Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2014
Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand u op de hoogte te houden van het herbeoordelingstraject
van de werkzame stof metam-natrium door het College toelating gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb), zoals aan u gemeld per brief van 27 mei 2014 (Kamerstuk 27 858, nr. 266). Van deze werkzame stof zijn in Nederland drie middelen toegelaten als natte grondontsmetting,
voornamelijk tegen schadelijke nematoden (aaltjes) in de grond.
Het Ctgb heeft mij per brief (bijlage 11) geïnformeerd dat de herbeoordeling van de middelen op basis van metam-natrium op
risico's voor omwonenden is afgerond. Dit in nauwe afstemming en samenwerking met
de Belgische toelatingsautoriteit, die in de EU rapporteur is voor de middelen op
basis van metam-natrium voor de zone.
Het Ctgb laat mij weten dat na herbeoordeling van nieuw aangeleverde (veld-) studies
in juli 2014 zowel een bufferzone als een aantal risicobeperkende maatregelen nodig
zijn om een veilig gebruik mogelijk te maken. Deze maatregelen zullen door het Ctgb
worden opgelegd.
Het Ctgb concludeert:
«Samenvattend kunnen de middelen worden toegepast onder de volgende beperkende voorwaarden
zodat veilig gebruik mogelijk is:
-
• Een onbehandelde bufferzone van 150 meter tussen behandeld perceel en de kadastrale
grens van woningen en overige verblijfsplaatsen waar mensen langere tijd verblijven,
zoals winkels, bedrijven en kantoren én
-
• Afdekking van het perceel direct na behandeling voor minstens 10 dagen met VIF (virtually
impermeable film) én
-
• Inbrengen op tenminste 20 cm diepte én
-
• Maximaal te behandelen areaal van 1 hectare, met minimaal 150 meter afstand tussen
behandelde velden.»
Het Ctgb-besluit en de risicobeoordeling treft u bij deze brief aan (bijlage 22).
Het Ctgb laat mij weten het besluit te effectueren door de eerder ingestelde schorsing
op te heffen en de beperkende maatregelen voor gebruik in te stellen als toelatingsvoorwaarde
voor gebruik voor de resterende duur van de toelating (expiratiedatum 31 december
2014).
Dit besluit en de nieuwe verplichte gebruiksvoorwaarden zijn betekenisvol voor de
sector. Met name voor de bloembollenteelt, aardbeienteelt, boomkwekerij, vaste plantenteelt
en uitgangsmateriaal waar reeds een ontsmetting van teeltarealen gepland is heeft
het besluit een grote impact. Daar waar teeltarealen relatief dicht aan woningen en/of
de genoemde «verblijfplaatsen van mensen» grenzen, wordt toepassing onmogelijk. Gezien
de eerder door het Ctgb gesignaleerde risico’s voor de volksgezondheid (met name van
kinderen) is dit onvermijdelijk.
Ondanks de noodzaak van beperkende maatregelen ben ik me bewust van de gevolgen voor
individuele ondernemers. Om die reden heb ik samen met de sector al stappen genomen
om de alternatieven voor grondontsmetting zo snel en goed mogelijk verder te ontwikkelen.
Zoals ik u geïnformeerd heb op 27 mei jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 266) wil ik de alternatievenontwikkeling bevorderen. Daarom zet ik me in om zogenaamde
vanggewassen mogelijk te maken onder het GLB en ondersteun enkele projecten die de
sector in gang heeft gezet, zodat alternatieven vanaf 2015–2016 kunnen worden toegepast.
Tot slot laat ik u weten dat België als zonaal rapporteur uiterlijk vóór juli 2016
de besluitvorming rondom de herregistratie van middelen op basis van metam-natrium
zal hebben afgerond op alle aspecten van toelating. Nederland zal betrokken blijven
bij dit verdere Europese beoordelingstraject.
De uitkomsten van de herbeoordeling en het Ctgb-besluit zullen ook aan de Europese
Commissie, de EFSA (European Food and Safety Authority) en de andere lidstaten worden
gemeld.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma