27 830 Materieelprojecten

26 396 Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2012

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestellingsfase van de verwerving van beschermingspakketten tegen Chemische Energie (CE-)wapens voor het Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV) CV-90. De A-brief is aangekondigd in de begroting 2007 en sindsdien vermeld in het jaarlijkse begrotingsoverzicht van «projecten in planning».

Achtergrond

De IGV is in gebruik bij de pantserinfanteriebataljons van het Commando landstrijdkrachten (CLAS). Deze eenheden zijn wereldwijd inzetbaar voor uiteenlopende taken in alle delen van het geweldsspectrum. Dat stelt hoge eisen aan de bescherming van de voertuigen.

De dreiging tegen de IGV bestaat uit meerdere categorieën. In de eerste plaats is dat de dreiging van mijnen en Improvised Explosive Devices (IED). Ten tweede is er de dreiging van Kinetische Energie (KE-)wapens. Dit zijn projectielen met een harde kern die dankzij hun hoge vluchtsnelheid grote kinetische energie hebben waarmee het pantser wordt doorboord. In de derde plaats is er de dreiging van Chemische Energie (CE-)wapens. Dit zijn projectielen met een zogenoemde holle lading, waarbij door de explosie van de lading een gerichte plasmastraal ontstaat die het pantser doorboort. Bij CE-wapens gaat het niet om verboden chemische strijdmiddelen. Daarnaast is er sprake van een dreiging als gevolg van scherfwerking door conventionele artillerie- en mortiergranaten.

In de eerste fase van het project IGV was bekend dat de IGV zonder aanvullende maatregelen onvoldoende beschermd zou zijn tegen de CE-dreiging. Destijds bestond echter nog geen goede oplossing voor dit probleem. Wel was naar voren gekomen dat nieuwe producten in ontwikkeling waren. Zoals uiteengezet in de C/D-brief van het project «Infanteriegevechtsvoertuig» van 9 november 2004 (Kamerstuk 26 396 nr. 40) heeft Defensie daarom besloten de aanschaf van CE-beschermingspakketten uit te stellen. Inmiddels is de ontwikkeling van beschermingspakketten tegen CE-wapens, mede in relatie tot de dreiging van CE-wapens en het operationele risico, voldoende gevorderd, om over te gaan naar de verwervingsfase. Er is keuze uit verscheidene aanbieders en verschillende systemen.

Behoefte

Kwalitatieve behoefte. Op dit moment beschikt Defensie voor de 184 IGV’n over 100 demontabele pakketten voor de bescherming tegen KE-wapens. Vanwege het hoge gewicht is het niet mogelijk een IGV behalve deze KE-bescherming ook te voorzien van een CE-pakket. Er is daarom behoefte aan een systeem dat bescherming biedt tegen zowel KE-wapens als CE-wapens. Het CE-pakket moet niet alleen bescherming bieden tegen de traditionele holle ladingen, maar ook tegen de moderne CE-wapens met een dubbele holle lading.

De CE-pakketten kunnen bestaan uit passieve, reactieve en actieve componenten of een combinatie daarvan. De passieve component bestaat uit platen van een hard materiaal, vergelijkbaar met pantser. De reactieve bescherming bestaat uit een explosieve lading die ontploft als het projectiel het voertuig raakt en die daarmee de werking van de holle lading teniet doet. De actieve bescherming bestaat uit een combinatie van sensoren die een dreiging opmerken en explosieve ladingen die de naderende projectielen op korte afstand van het voertuig uitschakelen.

Bij reactieve en actieve beschermingscomponenten bestaat de kans op ongewenste nevenschade in de omgeving van het voertuig. De omvang van deze nevenschade loopt bij de verschillende aangeboden pakketten uiteen. Dit aspect zal bij de uiteindelijke keuze een belangrijke rol spelen. Bij actieve beschermingspakketten heeft de voertuigcommandant de mogelijkheid de bescherming uit te schakelen als de omstandigheden dat vereisen.

Kwantitatieve behoefte. Het aantal pakketten moet voldoende zijn voor de bescherming van alle IGV’n van een gemechaniseerd pantserinfanteriebataljon. Daarvoor zijn 44 pakketten nodig. Met een extra pakket als logistieke reserve bedraagt de totale aanschaf 45 pakketten. De pakketten zullen alleen worden aangebracht op voertuigen die voor een operatie worden ingezet. Naast de complete pakketten zal Defensie een initiële voorraad componenten aanschaffen om deelcomponenten te kunnen vervangen. De omvang van deze voorraad zal in de volgende fases worden vastgesteld.

Relatie met overige projecten

Dit project heeft een relatie met het project «Infanterie Gevechtsvoertuig, productie en training» en met het project «Tactical Indoor Simulation» (TACTIS).

Financiën

Met het project is een bedrag gemoeid tussen de € 25 miljoen en € 100 miljoen (inclusief BTW, prijspeil 2012). Dit bedrag komt, evenals de exploitatiekosten, ten laste van de defensiebegroting. Voor de verdere financiële aspecten van het project verwijs ik naar de bijgaande commercieel vertrouwelijke brief 1). De gegevens over het projectbudget en over de exploitatiekosten dienen vertrouwelijk te blijven met het oog op de Nederlandse onderhandelingspositie.

Projectorganisatie en planning

Het project wordt uitgevoerd door een projectteam onder leiding van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De verwervingsvoorbereidingsfase wordt naar verwachting voltooid in het laatste kwartaal van 2014. Naar verwachting zullen alle beschermingspakketten in 2017 zijn geleverd.

Risico’s

De technologie voor de passieve en reactieve component van de voorziene beschermingpakketten bestaat al geruime tijd, maar is wel verbeterd in de afgelopen jaren. Hiermee is geen ontwikkelingsrisico gemoeid. Bij het actieve deel van het pakket bestaat wel een ontwikkelingsrisico, omdat het hier om een nieuwe capaciteit gaat die nog wordt doorontwikkeld. Er zijn relatief weinig ervaringsgegevens en de werkingsprincipes van de verschillende systemen lopen uiteen. Tevens bestaat een risico van vertraging, vooral in het kwalificatietraject. Omdat voor het gehele pakket het risico van het actieve systeem bepalend is, wordt het productrisico ten aanzien van de CE-beschermingspakketten als gemiddeld tot hoog geschat. Vanwege het operationele risico dat samenhangt met de dreiging van CE-wapens wordt het, ondanks dit ontwikkelingsrisico, verantwoord geacht over te gaan naar de verwervingsfase.

Met de integratie van de pakketten op de IGV is een gemiddeld risico gemoeid. Bij de integratie is goed overleg tussen Defensie, de leverancier van de CV90 en de leverancier(s) van de diverse beschermingscomponenten een vereiste.

De risico’s ten aanzien van het budget zijn laag. Uit een haalbaarheidsstudie is gebleken dat het budget naar verwachting toereikend is voor de realisatie van de behoefte.

Overige consequenties

Logistieke ondersteuning. Voor het onderhoud aan de beschermingspakketten tijdens operationele inzet beschikt het CLAS over eigen capaciteit. Meer ingewikkeld onderhoud en het onderhoud aan de opgeslagen CE-beschermingspakketten worden uitgevoerd door de logistieke bedrijven of worden uitbesteed aan de leverancier. Onderzoek naar de aard en omvang van eventuele uitbesteding is onderdeel van de vervolgfasen van de behoeftestelling. Het investeringsbudget voorziet in de aanschaf van het vereiste speciale gereedschap en de diagnose- en testapparatuur.

Personeel en opleidingen. Voor de CE-beschermingspakketten is geen extra personeel nodig. Afhankelijk van het gekozen systeem moet het onderhoudspersoneel een aanvullende opleiding volgen die door de fabrikant zal worden verzorgd. Dit maakt deel uit van het contract. Verder moeten alle voertuigcommandanten van de IGV’n worden opgeleid in het tactische gebruik van het systeem. De bestaande simulatiesystemen, zoals TACTIS, bieden daarvoor voldoende mogelijkheden.

Internationale samenwerking. Internationale samenwerking kan voordelen bieden bij het onderhoud en met het oog op interoperabiliteit. Ook kunnen wellicht integratiekosten worden gedeeld. Defensie zal tijdens de verdere DMP- fases de mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking met andere landen.

Ten slotte

Gezien het projectvolume van minder dan € 100 miljoen ben ik voornemens DMO te mandateren het project «Verwerving CE-pakketten IGV» uit te voeren.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

1) Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven