27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 363 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2019

Tijdens het Algemeen Overleg over Biotechnologie en kwekersrecht op 25 april 2019 (Kamerstuk 27 428, nr. 357) is gesproken over de verhouding tussen het kwekersrecht en het octrooirecht. Ik heb u toegezegd u op de hoogte te blijven houden van relevante ontwikkelingen in dit dossier.

Nederland zet zich al jaren in om het octrooieren van klassiek veredelde planten tegen te gaan. In 2016, tijdens ons EU Raadsvoorzitterschap is hierover een symposium gehouden, dat kort daarna werd opgevolgd door een interpretatieve verklaring van de Europese Commissie. Deze verklaring leidde, na politieke ondersteuning door de EU Raad van Ministers en het Europees parlement, tot wijziging van de uitvoeringsregels van het Europees Octrooibureau (EOB) per 1 juli 2017. Vanaf die datum worden geen octrooien meer verleend op de producten van klassieke veredeling.

Echter, op 5 december 2018 oordeelde een Technische Kamer van Beroep van het EOB dat de interpretatieve verklaring van de Europese Commissie geen juridische waarde heeft, en dat de gewijzigde uitvoeringsregel in strijd is met het Europees Octrooiverdrag. Dit is een teleurstellende uitspraak, maar wat Nederland betreft niet een acceptabel einde van het debat.

De president van het EOB heeft de kwestie nu via een speciale juridische procedure voorgelegd aan het hoogste beroepsorgaan van het EOB, de Vergrote Kamer van Beroep. Die zou nu de gevraagde juridische duidelijkheid moeten geven. Diverse EU lidstaten, waaronder Nederland, hebben hun zienswijze op de zaak ingestuurd middels een zogenaamde Amicus Curiae brief. In de bijlage vindt u een afschrift van de brief die namens de regering van het Koninkrijk der Nederlanden naar het EOB is verzonden1.

Kern van de Nederlandse boodschap is dat de Vergrote Kamer van Beroep rekening moet houden met de interpretatieve verklaring van de Europese Commissie, omdat anders een probleem kan ontstaan bij de samenloop tussen het EU recht en het Europees Octrooiverdrag. Daarnaast gaan we uitgebreid in op het feit dat de aanpassing van de uitvoeringsregels bij het Europees Octrooiverdrag kan worden gezien als een door de verdragspartijen overeengekomen interpretatie van een verdragsartikel op grond van het Weens Verdragenverdrag. Ook benadrukken we het feit dat in de Nederlandse Rijksoctrooiwet al sinds de implementatie van de Biotechrichtlijn in 2004 expliciet is opgenomen dat ook de producten van essentieel biologische processen niet octrooieerbaar zijn, en dat Nederland deze mening reeds was toegedaan bij de goedkeuring van het Europees Octrooiverdrag in 1975. Ook de Europese Commissie zal namens de Europese Unie haar zienswijze toezenden aan het EPO.

Recent heeft het nieuw aangetreden Europees parlement een resolutie aangenomen, waarin wordt aangegeven dat planten en dieren die via essentieel biologische processen zoals klassieke kruisingen zijn verkregen niet octrooieerbaar moeten zijn. Vrije toegang tot kweekmateriaal is van groot belang voor het behoud van innovatie en om monopolisering tegen te gaan.

Ik stel dan ook vast, dat de Europese Commissie, de Europese lidstaten en het Europees parlement eensgezind zijn in de opvatting dat dat planten en dieren die via essentieel biologische processen zoals klassieke veredeling zijn verkregen, niet octrooieerbaar moeten zijn en zal de procedure van de Vergrote Kamer nauwgezet volgen.

Het is nog niet duidelijk wanneer de Vergrote Kamer van Beroep een uitspraak zal doen over de kwestie. Mocht daar aanvullende informatie over komen, dan zal ik u daarover berichten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven