Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2016
Het lid Grashoff heeft op 3 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 60, Stemmingen)
verzocht om een brief over de uitvoering van de motie Grashoff en Leenders (Kamerstuk
27 858, nr. 352) waarin de regering wordt opgeroepen om in het Permanent Comité voor planten, dieren,
levensmiddelen en diervoeders van 7 en 8 maart 2016 tegen het voorstel van de Commissie
voor hernieuwde toelating van glyfosaat voor een periode van vijftien jaar te stemmen,
en de Commissie op te roepen met een nieuw voorstel te komen.
In de vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF)
worden stoffen goed- of afgekeurd om bij goedkeuring te kunnen worden toegelaten als werkzame stof in een gewasbeschermingsmiddel.
Op 7 en 8 maart a.s. ligt in de SCoPAFF een voorstel van de Europese Commissie om
de goedkeuring van glyfosaat te vernieuwen. Het voorstel is gebaseerd op de beoordeling
van Duitsland als rapporterende lidstaat en de beoordeling van de EFSA. De EFSA ziet
tot op heden en na beoordeling geen aanleiding dat de werkzame stof en de middelen
daarop gebaseerd als kankerverwekkend voor de mens moeten worden aangemerkt. Hierbij
wordt gekeken naar het effect op mens en milieu aan de hand van de stofeigenschappen
in combinatie met de blootstelling. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) heeft aangegeven de wetenschappelijke beoordeling van Duitsland
en EFSA te steunen en adviseert in te stemmen met het voorstel voor hernieuwde goedkeuring
voor glyfosaat. Het European Chemicals Agency (ECHA) is belast met de classificatie
van de carcinogeniteit (kankerverwekkendheid) van glyfosaat. Deze classificatie kan
gevolgen hebben voor de toelating en het gebruik van een middel. Over de classificatie
van glyfosaat heeft het ECHA nog geen finaal oordeel gegeven.
In de motie wordt aangegeven dat er een grote wetenschappelijke controverse bestaat
over de kankerverwekkende eigenschappen van glyfosaat, glyfosaat een bedreiging vormt
voor de biodiversiteit en de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in gevaar
brengt. Ik zal er bij de Europese Commissie op aandringen de beslissing uit te stellen
en een nieuw voorstel in te brengen nadat het ECHA haar classificatie heeft afgerond.
Dit mede in het licht dat het een toelating betreft voor 15 jaar waar onduidelijkheid
is ontstaan omtrent de carcinogeniteit van glyfosaat. Indien het voorstel toch in
stemming wordt gebracht, zal Nederland tegen het voorstel van de Europese Commissie
stemmen voor hernieuwde toelating van glyfosaat, om recht te doen aan de door uw Kamer
aangenomen motie. Nederland zal daarbij aangeven dat een nieuw voorstel gewenst is alvorens
te kunnen besluiten. Over de uitkomsten van het SCoPAFF op 7 en 8 maart a.s. zal ik
uw Kamer informeren.
Het lid Geurts heeft gevraagd (Handelingen II 2015/16, nr. 60, Stemmingen) om tevens in te gaan op de motie van de leden Geurts en Dijkgraaf over de
naleving en handhaving van de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw (Kamerstuk 27 858, nr. 353). Deze motie zal ik uitvoeren. Ik zal uw Kamer voor 1 april a.s. informeren over
de wijze van uitvoering, alsmede over de motie Grashoff over het instellen van een
gebruiksverbod voor imidacloprid (Kamerstuk 27 858, nr. 350).
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam