27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 513 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2020

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming. Het overleg vindt plaats op 16 en 17 juli. De standpunten zijn ambtelijk voorbereid met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), op basis van advisering door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Daarnaast informeer ik uw Kamer hierbij over een discussiepunt op de agenda aangaande de wijze waarop de beschermdoelen voor bijen worden vastgesteld in het kader van de herziening van het bijenrichtsnoer.

Het SCoPAFF is een permanent comité onder voorzitterschap van de Europese Commissie (EC). Het comité ondersteunt de EC bij de uitvoering van EU- regelgeving waarbij de EC de besluitvormende bevoegdheid heeft. Het SCoPAFF over regelgeving voor gewasbescherming gaat over technisch-wetenschappelijke of procedurele besluiten over de (hernieuwing van) goedkeuring van werkzame stoffen in de EU of de criteria waarlangs ze worden beoordeeld. Conform EU-regelgeving (Verordening EG 1107/2009) betreft het hoofdzakelijk besluiten op basis van de risico’s voor mens, dier en milieu, en niet de landbouwkundige noodzaak.

De onderstaande punten staan op de agenda ter (mogelijke) stemming (de zogenaamde B-punten).

Wijziging Annex III van Verordening (EC) 1107/2009

Deze Annex betreft de lijst met co-formulanten die niet mogen worden toegepast in gewasbeschermingsmiddelen of als toevoegingsstof omdat zij zorgwekkende eigenschappen hebben, bijvoorbeeld bepaalde classificaties van carcinogeniteit, mutageniteit en persistentie. De lijst bevat 147 chemische verbindingen. Na het van kracht worden van het voorstel mogen lidstaten geen gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstof meer toelaten die co-formulanten van de lijst bevatten. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Thiofanaat-methyl

Deze werkzame stof wordt toegepast als fungicide. In Nederland zijn middelen op basis van deze stof toegelaten in de teelt van onder andere aardappelen, granen, bloembollen en bloemisterijgewassen. De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof niet te hernieuwen vanwege mutagene, reprotoxische en hormoonverstorende risico’s. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Fenamiphos

Deze werkzame stof wordt toegepast als nematicide. In Nederland zijn geen middelen op basis van deze stof toegelaten. De EC stelt voor om de goedkeuring van deze stof niet te hernieuwen vanwege mogelijke risico’s voor de consument als gevolg van blootstelling aan residuen op voedingsproducten.

Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De laagrisico stof Natriumwaterstofcarbonaat

Dit betreft een nieuwe werkzame stof die wordt toegepast als fungicide. De EC stelt voor de stof goed te keuren als laagrisico stof. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Bromoxynil

Deze werkzame stof wordt toegepast als herbicide. In Nederland zijn middelen op basis van deze stof toegelaten in de teelt van onder andere mais, groenten, uien en vlas. De EC stelt voor de goedkeuring van de stof niet te hernieuwen vanwege risico’s voor omwonenden (kinderen), risico’s voor wilde zoogdieren en reprotoxische eigenschappen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Ethametsulfuron-methyl

Dit betreft een nieuwe werkzame stof. De aanvrager heeft de aanvraag ingetrokken. De EC stelt daarom voor om de werkzame stof niet goed te keuren. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Mancozeb

Deze werkzame stof wordt toegepast als fungicide. In Nederland zijn middelen op basis van deze stof toegelaten in een groot aantal teelten. Ik heb uw Kamer verschillende malen geïnformeerd over deze stof (Kamerstuk 27 858, nrs. 485 en 508). De EC stelt voor de goedkeuring van mancozeb niet te hernieuwen, onder andere vanwege reprotoxische en hormoonverstorende eigenschappen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Benaxalyl

Deze werkzame stof wordt toegepast als fungicide. In Nederland zijn geen middelen op basis van deze stof toegelaten. De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof niet te hernieuwen vanwege mogelijke risico’s voor het grondwater, vogels en voor niet-doelwit arthropoden. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Azadirachtin

Deze werkzame stof wordt toegepast als insecticide. In Nederland zijn middelen op basis van deze stof toegelaten in de teelt van onder andere snijbloemen, boomkwekerijgewassen, vaste planten, aardbeien, vruchtgroenten, tomaat, paprika en appel. De EC stelt voor de goedkeuringsvoorwaarden van azadirachtin te wijzigen, zodat naast insecticide-toepassingen ook acaricide-toepassingen (tegen mijten) kunnen worden toegelaten. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

Uitvoeringsverordening over toevoeging van werkzame stoffen aan de lijst met kandidaatstoffen om te worden vervangen

De EC stelt voor om zeven werkzame stoffen toe te voegen aan de lijst met kandidaatstoffen om te worden vervangen (uitvoeringsverordening (EU) 2015/408). De stoffen carbetamide, flurochloridon, halosulfuron-methyl en ipconazool worden aan de lijst toegevoegd omdat zij door ECHA inmiddels zijn geclassificeerd als reprotoxisch 1B. In Nederland zijn geen middelen op basis van deze stoffen toegelaten. Emamectine, tembotrione en gamma-cyhalotrin worden toegevoegd aan de lijst omdat de grenswaarden voor deze stoffen veel lager liggen dan de meerderheid van de in de EU-goedgekeurde werkzame stoffen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

Tijdelijke verlenging goedkeuringsperiode van 22 werkzame stoffen in verband met herbeoordeling

De EC stelt voor om de goedkeuring van 22 werkzame stoffen procedureel te verlengen met één jaar omdat de besluitvorming buiten de schuld van de aanvrager niet tijdig is afgerond. Deze procedure is vastgelegd in Verordening EG 1107/2009 (artikel 17). In het pakket van 22 stoffen bevindt zich de werkzame stof tebuconazool. Dit is één van de vijf azolen waarover uw Kamer in 2013 een motie heeft aangenomen om deze stoffen van de markt te weren (Kamerstuk 27 858, nr. 222). De Nederlandse delegatie is daarom voornemens om, in lijn met mijn reactie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1181) op de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 27 858, nr. 222), het voorstel van de EC te steunen maar zich met een stemverklaring te verzetten tegen de tijdelijke verlenging van de werkzame stof tebuconazool.

Benadering om beschermdoelen voor bijen vast te stellen in het kader van de herziening van het bijenrichtsnoer

In maart 2019 heeft de European Food and Safety Authority (EFSA) het mandaat van de EC gekregen om het bijenrichtsnoer verder uit te werken. Onderdeel van dit mandaat is om de specifieke beschermdoelen voor bijen opnieuw vast te laten stellen en deze beschermdoelen te verwerken in het bijenrichtsnoer. Op 30 juni 2020 heeft een bijeenkomst met de EC, EFSA en lidstaten plaatsgevonden waarbij is gesproken over de wijze waarop de beschermdoelen vastgesteld zullen worden.

Tijdens deze bijeenkomst is een toelichting gegeven op een door EFSA voorgestelde benadering waarbij een acceptabel effect bepaald wordt aan de hand van de natuurlijke variabiliteit van de grootte van een bijenkolonie. Hierbij wordt aan de hand van populatiemodellen het bereik van de normale variabiliteit van de grootte van een bijenkolonie bepaald. Vervolgens zal het specifieke beschermingsdoel bepaald worden door een percentage te bepalen dat de grootte van een bijenkolonie mag afwijken, met als randvoorwaarde dat deze afwijking nog binnen de natuurlijke variabiliteit blijft. Dit percentage zal op een later moment door de lidstaten worden vastgesteld. Ook zullen stakeholders in het verdere proces worden geïnformeerd en geconsulteerd.

Deze benadering zal het bijenrichtsnoer verbeteren omdat meer rekening zal worden gehouden met de natuurlijke variabiliteit van de grootte van bijenkolonies. Het Ctgb adviseert positief over de genoemde benadering en benoemt de volgende redenen:

  • 1. De genoemde modellering is (gedeeltelijk) te valideren aan de hand van beschikbare veldstudies.

  • 2. Omdat deze benadering uitgaat van een normaal werkingsbereik van bijen is het gelinkt met de ecosysteemdienst die bijen leveren; bestuiving.

  • 3. Er is geen significant extra onderzoek nodig om de beschermdoelen vast te stellen waardoor de herziening van het bijenrichtsnoer tijdig kan worden afgerond (maart 2021).

  • 4. Deze benadering zorgt ervoor dat alleen effecten die binnen de (gemodelleerde) natuurlijke variabiliteit van de grootte van bijenkolonies vallen als acceptabel kunnen worden gezien.

Daarnaast adviseert het Ctgb om de EC en EFSA te vragen om met aanvullende voorstellen te komen om de bescherming van solitaire bijen te waarborgen, waarbij EFSA gebruik kan maken van de EFSA (2015) wetenschappelijke opinie over de risicobeoordeling van niet-doelwit arthropoden waar wilde bijen gezien hun biologie beter bij passen dan bij de sociale bijensoorten. Omdat solitaire bijen geen kolonie vormen, zoals honingbijen en hommels, en omdat goede populatiemodellen voor solitaire bijen ontbreken, is de voorgestelde benadering onvoldoende geschikt om specifieke beschermdoelen voor solitaire bijen vast te stellen.

Hoewel de voorgestelde benadering niet officieel ter stemming hoeft te komen, zal de EC tijdens de SCoPAFF vergadering van 16 en 17 juli de lidstaten vragen om zich hier over uit te spreken. De Nederlandse delegatie is voornemens om positief te reageren op de voorgestelde benadering ten aanzien van honingbijen en hommels.

Daarnaast zal de Nederlandse delegatie bij de EC en EFSA vragen om aanvullende voorstellen om de beschermdoelen voor solitaire bijen vast te stellen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven