Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2016
Op 13 januari 2016 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken verzocht om nog
voor het Algemeen Overleg gewasbeschermingsmiddelen van 20 januari 2016 met een reactie
te komen over het artikel «Gifmix op gensoja gevaar voor gezondheid» in het Reformatorisch
Dagblad van 5 januari 2016. Hieronder treft u, mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, mijn antwoord aan.
Het genoemde krantenartikel bericht dat volgens een Duitse studie mengsels van residuen
van herbiciden op genetisch gemodificeerde soja ernstige gezondheidseffecten kunnen
hebben, zoals leverschade en kanker. Daarbij wordt aangegeven dat bij de risicobeoordeling
van deze gg-soja niet naar mengsels is gekeken.
Twee nieuwe soorten gg-soja zijn beide afzonderlijk door de EFSA (European Food Safety
Authority) beoordeeld en veilig bevonden. Deze sojasoorten zijn ongevoelig (resistent)
gemaakt voor een combinatie van glyfosaat en één van twee andere werkzame stoffen
van gewasbeschermingsmiddelen, dicamba en isoxaflutol. Residuen van de combinaties
van werkzame stoffen kunnen op de gg-soja gevonden worden. EFSA heeft de risicobeoordelingen
gedaan in het kader van een toelatingsprocedure voor de import van de twee gg-sojasoorten.
De teelt van gg-soja is op dit moment niet toegestaan in Europa.
Er zijn Europese residulimieten (MRL’s) afgeleid voor elk van de stoffen. Bij de huidige
beoordelingsmethodiek van residuen wordt – conform het Europese toetsingskader – voornamelijk
gekeken naar de risico's van residuen van één stof. In het toetsingskader per stof
zijn ruime veiligheidsmarges opgenomen, zodat de kans op combinatietoxiciteit klein
is. Het RIVM is gevraagd of er in dit specifieke geval reden tot zorg is met betrekking
tot deze combinatie van residuen. Aangezien de inname van residuen via gg-soja laag
is, verwacht het RIVM geen nadelige gezondheidseffecten van de afzonderlijke stoffen
en ook niet van mengsels daarvan. Het RIVM heeft op basis van bestaande consumptiegegevens
en uit gepubliceerde data van o.a. EFSA over de residugehaltes van glyfosaat, dicamba
en isoxaflutol op de gg-soja geconstateerd dat de blootstelling aan deze stoffen ver
onder de betreffende gezondheidslimieten zal blijven. Daarom worden bij gecombineerde
blootstelling aan deze stoffen, ook in het geval ze eenzelfde effect zouden hebben,
geen nadelige gezondheidseffecten verwacht.
Het kabinet realiseert zich dat zorg bestaat dat blootstelling aan mengsels van stoffen
die op eenzelfde manier werken, leidt tot risico's voor de consument. Deze zorg speelt
zowel bij gg-gewassen als bij reguliere gewassen. Omdat MRL’s in Europees verband
worden vastgesteld, net als het toetsingskader, werkt de Europese Commissie met de
lidstaten samen aan de ontwikkeling van een methodiek voor het beoordelen van risico’s
van mengsels. Het is echter een zeer complex vraagstuk, de ontwikkeling van de Europese
beoordelingsmethodiek moet zorgvuldig en op wetenschappelijke basis gebeuren, dat
neemt enige tijd. Het kabinet zet zich hiervoor in en er wordt een belangrijke bijdrage
geleverd aan de ontwikkeling van deze methodiek.
Het Nederlandse kabinetsbeleid voor biotechnologie bij planten is «Ja, mits veilig
bevonden voor mens, dier en milieu». In lijn met dit beleid heeft Nederland voor de
importtoelatingen van deze gg-sojasoorten gestemd aangezien deze veilig zijn bevonden
door EFSA.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam