Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2014
Bij brief van 9 oktober jl. verzoekt de vaste commissie van Economische Zaken mij
om een kabinetsreactie op een artikel inzake werkgerelateerde longziekte COPD (Chronic
Obstructive Pulmonary Disease) bij boeren en kwekers als gevolg van het gebruik van
pesticiden. Het artikel is geplaatst in de Telegraaf van 19 september 2014, en maakt
melding van een promotieonderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
In het promotieonderzoek wordt onder andere een verband gelegd tussen de blootstelling
aan gewasbeschermings-middelen en het ontwikkelen van COPD.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft samen met het College
voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) het onderzoek op
mijn verzoek bestudeerd en geeft aan dat het door de aard van het onderzoek lastig
is harde conclusies te trekken. In het onderzoek is de blootstelling niet direct gemeten,
maar is er gebruik gemaakt van studies met een groot aantal individuen waarbij de
blootstelling is ingeschat aan de hand van het beroep van de deelnemers. Op basis
van het promotieonderzoek kan een oorzakelijk verband tussen de blootstelling aan
gewasbeschermingsmiddelen en het ontwikkelen van COPD niet worden vastgesteld.
Het onderzoek vertoont overeenkomsten met eerdere onderzoeken waarbij een verband
wordt onderzocht tussen de blootstelling aan gewasbeschermings-middelen en het ontwikkelen
van COPD. Bij die onderzoeken is ook gebruik gemaakt van observationele studies met
een groot aantal individuen. Sommige studies vonden een correlatie, andere niet.
Daarnaast is het promotieonderzoek gebaseerd op oude gegevens. De blootstellingsgegevens
zijn uit 1990, die over de verandering in de longfunctie zijn uit de periode 1965
– 1990. Sinds die tijd zijn de toedieningsmethoden van gewasbeschermingsmiddelen sterk
veranderd en de toelatingseisen aangescherpt. Het RIVM en het Ctgb kunnen niet uitsluiten
dat de effecten, gezien de lange ontstaanstijd van de aandoening, betrekking hebben
op een spectrum van gewasbeschermingsmiddelen en toedieningsmethoden uit het verleden.
Dankzij nieuwe wetenschappelijke inzichten en regelgeving zijn de normen binnen het
huidige toetsingskader meer beschermend voor gebruikers dan in het verleden.
Bij de beoordeling van werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen is de aanvrager
verplicht een groot aantal toxicologische studies aan te leveren. Indien blootstelling
van de stof via de luchtwegen mogelijk is wordt een acute inhalatie studie vereist.
Bij die studie wordt onder meer gekeken naar ontstekingen aan de luchtwegen, een belangrijke
indicator voor COPD. De toxicologische studies vormen een onderdeel van het toetsingskader,
de EU data requirements Regulation (EC) 283/2013. Het RIVM en het Ctgb zien geen aanleiding
om het toetsingskader aan te passen.
Het kabinet ziet naar aanleiding van dit promotieonderzoek van het Universitair Medisch
Centrum Groningen daarom geen reden om het toetsingskader voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
aan te passen, omdat de risico’s bij de toelatingsbeoordeling voldoende worden afgedekt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma