27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 308 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2015

Tijdens het AO Gewasbeschermingsmiddelen van 4 december 2014 (Kamerstuk 27 858, nr. 297) is toegezegd uw Kamer de resultaten te sturen van het onderzoek naar een mogelijke invoering van een kassacheck voor bestrijdingsmiddelen. Het onderzoek vloeit voort uit een aangehouden motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 33 490, nr. 10), waarin verzocht werd het particulier gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen door verkoop alleen achter de toonbank toe te staan. In de brief van 10 februari 2014 (Kamerstuk 27 858, nr. 228) is aangegeven dat er op basis van onderzoek maar zeer beperkt draagvlak voor dit voorstel bestaat, en dat binnen de EU biociden voor particulieren nergens achter de toonbank worden verkocht. Tevens is in de brief aangekondigd dat de haalbaarheid en de voorwaarden onderzocht worden voor het invoeren van een kassacheck, zoals al bij uitsluitend bij apotheek of drogisterij verkrijgbare medicijnen het geval is, naast het intensiveren van de voorlichting aan particulieren.

Resultaten van het onderzoek

De partijen die bij de verkoop van bestrijdingsmiddelen aan consumenten betrokken zijn, zijn geen voorstander van de wettelijke invoering van een dergelijke kassacheck als middel om te komen tot verbeterde voorlichting over juist en veilig gebruik van bestrijdingsmiddelen. In meerdere sectoren wordt de kassacheck niet passend geacht bij de winkelformule, brengt invoering ervan hoge kosten met zich mee en voegt het weinig toe aan de al bestaande wettelijke verplichtingen voor informatievoorziening. Daarbij komt dat de verkoop van bestrijdingsmiddelen verloopt via uiteenlopende branches, winkelformules en kanalen, waaronder internet, wat een brede invoering van een kassacheck bemoeilijkt. De betrokken partijen geven daarom de voorkeur aan een gezamenlijke aanpak over de sectoren heen, met het oog op een gelijk speelveld voor bedrijven en een eenduidig verhaal richting consument. Het rapport, dat tevens te vinden is op www.bureauklb.nl, is bijgevoegd1.

Aangekondigde activiteiten door bij de verkoop betrokken partijen

De betrokken partijen hebben onlangs een voorstel gedaan voor een gezamenlijke aanpak. De Hiswa heeft voorgesteld een green deal af te sluiten met afspraken rond voorlichting, gebruik en handhaving van aangroeiwerende verf. Dit moet er onder meer toe leiden dat consumenten naar milieuvriendelijker middelen overstappen, geen illegale middelen meer gebruiken en in zijn algemeenheid aangroeiwerende verf juist en verantwoord gebruiken.

De Raad Nederlandse detailhandel, Tuinbranche Nederland, Centraal Bureau levensmiddelen, Centraal Bureau Drogisterijen, Dibevo (brancheorganisatie voor ondernemers in de gezelschapsdierensector), en Thuiswinkel.org hebben een vergelijkbaar voorstel gedaan. Deze organisaties vertegenwoordigen ruim 80% van alle winkels waar bestrijdingsmiddelen verkocht worden. Zij bieden aan een toolkit op maat te ontwikkelen, die in alle sectoren inzetbaar is en die afhankelijk van ruimte, grootte en type winkel point of sale informatiemateriaal beschikbaar stelt over het voorkomen en bestrijden van overlast en plagen, voordelen en risico’s van bestrijdingsmiddelen, juist en verantwoord gebruik ervan en het aanreiken van alternatieven. Ze willen graag deze afspraken met de overheid vastleggen.

Reactie

Ik vind het belangrijk dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen door particulieren teruggedrongen wordt door gerichte voorlichting te geven over de voordelen maar ook door te wijzen op de risico’s. De branches hebben zelf initiatieven genomen, en ik ga graag met ze in gesprek om deze vorm te geven.

In de brief van de Hiswa wordt ook aangegeven dat handhaving hierbij een belangrijk instrument is. De ILT en NVWA ondernemen in reactie daarop gedurende de maanden april, mei en juni 2015 speciale handhavingsactiviteiten gericht op deze sector.

Deze initiatieven zijn een aanvulling op de green deal die nu ontwikkeld wordt met de Tuinbranche, Nefyto en de Raad Nederlandse Detailhandel over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze green deal zal naar verwachting voor de zomer ondertekend worden.

Daarnaast heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vorig jaar aan Milieucentraal opdracht gegeven om gedurende enkele jaren de voorlichting aan consumenten over bestrijdingsmiddelen te intensiveren, met name gericht op het aanbieden van alternatieven.

Omdat kant-en-klaar middelen voor particulieren te prefereren zijn – deze hoeven immers niet verdund te worden of behandeld – is nagegaan of er nu geconcentreerde middelen op de markt zijn voor particulieren die wellicht vervangen zouden kunnen worden door kant-en-klaar middelen. Het blijkt dat het overgrote deel van de bestrijdingsmiddelen (zo’n 80%) voor particulieren al als kant-en-klaar product wordt aangeboden. De overige producten zijn desinfectiemiddelen, die soms met een factor 100 verdund moeten worden. Als deze als kant-en-klaar product aangeboden zouden moeten worden leidt dat tot enorme verpakkingen, problemen met de schappen in de winkel en een stijging van kosten voor de koper. Dit lijkt me onwenselijk en ook niet nodig omdat de consument bij het juist volgen van de gebruiksaanwijzigen geen risico’s hoeft te lopen.

Tenslotte is aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd een monitoringssysteem te ontwikkelen om de verkoop van bestrijdingsmiddelen aan particulieren bij te houden.

Ik verwacht dat door de combinatie van deze activiteiten, tezamen met het reeds met uw Kamer besproken verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen met ingang van het seizoen 2016, het particulier gebruik van bestrijdingsmiddelen zal afnemen en dat de middelen die beschikbaar zijn op een verantwoorde wijze door particulieren kunnen worden ingezet.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven