Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 augustus 2016
Naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie d.d.
30 mei 2016 over de resultaten van de onderzoeken naar afschaffing van geslachtsregistratie
kan ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als volgt berichten.
Tijdens het Algemeen Overleg op 18 juni 2015 (Kamerstuk 27 859, nr. 80) is toegezegd om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om binnen de huidige wetgeving
te komen tot vermindering van het aantal malen dat sekseregistratie plaatsvindt en
van het aantal malen dat gevraagd wordt om het gegeven «geslacht» te verstrekken.
Het onderzoek bestaat uit drie delen:
-
1) onderzoek dat wordt uitgevoerd door een interdepartementale werkgroep.
Deze onderzoekt of het mogelijk is onderscheid te maken tussen registratie en het
beschikbaar hebben van het gegeven geslacht en het gebruik van het gegeven op pasjes
en formulieren, in hoeverre het gegeven van belang is voor identificatie van personen
en wat de mogelijkheden zijn om binnen de bestaande nationale en internationale regelgeving
te komen tot vermindering van het aantal malen dat naar het geslacht wordt gevraagd.
-
2) onderzoek door de Staatscommissie herijking ouderschap naar de mogelijkheid en wenselijkheid
om in de wetgeving over het ouderschap af te zien van vermelding van het geslacht
en
-
3) onderzoek op basis van een casusstudie met het doel om inzicht te krijgen in de problematiek
en te bevorderen dat er voorstellen komen voor praktische oplossingen van knelpunten
in het dagelijks leven van betrokkenen.
Bij brief van 28 september 2015 (Kamerstuk 27 859, nr. 82) is uw Kamer nader geïnformeerd over de opzet van de drie onderdelen van het onderzoek
waarbij is aangegeven dat het voornemen van mij en van mijn ambtgenoot van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap was om uw Kamer vóór de zomer van 2016 te informeren over de
resultaten.
De drie onderzoeken lopen momenteel nog. Het onderzoek van de interdepartementale
werkgroep bevindt zich in een afrondende fase.
Het mandaat van de Staatscommissie herijking ouderschap is inmiddels verlengd tot
1 januari 2017. De Staatscommissie verwacht haar rapport in de tweede helft van 2016
te kunnen aanbieden (Kamerstuk 33 836, nr. 16).
Voor de casusstudie die wordt uitgevoerd door de Kafkabrigade en die plaatsvindt bij
de gemeente Utrecht, geldt eveneens dat de resultaten eerst in het najaar van 2016
beschikbaar zullen zijn.
Aangezien de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik eraan hechten om
de Kamer een integraal beeld te geven van de resultaten van het onderzoek, lijkt het
ons raadzaam om uw Kamer nader te informeren zodra de resultaten van alle drie de
onderdelen van het onderzoek beschikbaar zijn.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur