nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2009
Aan uw Kamer is toegezegd om twee maal per jaar te rapporteren over de
voortgang van de afspraken die gemaakt zijn met de sociale partners in het
convenant Leerkracht van Nederland. In september via de nota Werken in het
onderwijs en in het voorjaar via een voortgangsbrief.
Bij deze ontvangt u de nota Werken in het onderwijs 2010, met daarin de
derde voortgangsrapportage.1 Om het onderscheid
aan te geven tussen deze voortgangsrapportage en de nota Werken in het Onderwijs,
bevat de nota twee delen.
Het eerste hoofdstuk gaat in op de afspraken uit het convenant. In het
tweede deel, de hoofdstukken 2 t/m 6, wordt net als in voorgaande jaren een
samenhangend en integraal beeld gegeven van de meest recente ontwikkelingen
op de onderwijsarbeidsmarkt. Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan
ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid en de wervingspositie
van het onderwijs, de kwaliteit van de leraar, de Lerarenbeurs, Lerarenregister,
ontwikkelingen op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid
en de professionalisering van het personeelsbeleid.
Met deze nota Werken in het onderwijs wordt tevens tegemoet gekomen aan
een aantal toezeggingen die gedaan zijn aan uw Kamer. Het betreft de volgende
toezeggingen:
– Gegevens over de (on)bevoegdheid van leraren;
– Informatie over de financiële dekking van het actieplan Leerkracht,
in relatie tot de vraag welke innovatieplannen voorlopig niet worden uitgevoerd;
– Informatie over de functiemix mbo;
– Resultaten nulmeting zeggenschap van docenten.
Hiermee beschouw ik deze toezeggingen als afgedaan.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk