Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
Het betalingsverkeer stelt ons in staat om deel te nemen aan de maatschappij. Ik vind
het daarom belangrijk dat het betalingsverkeer, zowel chartaal als giraal, voor iedereen
toegankelijk is.
De afgelopen jaren is het aandeel contante betalingen aan de kassa sterk gedaald.
Tegelijkertijd krimpen ook de chartale dienstverlening en infrastructuur. Dit zien
we bijvoorbeeld terug in het lager aantal geldautomaten ten gevolge van de samenvoeging
van geldautomaten van de drie grootbanken naar Geldmaat-automaten en in het sluiten
van bankkantoren. Om ervoor te zorgen dat het chartale betalingsverkeer ook in de
toekomst nog goed kan functioneren, heeft DNB de afgelopen maanden onderzoek laten
doen naar hoe de chartale infrastructuur er in de toekomst uit moet zien bij een structureel
laag gebruik van contant geld. Zoals eerder toegezegd bied ik u hierbij het resultaat
van dit onderzoek aan, het rapport «De toekomst van de chartale infrastructuur in
Nederland», alsmede de reactie daarop door DNB1.
Het onderzoek concludeert onder andere dat het gebruik van contant geld verder zal
afnemen en beschrijft welke eisen er gesteld moeten worden aan de chartale infrastructuur
om contant geld beschikbaar te houden in de verschillende fases die de komende jaren
doorlopen zullen worden. Momenteel bevinden we ons in de fase waarin contant geld,
naast onmisbaar betaalmiddel voor cashafhankelijke groepen en publiek betaalmiddel,
als terugvaloptie dient. Een van de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport is
dat er de komende tijd geïnvesteerd moet worden in digitale alternatieven om een of
meer volwaardige terugvaloptie(s) voor pinnen te hebben. Het rapport geeft ook inzicht
in de kosten van de chartale infrastructuur, hoe de kosten nu verdeeld zijn over de
keten en welke aanpassingen mogelijk zijn. Hoe de chartale infrastructuur in de verschillende
fases bekostigd wordt, is een discussie die nog gevoerd moet worden.
De afgelopen weken heeft een aantal banken aangekondigd dat zij hun tarieven voor
de dienstverlening rond het opnemen en storten van contant geld gaan verhogen. DNB
stelt in haar brief dat de tarifering aan individuele banken zelf is, maar dat deze
zodanig moet worden vormgegeven dat de tarieven niet specifiek de gebruikers van contant
geld raken. Dit deel ik. Zoals ook uit het onderzoek van McKinsey blijkt zijn er in
onze samenleving nog verschillende groepen mensen die afhankelijk zijn van contant
geld, zoals sommige ouderen, mensen met een beperking of mensen die gebruik maken
van budgetbeheer. Dit kunnen mensen zijn waarvoor extra kosten moeilijker te dragen
zijn.
Het rapport laat bovendien zien dat het belangrijk is om maatregelen te treffen en
geeft de opties hiervoor aan, variërend van vrijwillige afspraken tussen de belangrijkste
stakeholders (waaronder banken, winkeliers, DNB, waardevervoerders, consumentenorganisaties)
tot wetgeving. DNB spreekt in haar aanbiedingsbrief de voorkeur uit voor onderlinge
afspraken vastgelegd in een convenant. Gezien de inherente nadelen van wetgeving,
zoals de inrichting van handhaving, de lange doorlooptijd van invoering en de kans
dat de wetgeving door maatschappelijke ontwikkelingen achterhaald wordt, deel ik de
voorkeur van DNB om in eerste instantie in te zetten op een convenant. Ik roep alle
betrokken partijen dan ook nadrukkelijk op om hieraan mee te werken. Mijn inzet is
dat bij de afspraken in het convenant waar DNB over in gesprek gaat rekening wordt
gehouden met de positie van klanten die van contant geld afhankelijk zijn. Gezien
de Nederlandse traditie in het betalingsverkeer om goed werkende afspraken te maken
met alle betrokken stakeholders, heb ik er vertrouwen in dat DNB en de belangrijkste
stakeholders samen tot een convenant kunnen komen. Als dat onverhoopt niet lukt, dan
overweeg ik wetgeving, ook op het terrein van de verdeling van de kosten, ten einde
de toegang tot contant geld te waarborgen.
Na de zomer informeer ik uw Kamer over de vervolgstappen naar aanleiding van dit onderzoek.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra