27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 298 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2015

Op 16 oktober 2014 verzocht de vaste commissie voor Economische Zaken om een brief over de uitvoering van de motie van het lid Van Gerven1 inzake een labelingsplicht voor cisgenese. Hierbij informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken over de uitvoering van genoemde motie.

Op verzoek van uw Kamer heeft Nederland ervoor gezorgd dat op Europees niveau de vraag is geagendeerd of nieuwe plantveredelingstechnieken (zoals cisgenese) al dan niet onder de EU regelgeving voor ggo's (Richtlijn 2001/18/EEG) vallen. Tevens pleit Nederland, conform diverse moties van uw Kamer om een aantal van deze nieuwe veredelingstechnieken vrij te stellen van de ggo regelgeving.2 De voorwaarde die Nederland aan vrijstelling verbindt is dat de producten die een techniek voortbrengt niet meer risico’s met zich meebrengen dan traditionele veredelingstechnieken. In de Europese ggo-regelgeving is bepaald dat in geval van een vrijstelling de plicht tot een risicobeoordeling en de etiketteringsplicht vervalt. Zoals reeds gedeeld met uw Kamer in het toegezonden kabinetsstandpunt van 4 april 20143 en het verslag van het schriftelijk overleg van 3 september 20144, pleit Nederland voor het vrijstellen van cisgenese waarbij de regering voldoende mogelijkheden ziet om keuzevrijheden voor producenten en consumenten te waarborgen.

Tijdens het VAO Biotechnologie en kwekersrecht van 27 mei 20145 is ter zake van de genoemde motie over de labelingsplicht voor cisgenese aangegeven dat, zo lang cisgenese een genetische modificatietechniek is, deze valt onder Richtlijn 2001/18/EEG waardoor er zonder meer een etiketteringsplicht geldt. De plicht tot etikettering van ggo’s vervalt pas zodra een organisme wordt geproduceerd met een techniek die in bijlage I B van de richtlijn is opgenomen. Dat laatste is thans voor cisgenese (nog) niet het geval. De eerste stap in het vrijstellen van nieuwe veredelingstechnieken, zoals cisgenese, is dat de Europese Commissie een voorstel doet om de techniek in de bijlage van de richtlijn te plaatsen. Vervolgens wordt op Europees niveau besloten over een eventueel voorstel. Tot op heden heeft de Europese Commissie, ondanks herhaaldelijk aandringen van Nederland, nog geen voorstellen gedaan. Nadat duidelijk is hoe de Europese Unie oordeelt over cisgenese kan ik bezien hoe ik uitvoering kan geven aan de motie van het lid Van Gerven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 27 428, nr. 275.

X Noot
2

Kamerstuk 27 428, nr. 255.

X Noot
3

Kamerstuk 27 428, nr. 270.

X Noot
4

Kamerstuk 27 428, nr. 288.

X Noot
5

Handelingen II 2013/14, nr. 86, item 21.

Naar boven