Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over het resultaat van een op 11 december 20181 aangekondigd onderzoek naar de ecologische kwaliteit van diepe plassen. Op 21 februari
2022 heeft de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) het rapport van
het onderzoek «Diepe uiterwaardplassen: verondiepen of niet? Visie vanuit een ecologisch
perspectief» (bijgevoegd) gepubliceerd2. De VBNE is de opdrachtgever voor dit onderzoek.
Aanleiding voor het onderzoek was een toenemende behoefte – vanuit beleid en beheer
– aan een kader voor de ecologische beoordeling van een diepe plas en de beantwoording
van de vraag of een verondieping vanuit ecologisch oogpunt nuttig kan zijn. In 20183 was het namelijk voor veel partijen onduidelijk of een verondieping leidt tot een
beoogde verbetering van de ecologische kwaliteit en de natuurwaarden. Deze vraag hing
destijds samen met een toename van de import van grond en baggerspecie en toepassing
daarvan in diepe plassen. Hierover zijn zowel politiek als maatschappelijk zorgen
geuit.
Beleidsontwikkeling
Het verondiepen van een diepe plas werd bij de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit
in 2008 gezien als een mogelijkheid om licht verontreinigde grond en baggerspecie
toe te passen in een diepe plas in samenhang met andere maatregelen, zoals hoogwaterbeschermingsprojecten,
Kaderrichtlijnwater- projecten en het baggeren van onze rivieren voor een vlotte en
veilige afwikkeling van de scheepvaart. Door een veranderende uitvoeringspraktijk
– bijvoorbeeld meer import van grond en baggerspecie – en nieuwe inzichten is het
nog jonge diepe plassenbeleid de afgelopen jaren aangepast. Zo zijn in 2018 de eisen
voor plastics in grond en bagger aangescherpt en met de inwerkingtreding van de omgevingswet
wordt er een vergunning- en m.e.r.-beoordelingsplicht geïntroduceerd.
De afgelopen jaren waren er zorgen over het verondiepen van diepe plassen. Ik vind
het belangrijk om nieuwe inzichten te blijven meenemen in het beleid. Op dit moment
vindt een brede bestuurlijke dialoog plaats over de heroriëntatie van het diepe plassenbeleid.
Hierbij worden mogelijke bouwstenen voor nieuw beleid in beeld gebracht.
Ecologisch onderzoek
Met het ecologisch onderzoek naar de uiterwaarde plassen is nieuw inzicht verkregen
in de ecologische kwaliteit van de onderzochte diepe plassen en de eventuele meerwaarde
voor de ecologie bij een verondieping.
Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat de ecologische kwaliteit van diepe
plassen niet per definitie slechter is dan verondiepte plassen. De waterkwaliteit
in diepe uiterwaardplassen is in verschillende opzichten regelmatig beter dan in de
onderzochte verondiepte plassen. Uit het onderzoek volgt verder dat het geheel verondiepen
van grote, ondiepe plassen geen of nauwelijks ecologische meerwaarde lijkt te hebben
ten opzichte van de huidige ecologische kwaliteit van diepe plassen.
In het rapport is een handelingsperspectief opgenomen waarmee – op basis van goed
vooronderzoek en een brede afweging – een verondieping kan worden overwogen. Aanleiding
voor een verondieping kan zijn het realiseren van een Kaderrichtlijn Water maatregel
of opgaves voor het Nederlandse Natuur Netwerk of Natura 2000. Als voorbeeld is hierbij
genoemd het verwezenlijken van kleine en soms tijdelijke plassen en moerasgebieden.
Verder wordt aanbevolen om voor een verondieping die primair wordt benut voor het
bergen van baggerspecie – voor het veilig en vlot bevaarbaar houden van onze rivieren
– een plas te kiezen met een ongunstige ecologische toestand.
Ik zal uw Kamer voor de zomer mijn beleidsreactie op de uitkomsten van de bestuurlijke
dialoog doen toekomen. Ik zal daarbij de uitkomsten van het onderzoek naar de ecologische
kwaliteit van diepe plassen betrekken. Ook zal ik hierbij bezien op welke punten het
onderzoek naar de kwaliteit van diepe plassen aanleiding geeft tot vervolgacties.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen