Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2016
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben mij verzocht een kabinetsreactie
te geven op het rapport van de Nationale ombudsman «Een mens leeft, een systeem niet»;
de resultaten van het onderzoek naar (problemen rond) inschrijvingen van burgers in
de basisregistratie personen (BRP). De geschetste problematiek heeft mijn volle aandacht
en ik wil dan ook graag uitgebreid reageren op de bevindingen van de Nationale ombudsman.
Er is sprake van een brede en complexe problematiek, waarbij fundamentele vragen worden
gesteld met betrekking tot de opzet en het functioneren van de BRP als integraal onderdeel
van de overheidsinformatievoorziening enerzijds en de gevolgen daarvan in de huidige
maatschappelijke context en specifiek voor de positie van de burger anderzijds. Dit
vereist nader onderzoek en overleg met de betrokkenen. Ik streef ernaar de kabinetsreactie
in het voorjaar van 2017 aan de leden van uw commissie te kunnen aanbieden.
Dat wil niet zeggen dat er in de tussentijd niets gebeurt. Zoals in het rapport al
is vermeld, is met ingang van 1 november jl. een nieuwe circulaire over de BRP van
kracht geworden. In die circulaire wordt uitleg gegeven over de regels en voorwaarden
voor het correct toekennen en bijhouden van een briefadres en zijn de inzichten van
het onderzoek van de Nationale ombudsman meegenomen. Zo wijs ik de gemeenten er op
dat een correcte en uniforme toepassing van de wettelijke regels niet in de weg staat
aan het leveren van maatwerk om een burger die in de knel zit of dreigt te komen behulpzaam
te zijn.
Om een extra impuls te geven aan het leveren van maatwerk worden er regionale bijeenkomsten
georganiseerd. Deze zullen plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2017. In die bijeenkomsten
zal het belang worden benadrukt van het organiseren van een goede samenwerking tussen
gemeentelijke diensten, met name tussen burgerzaken en het sociaal domein. Om die
samenwerking in de gemeentelijke organisatie te verankeren ben ik tevens met de Nederlandse
Vereniging voor Burgerzaken in gesprek over het uitbreiden van de opleiding en het
examen burgerzaken, waarbij aan deze punten meer aandacht wordt besteed. Ook dit zal
in de eerste helft van 2017 nader geconcretiseerd worden.
Overigens zal, los van het maatwerk dat gemeenten kunnen leveren, het beleid zich
meer dan tot nu toe ook moeten richten op het structureel voorkomen van situaties
waardoor burgers in de knel komen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat in de praktijk
het verkrijgen van overheidsvoorzieningen en andere vormen van dienstverlening zonder
meer afhankelijk wordt gesteld van de registratie van de burger in de BRP, met name
waar het gaat om het adresgegeven. Tegelijkertijd moet er blijvend aandacht zijn voor
het voorkomen van (adresgerelateerde) fraude door de inschrijving in de BRP wel aan
voorwaarden en controles te blijven verbinden. Ik wil onderzoeken of op dit punt aanpassingen
mogelijk zijn, zowel in de regelgeving als in de uitvoering daarvan. Het doel daarvan
is dat al in een vroeg stadium bij de betrokken instanties knelpunten worden onderkend
en deze instanties in staat worden gesteld om beter in te spelen op de specifieke
omstandigheden waarin een burger verkeert.
Met deze punten ga ik de komende tijd aan de slag, samen met gemeenten en andere betrokken
organisaties. De resultaten daarvan zullen in mijn reactie worden meegenomen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk