Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2017
Hierbij stuur ik u de rapportage De Staat van Ons Water over de voortgang in de uitvoering
van het waterbeleid1. Gerapporteerd wordt over de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2016–2021, het
Bestuursakkoord Water 2011 en het uitvoeringsprogramma van de Beleidsnota Drinkwater.
Ook wordt verslag gedaan over de voortgang van de uitvoering van de Europese richtlijnen
over waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en de mariene strategie.
De Staat van Ons Water
De Staat van Ons Water is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de partners
van het Bestuursakkoord Water: het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Unie
van Waterschappen, VNG, IPO en Vewin. Deze jaarlijkse rapportage wordt ook gepubliceerd
op een website die mede door middel van infographics op een publieksvriendelijke manier
informatie geeft over de belangrijkste thema’s uit het waterbeleid. Door het opnemen
van verwijzingen naar andere websites zijn vindplaatsen van meer uitgebreide informatie
makkelijk toegankelijk.
Als voorbeeld hiervan noem ik de jaarrapportage van Rijkswaterstaat over de uitvoering
van de Kaderrichtlijn Water. In die rapportage wordt beschreven dat er goede voortgang
is in het realiseren van de doelstellingen en dat de uitvoering van de zogenoemde
tweede, zesjarige tranche inmiddels is gestart. Bij de uitvoering hiervan wordt aandacht
gegeven aan duurzaamheid en synergie met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Door middel
van de link https://rws.nexwork.nl kan de geïnteresseerde bezoeker doorklikken naar deze rapportage en hier meer over
lezen.
De website www.staatvanonswater.nl sluit aan op het communicatieprogramma Ons Water waarmee de gezamenlijke partners
van het Bestuursakkoord Water de Nederlanders meer waterbewust willen maken.
Tussenevaluatie Bestuursakkoord Water
In 2016 vond de tweede tussentijdse evaluatie van het Bestuursakkoord Water (BAW)
uit 2011 plaats. Deze evaluatie laat zien dat op één na alle acties uit het BAW inmiddels
zijn uitgevoerd of niet meer relevant zijn als gevolg van verdere beleidsontwikkeling.
Alleen de actie over het bereiken van doelmatigheidwinst loopt nog door tot 2020.
Daarnaast komt uit de evaluatie naar voren dat de samenwerking tussen de waterpartners
verder geïntensiveerd en verbeterd is. Het is voor de toekomst van belang om de goede
samenwerking die door het akkoord tot stand gekomen is vast te houden en ook in te
zetten voor nieuwe wateropgaven.
Monitoring doelmatigheidwinst
In onze laaggelegen delta zijn regelmatig nieuwe maatregelen noodzakelijk om de veiligheid,
bewoonbaarheid en volksgezondheid te garanderen. In het BAW is in 2011 afgesproken
om kostenstijgingen als gevolg van te nemen maatregelen in het watersysteem zoveel
mogelijk te beperken, opdat er sprake is van een gematigde lastenontwikkeling.
Het beperken van de kostenstijging gebeurt door het vergroten van de doelmatigheid
via intensieve samenwerking tussen en interne besparingen bij de waterbeheerders.
Zij streven een doelmatigheidswinst na die tot 2020 geleidelijk oploopt naar minimaal
750 miljoen euro ten opzichte van 2010. Van het totaalbedrag komt 450 miljoen euro
uit de waterketen (drinkwater, riolering en afvalwaterzuivering) en 300 miljoen euro
uit het watersysteem (waterkeringen, oppervlaktewater, grondwater, waterbodems, oevers
en kunstwerken).
Uit de monitoring van de financiële prestaties van de betreffende partijen, blijkt
dat de voortgang van de doelmatigheidswinst voor ligt op het afgesproken pad. De kostenstijgingen
worden beperkt door intensievere samenwerking, toegenomen efficiency en verbeterd
«asset management». De doelstellingen worden tot op heden ruimschoots gerealiseerd.
Hierdoor ontwikkelen ook de heffingen voor burgers en bedrijven zich gematigder, dan
zonder het BAW het geval zou zijn. De prestaties lijden niet onder het versneld realiseren
van de doelmatigheids-doelstelling. Integendeel, want op veel aspecten zijn de prestaties
zelfs verbeterd.
Omdat de realisatie van de doelmatigheidsdoelstelling tot op heden ruimschoots wordt
behaald, is de verwachting dat ook de beoogde totale doelmatigheids-doelstelling wordt
gerealiseerd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus