Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2010
Hierbij zend ik u mijn reactie op het artikel van de heer Dronkers over zijn onderzoek: «De relatie tussen leerkrachtentekort
en de taal- en natuurkundekennis en vaardigheden van 15 jarige leerlingen», zoals verzocht door de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (2010D37785). Deze reactie is in lijn met de beantwoording van de vragen van het lid Van der Ham d.d. 27 september over dit onderzoek
(Aanhangsel Handelingen II, Vergaderjaar 2010–2011, nr. 64).
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het bovengenoemde artikel van De heer Dronkers. Ik onderschrijf evenals hoogleraar
Jaap Dronkers het belang van voldoende en goed gekwalificeerde leraren voor de kwaliteit van ons onderwijs. Met het doorzetten
van het actieplan Leerkracht van Nederland door dit kabinet wordt verder geïnvesteerd in de aanpak van het kwantitatieve en
kwalitatieve tekort op de onderwijsarbeidsmarkt. De investeringen op basis van het actieplan Leerkrachtnemen ieder jaar toe,
tot € 1 miljard structureel in 2020. Naast de investeringen in extra beloningsmaatregelen gaat het om investeringen in scholing
(lerarenbeurs) en de kwaliteit van de lerarenopleidingen.
In het actieplan en de convenanten die daarover per sector zijn gesloten met de sociale partners, staat vastgelegd dat schoolbesturen
extra geld krijgen om meer leraren in een hogere schaal te kunnen belonen. Dit vergroot de loopbaanmogelijkheden en de aantrekkelijkheid
van het lerarenberoep. Bovendien drukken betere salarissen de maatschappelijke waardering uit voor docenten. En het werkt.
In het voortgezet onderwijs in de Randstad is het afgelopen jaar het aandeel leraren dat betaald wordt in een hogere schaal
met 9 procentpunt gestegen.
De meest recente arbeidsmarktramingen laten zien dat vooral in het voortgezet onderwijs de komende jaren nog veel nieuwe leraren
nodig zijn. In deze sector ontstaat door de uitstroom van oudere leraren de komende acht jaar een tekort van circa 3 000 voltijdbanen.
Zonder de beloningsmaatregelen uit het actieplan Leerkracht zou het verwachte tekort in het voortgezet onderwijs echter twee
keer zo hoog zijn. Met de nieuwe maatregelen uit het Regeerakkoord – waaronder prestatiebeloning – beoogt het kabinet het
(verwachte) tekort verder terug te dringen.
Een goede Nederlandse score op PISA is ook voor dit kabinet erg belangrijk. Dit past in onze ambitie om tot de top 5 van kenniseconomieën
te behoren, onder het motto: de basis op orde en de lat omhoog. De heer Dronkers geeft aan dat leerlingen waarschijnlijk beter
scoren op de PISA-vakken als er voldoende goed opgeleide leraren voor de klas staan. Hoeveel de gemiddelde PISA-scores van
Nederland omhoog zouden gaan bij een verdere verlaging van het kwalitatieve en kwantitatieve lerarentekort valt echter niet
precies te bepalen. Overigens werd in het PISA-rapport 2006, waarbij Science het hoofdonderwerp was, duidelijk dat 3 procent
van de leerlingen in Nederland te maken heeft met vacatures in de science-vakken. Dit lijkt gering, maar 3% staat gelijk aan
30 000 leerlingen. En iedere leerling is er één te veel. We moeten er daarom alles aan doen om er goed opgeleide leraren voor
terug te krijgen.
De heer Dronkers benadrukt de grote rol van het ouderlijk opleidingsniveau bij het bepalen van de schoolprestaties. Daarnaast
is de kwaliteit van de leraar ook een zeer belangrijke factor. Lesgeven aan kinderen met een achterstand vraagt om specifieke
kennis. Er gebeurt op dit moment al veel om leraren hiervoor toe te rusten. Scholing is hierbij van groot belang. Dat kan
zowel via de initiële lerarenopleiding als via nascholing. Eén van de (wettelijk vastgelegde) bekwaamheidseisen voor leraren
waartoe de lerarenopleiding opleidt, is het kunnen omgaan met diversiteit binnen de leerlingenpopulatie en met verschillen
in (culturele) achtergronden. Deze eis krijgt een nadere invulling in de generieke kennisbasis voor de lerarenopleiding, zoals
die de komende jaren ingevoerd zal worden. Door middel van nascholing kunnen leraren deze specifieke bekwaamheid onderhouden
en/of extra aandacht besteden aan deze bekwaamheid. Werkgevers kunnen met het oog op de samenstelling van hun leerlingpopulatie
in het kader van het personeels- en scholingsbeleid besluiten dat nascholing van leerkrachten op dit terrein nodig is. Hiervoor
kunnen ze de middelen die ze hiertoe in de lumpsum ontvangen aanwenden.
Ik hoop u via deze weg voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart