de afspraken die gemaakt zijn met de sociale partners in het convenant Leerkracht van Nederland. In september via de nota Werken in het onderwijs en in het voorjaar via een voortgangsbrief.

Bij deze ontvangt u de nota Werken in het onderwijs 2010, met daarin de derde voortgangsrapportage.1 Om het onderscheid aan te geven tussen deze voortgangsrapportage en de nota Werken in het Onderwijs, bevat de nota twee delen.

Het eerste hoofdstuk gaat in op de afspraken uit het convenant. In het tweede deel, de hoofdstukken 2 t/m 6, wordt net als in voorgaande jaren een samenhangend en integraal beeld gegeven van de meest recente ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt. Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid en de wervingspositie van het onderwijs, de kwaliteit van de leraar, de Lerarenbeurs, Lerarenregister, ontwikkelingen op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid en de professionalisering van het personeelsbeleid.

Met deze nota Werken in het onderwijs wordt tevens tegemoet gekomen aan een aantal toezeggingen die gedaan zijn aan uw Kamer. Het betreft de volgende toezeggingen:

– Gegevens over de (on)bevoegdheid van leraren;

– Informatie over de financiële dekking van het actieplan Leerkracht, in relatie tot de vraag welke innovatieplannen voorlopig niet worden uitgevoerd;

– Informatie over de functiemix mbo;

– Resultaten nulmeting zeggenschap van docenten.

Hiermee beschouw ik deze toezeggingen als afgedaan.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven