27 549
Regels met betrekking tot de positionering van de reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de positionering van de reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

8 december 2000

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorafgaand aan de voorgenomen totstandbrenging van een nieuwe structuur voor de uitvoering van werk en inkomen voorwaarden te scheppen met het oog op de uitvoering door een privaatrechtelijk bedrijf, in concurrentie met derden, van de thans aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgedragen taken ten behoeve van de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en daarmee samenhangende dienstverlening;

dat daartoe gedurende een overgangsfase de reïntegratiedienstverlening in opdracht van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt uitgevoerd door een naamloze vennootschap, tegen een vergoeding die tijdelijk wordt bekostigd uit de daarvoor bestemde, in omvang afnemende, rijksbijdrage en andere inkomsten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie;

dat het voorts wenselijk is bij wet in verband met de oprichting van die naamloze vennootschap die reïntegratiediensten verricht, waaraan de Staat der Nederlanden bij de oprichting deelneemt als aandeelhouder en waarin vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden ingebracht, enkele aspecten van de overgang te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Arbeidsvoorzieningsorganisatie: de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in de Arbeidsvoorzieningswet 1996;

b. de naamloze vennootschap: de naamloze vennootschap, die namens de Staat der Nederlanden is opgericht en die in ieder geval dienstverlening gericht op het geschikt maken van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en arbeids-gehandicapten voor inschakeling in de arbeid en dienstverlening ten behoeve van werkgevers ter vervulling van vacatures verricht;

c. het Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, bedoeld in de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

d. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

e. arbeidsgehandicapte: de persoon, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

HOOFDSTUK 2. OVERGANG NAAR NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Artikel 2. Overgang vermogensbestanddelen

1. Vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die worden toegerekend aan de uitvoering van de taken, genoemd in de artikelen 4, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, het verrichten van diensten als bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, en de uitvoering van diensten in opdracht van de gemeenten en het Landelijk instituut sociale verzekeringen gericht op het geschikt maken van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en arbeidsgehandicapten voor inschakeling in de arbeid gaan onder algemene titel over op de naamloze vennootschap, tegen de waarde te bepalen met inachtneming van artikel 94a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. Onze Minister kan na overleg met de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vermogensbestanddelen van de in het eerste lid bedoelde overgang uitzonderen of daaraan toevoegen; bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot die overgang nadere regels worden gesteld.

3. De in dit artikel bedoelde overgang van vermogensbestanddelen wordt tot het beloop van het nominale bedrag van de bij oprichting van de naamloze vennootschap geplaatste aandelen of tot een door Onze Minister te bepalen hoger bedrag aangemerkt als storting door de Staat op aandelen.

4. Ter zake van de in dit artikel bedoelde overgang van vermogens-bestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel 3. Verandering tenaamstelling in registers

Met betrekking tot de ingevolge artikel 2 overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

Artikel 4. Overgang pensioenrechten personeel

1. Met ingang van het tijdstip van de overgang van de vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie naar de naamloze vennootschap, gaan de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioen- en spaarfondsenwet over op de naamloze vennootschap.

2. De werknemer van de naamloze vennootschap verkrijgt in ieder geval gedurende het jaar na het tijdstip van de overgang, bedoeld in het eerste lid, aanspraken op pensioen als bedoeld in dat lid op grond van een pensioen-regeling, die overeenkomt met de pensioenregeling die gold op de laatste dag van de kalendermaand voorafgaande aan dat tijdstip.

HOOFDSTUK 3. UITVOERING REÏNTEGRATIETAKEN ARBEIDSVOORZIENINGSORGANISATIE

Artikel 5. Uitbesteding aan de naamloze vennootschap

1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie draagt de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en de werkzaamheden voor de uitvoering van artikel 81a van die wet en artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip op aan de naamloze vennootschap.

2. Voor de dienstverlening van de naamloze vennootschap, bedoeld in het eerste lid, wordt een vergoeding betaald, die ten minste gelijk is aan de redelijkerwijs daaraan toe te rekenen kosten.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in de periode voorafgaand aan het in het eerste lid bedoelde tijdstip, in een bij die regeling te bepalen mate aan te wijzen categorieën van reïntegratie-activiteiten, tevens kan laten verrichten door anderen dan de naamloze vennootschap of zelf kan uitvoeren.

Artikel 6. Aanwending publieke middelen voor uitbesteding

1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie wendt tot het in artikel 5, eerste lid, bedoelde tijdstip voor betaling van de dienstverlening door de naamloze vennootschap ingevolge artikel 5 in ieder geval aan de prestatiebijdrage, bedoeld in artikel 48 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, alsmede subsidies verstrekt uit het Europees Sociaal Fonds.

2. De besteding van de subsidies uit het Europees Sociaal Fonds vindt plaats in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Europese Gemeenschap en de tussen de Commissie van de Europese Gemeenschap en de lidstaat Nederland overeengekomen wijze van besteding van deze gelden.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke de Arbeidsvoorzieningsorganisatie de in het eerste lid bedoelde middelen in afwijking van dat lid, in een bij die regeling bepaalde mate, tevens kan aanwenden voor vergoeding van dienstverlening door anderen dan de naamloze vennootschap of voor uitvoering door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zelf.

Artikel 7. Verantwoording en overleg

1. Bij de overeenkomst van opdracht, bedoeld artikel 5, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de naamloze vennootschap de uitvoering van artikel 5 en de besteding van de ontvangen middelen, bedoeld in artikel 6, verantwoordt en welke gegevens daartoe aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden verstrekt.

2. Over de inhoud van de overeenkomst van opdracht, bedoeld in artikel 5, eerste lid, en de voorgenomen inhoud van de regels, bedoeld in artikel 5, derde lid, en 6, derde lid, voert Onze Minister overleg als bedoeld in artikel 44 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.

Artikel 8. Verwerking gegevens geregistreerd bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie

1. De gegevens van werkzoekenden en vacatures, die geregistreerd zijn bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie met toepassing van hoofdstuk 3, afdeling 1, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 worden door de naamloze vennootschap verwerkt indien:

a. ze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht, bedoeld in artikel 5, tot het tijdstip, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

b. ze op grond van artikel 92 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en artikel 95 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 door burgemeester en wethouders van de gemeenten respectievelijk het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in laatstgenoemde wet, aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn verstrekt en betrekking hebben op dienstverlening door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van wetten, zoals deze luidden tot de datum van inwerkingtreding van deze wet.

2. Voor andere doeleinden dan bedoeld in het eerste lid verstrekt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie de gegevens, bedoeld in het eerste lid, slechts aan de naamloze vennootschap en aan derden, indien deze de gegevens verwerken voor de uitvoering van opdrachten van gemeenten of het Landelijk instituut sociale verzekeringen met het oog op de bevordering van inschakeling in de arbeid van personen, die van de gemeenten of het Landelijk instituut sociale verzekeringen uitkeringen ontvangen.

3. Bij de verwerking, bedoeld in het eerste lid, en de verstrekking van gegevens, bedoeld in het tweede lid, kan gebruik gemaakt worden van het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, indien de dienstverlening betrekking heeft op de uitvoering van wetten, waarbij gebruik van het sociaal-fiscaal nummer bij wet is bepaald.

HOOFDSTUK 4. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 9. Wijziging Arbeidsvoorzieningswet 1996

De Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie is bevoegd tegen vergoeding diensten met betrekking tot het geschikt maken van werkzoekenden voor inschakeling in de arbeid en ter vervulling van vacatures te verrichten.

2. Bij het verrichten van de diensten, bedoeld in het eerste lid, wordt de mededinging op de markt van reïntegratiediensten niet verhinderd, beperkt of vervalst.

3. Voor de in het eerste lid bedoelde diensten worden ten minste zodanige prijzen in rekening gebracht, dat de kosten daarvan door de opbrengsten worden gedekt.

4. Het Centraal Bestuur stelt voor de wijze van bepaling van de prijzen, bedoeld in het derde lid, een algemene regeling vast.

B

Artikel 9 vervalt.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Oprichting of mede-oprichting van en deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vindt slechts plaats indien dit naar het oordeel van het Centraal Bestuur bijzonder aangewezen is voor de uitvoering van de taken van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van deze wet en behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

D

In artikel 45, onderdeel b, wordt de zinsnede «de artikelen 5 en 9» vervangen door: artikel 5.

E

Aan artikel 51 wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

e. een omschrijving van de wijze waarop overeenkomstig artikel 5 van de Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie de daar genoemde taken, diensten en werkzaamheden worden uitgevoerd door de naamloze vennootschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van die wet.

F

In artikel 52, eerste lid, wordt de zinsnede «de artikelen 47, tweede lid, en 48, tweede lid,» vervangen door: artikel 47, tweede lid.

G

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67

1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie voert een administratie die voldoet aan de eisen van doelmatig beheer en controle en die in elk geval haar vermogenstoestand zodanig weergeeft, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van het Centraal Bestuur en van de Regionale Besturen worden gekend.

2. De administratie wordt in elk geval zodanig ingericht, dat deze een afzonderlijke financiële verantwoording bevat van:

a. de besteding van de basisbijdrage, bedoeld in artikel 47;

b. de besteding van de prestatiebijdrage, bedoeld in artikel 48;

3. De financiële verantwoording, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bevat geen specificatie van de toerekening van de activa en passiva en de lasten en baten aan de uitvoering van taken, voor zover de daarbij behorende dienstverlening is opgedragen aan de naamloze vennootschap, bedoeld in de Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

4. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verantwoordt in de administratie tevens de inkomsten, bedoeld in artikel 45, onderdelen b en c, afzonderlijk.

5. Het boekjaar van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 10. Wijziging Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996

De Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22, onderdeel E, vervalt.

B

Artikel 33 van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 vervalt.

Artikel 11. Intrekking Veegwetartikelen inkoop

De artikelen XXXVI en XXXVIa van de wet van 21 december 1995, Stb. 691, tot nadere wijziging van enkele sociale zekerheidswetten (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) vervallen.

Artikel 12. Wijziging Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten

Artikel 14, tweede lid, tweede volzin van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten vervalt.

Artikel 13. Wijziging Werkloosheidswet

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 72, derde en vierde lid, vervalt.

B

Artikel 130, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan».

2. De tweede volzin vervalt.

C

In artikel 130c, eerste lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan».

Artikel 14. Wijziging Wet inschakeling werkzoekenden

In artikel 5, tweede lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of».

HOOFDSTUK 5. OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. Belastingplicht vennootschapsbelasting

In artikel 2, zesde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt, na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. de N.V. KLIQ;.

Artikel 16. Aanvang belastingplicht

Voor de heffing van de vennootschapsbelasting:

a. wordt op de balans van de vennootschap geen goodwill opgevoerd met betrekking tot de van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie verkregen vermogensbestanddelen;

b. vinden, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de artikelen 3.31 tot en met 3.34 en 3.40 tot en met 3.42 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen toepassing met betrekking tot de overgang van vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de vennootschap.

Artikel 17. Informatieverstrekking aan minister

1. Onze Minister kan van de naamloze vennootschap de gegevens en inlichtingen verlangen die hij nodig heeft voor de uitvoering van deze wet en voor het instellen van onderzoek dat hij in verband met de uitvoering van deze wet noodzakelijk acht.

2. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken is verplicht binnen de door Onze Minister gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

3. Onze Minister kan zijn bevoegdheden op grond van dit artikel uitoefenen zolang als en over de jaren dat de Staat aandelen in de naamloze vennootschap houdt.

Artikel 18. Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 19. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven