27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 284 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2014

Tijdens het VAO Biotechnologie op 27 mei jl. werd de motie Ouwehand (Kamerstuk 27 428 nr. 278) ingediend (Handelingen II 2013/14, nr. 86, item 21), waarin de regering verzocht wordt zich aan te sluiten bij de rechtszaak van Zweden tegen de Europese Commissie inzake stoffen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid, zoals glyfosaat. Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de voornemens die Zweden heeft, dat doe ik mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Navraag bij Zweden leert dat de Zweedse regering een Hofprocedure voorbereidt tegen de Europese Commissie (EC). Zweden brengt daarin naar voren dat het ongewenst is dat er uitstel optreedt inzake het vaststellen van wetenschappelijke criteria voor hormoonverstorende stoffen onder de Biocideverordening. Het betreft artikel 5, lid 3 van de Biocidenverordening (EU) 528/2012: «Uiterlijk op 13 december 2013 stelt de Commissie gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 83 vast ter vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen.» Zweden heeft hierover op 7 oktober 2013, samen met Denemarken, een brief aan de Europese Commissie gestuurd.

Het kabinet is van mening dat de vastgestelde termijnen in de EU-wetgeving in principe moeten worden nagekomen door de Europese Commissie. De Commissie heeft voor wat betreft bovenstaande kwestie vorig najaar aan Zweden en Denemarken per brief laten weten wat de redenen voor de vertraging van het vaststellen van de genoemde criteria zijn. De Commissie gaf aan dat gezien het complexe verloop van het wetenschappelijke debat over de criteria en de mogelijk significante gevolgen van de keuze voor de criteria, de Commissie eerst een Impact Assessment wil uitvoeren. Daarmee is het dus niet mogelijk om aan de gestelde tijdstermijnen te voldoen.

Zorgvuldigheid en robuuste criteria op basis van wetenschappelijke inzichten zijn gewenst om een juiste beoordeling en eenduidig toetsingskader in de gehele EU mogelijk te maken voor biociden, maar ook voor andere toepassingen, zoals gewasbeschermingsmiddelen. Evenzo is het voor de volksgezondheid van belang om de criteria en het juiste toetsingskader zo spoedig mogelijk in werking te laten treden. Daarvoor zet ik mij in de betreffende EU-gremia in. De motie zoals deze in uw Kamer is ingediend bij uw Kamer ontraad ik. Wel zal ik bij de Europese Commissie aandringen op een zo spoedig mogelijk, maar ook zorgvuldig proces om de criteria vast te stellen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven