Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2016
In de Rapportage drinkwatertarieven 2013, 2014 en 2015 die op 24 november 2015 naar
de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstuk 27 625, nr. 344) concludeert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat de drinkwaterbedrijven
over 2013 grotendeels aan de betreffende wet- en regelgeving voldoen, maar dat op
een aantal punten onvoldoende transparantie is. Het betreft met name de scheiding
van kosten voor drinkwater en niet-drinkwater activiteiten en de relatie tussen kosten
en tarieven. Naar aanleiding van genoemde bevindingen heeft de ILT op 8 december 2014
in Utrecht een bestuurlijk overleg georganiseerd met de sectorpartijen (drinkwaterbedrijven
en Vewin) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Tijdens het overleg is een proces
van verbetering afgesproken, waarbij bedrijven een plan van aanpak maken om tegemoet
te komen aan de constateringen van de ILT en ACM. Dit plan is in 2014 en 2015 aan
ILT en ACM gepresenteerd.
Specifiek heeft de sector zelf initiatieven genomen om een kostprijsmodel te ontwikkelen
en een implementatietraject in te richten. Het kostprijsmodel wordt vanaf 2016 door
de drinkwaterbedrijven toegepast.
Tijdens het Wetgevingsoverleg Water (30 november 2015)(Kamerstuk 34 300 J, nr. 30) heeft de Kamer mij gevraagd of ik kennis heb genomen van het kostprijsmodel bij
de kosten voor drinkwater en of ik de Kamer daarover wil informeren.
Ik heb aangegeven inderdaad daarvan op de hoogte te zijn en uiteraard bereid te zijn
de Kamer nader te informeren over het model en het kostprijsmodel dat de drinkwaterbedrijven
hanteren naar de Tweede Kamer te sturen.
Met deze brief doe ik deze toezegging gestand en zal ik een toelichting geven op het
kostprijsmodel. Het gehanteerde model is als bijlage bijgevoegd1.
De drinkwaterbedrijven hebben het kostprijsmodel ontwikkeld en hanteren dat voor de
tariefstelling van 2016. Met het kostprijsmodel willen de drinkwaterbedrijven komen
tot een objectieve, reproduceerbare en transparante verdeling van kosten teneinde
een transparant inzicht te verschaffen over de opbouw van de tarieven door de drinkwaterbedrijven.
Een belangrijk element in dit model is een duidelijk onderscheid naar wettelijke en
niet-wettelijke taken.
Er is een kostprijsmodel ontwikkeld waarin de individuele bedrijven de voor hen relevante
producten en diensten opnemen. Hoewel de uitgangspunten en principes voor alle bedrijven
gelijk zijn, is het model voor elk drinkwaterbedrijf afzonderlijk bedrijfsspecifiek
gemaakt. Een voorbeeldmodel treft u hierbij aan, de tien bedrijfsspecifieke kostprijsmodellen
(van de tien drinkwaterbedrijven) zullen worden getoetst bij de beoordeling van de
totstandkoming drinkwatertarieven 2016. De kostprijsmodellen die door de drinkwaterbedrijven
zijn opgesteld zijn gebaseerd op de (vastgestelde) integrale begroting van het bedrijf.
Daarbij dient het model in ieder geval te voldoen aan de vereisten uit de Drinkwaterwet
(artikelen 10, 11 en 12) en het Drinkwaterbesluit (artikelen 8, 9 en 10).
Voor de ontwikkeling van het model zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
-
• Het model geeft ten minste inzicht in de integrale kosten van de wettelijke- en niet
wettelijke activiteiten van een drinkwaterbedrijf. De kostentoerekeningen aan wettelijke
en niet-wettelijke taken worden transparant zichtbaar gemaakt.
-
• De kostentoerekening geschiedt op basis van bedrijfseconomische kostenverdeelsleutels.
-
• De integrale kosten van de wettelijke taken worden gesplitst naar drinkwater en diensten.
-
• In het model wordt binnen drinkwater gebruik gemaakt van een kostenindeling naar vijf
hoofdprocessen: 1. Productie, 2. Distributie, 3. Aansluitleiding,
Allocatie vindt plaats naar de kostendragers geleverd water en capaciteit. De allocatie
naar capaciteit vindt plaats op basis van het beslag van de aansluiting op de productie-,
transport- en distributie infrastructuur.
Eind 2016 dient het resultaat van de inspanningen van de drinkwaterbedrijven zichtbaar
te zijn en dienen de bedrijven te voldoen aan de transparantie vereisten. De ILT zal
de totstandkoming van de drinkwatertarieven 2016 beoordelen. De ACM zal de ILT hierbij
adviseren.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus