Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27296 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27296 nr. 4 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 8 december 2000
Op 5 oktober 2000 heeft een Algemeen Overleg plaatsgevonden naar aanleiding van mijn brief van 15 september 2000 inzake het voornemen tot oprichting van de NV KLIQ (27 296, nr. 3). In dat overleg zijn door de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen gesteld, die bij brief van 16 oktober 2000 zo goed mogelijk zijn beantwoord.
Een dezer dagen ontvangt u ter behandeling het wetsvoorstel Verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie. In dat wetsvoorstel worden een aantal voorwaarden geregeld die het mogelijk maken het reïntegratiebedrijf KLIQ extern te verzelfstandigen in de vorm van een NV, waarvan de aandelen in handen zijn van de Staat. U heeft uitgesproken dat de oprichting van de NV geen voorafgaande machtiging bij wet behoeft, zodat dit niet in deze wet wordt geregeld.
In aanvulling op het wetsvoorstel ga ik in deze brief nader in op zaken die in genoemd overleg door u aan de orde zijn gesteld.
Achtereenvolgens wordt op de volgende onderwerpen ingegaan:
• De verschillende stappen die vanuit financieel oogpunt bij de externe verzelfstandiging van de NV KLIQ nog moeten worden gezet.
• De omzetgarantie voor de NV KLIQ
• De informatie verstrekking door Arbeidsvoorziening aan de NV KLIQ
• De statuten voor de NV.
Tevens treft u aan het onderzoek naar de positionering van de Centra Vakopleiding.
2. Het proces van externe verzelfstandiging van het Reïntegratiebedrijf KLIQ
Per 1 oktober 2000 was sprake van een interne ontvlechting van Arbeidsvoorziening in vijf zelfstandige bedrijfsonderdelen. Naast de Basisdiensten en het bedrijfsonderdeel Reïntegratiebedrijf (KLIQ) zijn de bedrijfsonderdelen Centra Vakopleiding, het Facilitair Bedrijf (Facent) en ESF-Nederland ingericht. Vanaf 1 oktober 2000 zijn alle bedrijfs-onderdelen in hoge mate zelfstandig en aanspreekbaar op de eigen resultaten.
Door Arbeidsvoorziening worden met het oog op de externe verzelfstandiging van de NV KLIQ nog de volgende werkzaamheden (van hoofdzakelijk financiële aard) verricht:
1. het opstellen van het ondernemingsplan voor het bedrijfsonderdeel KLIQ
2. het opstellen van de openingsbalans voor het bedrijfsonderdeel KLIQ (in samenhang met de balansen voor de andere bedrijfsonderdelen)
De opsplitsing van Arbeidsvoorziening houdt in dat de vermogensbestanddelen en activiteiten gealloceerd worden naar de nieuwe onderdelen en niet gealloceerde activa/passiva en activiteiten achterblijven in het concern. Uitgangspunt hierbij is dat de bedrijfsonderdelen (dus ook KLIQ) schoon worden opgeleverd, waardoor mogelijke risico's en verliezen in het concern worden verantwoord en niet in de verschillende bedrijfsonderdelen. Over de kosten die samenhangen met de ontvlechting, zoals opleiding van personeel, sociaal plan, huisvesting, communicatie e.d. maakt het rijk afspraken met Arbeidsvoorziening. Het ondernemingsplan en de openingsbalans van de NV KLIQ vormen het kader voor de beoordeling van de ontvlechtingskosten van dit bedrijfsonderdeel.
Bij een complexe opsplitsing van Arbeidsvoorziening en verzelfstandigingsproces als dat van NV KLIQ kunnen vanuit financieel oogpunt de volgende stappen worden onderscheiden.
1. het bepalen van de gewenste toekomstige situatie
2. het maken van ondernemingsplannen per bedrijfsonderdeel (voorzover relevant) om zo de levensvatbaarheid en winstpotentie te kunnen beoordelen
3. het bepalen van de huidige stand van zaken van Arbeidsvoorziening in termen van vermogensbestanddelen en activiteiten (bepalen van de stand per peildatum 1 oktober; moment van interne ontvlechting)
4. het in kaart brengen van de te alloceren activa/passiva en activiteiten naar de verschillende bedrijfsonderdelen en de in het concern achterblijvende activa/passiva en activiteiten en de consequentie hiervan voor het rijk (resultaat is een gesplitste balans per bedrijfsonderdeel)
De stand van zaken op dit moment ten aanzien van bovengenoemde stappen voor het bedrijfsonderdeel KLIQ is de volgende.
Ad 1. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven waarom de keuze is gevallen op oprichting van een NV waarvan de aandelen bij aanvang in handen zijn van de Staat.
Ad 2. Arbeidsvoorziening heeft het bij punt 2 genoemde ondernemingsplan voor het bedrijfsonderdeel KLIQ aan SZW aangeboden. SZW en Financiën beoordelen dit plan op dit moment. Voor de bedrijfseconomische analyse heeft SZW externe expertise ingehuurd. De beoordeling van het ondernemingsplan heeft betrekking op de levensvatbaarheid van de NV KLIQ, en de positie van de NV KLIQ op de reïntegratiemarkt.
Uitgangspunt is dat het rijk de eenmalige ontvlechtingskosten financiert (m.u.v. de met de investeringen samenhangende exploitatielasten en improductiviteitskosten). Dit betekent dat deze kosten niet van invloed zijn op het ondernemingsplan.
Naar verwachting zullen de inschatting van de noodzaak, vorm, omvang en duur van de eventuele omzetgarantie na 1-1-2002 c.q. inwerkingtreding Suwi en de beoordeling van het ondernemingsplan in januari 2001 afgerond zijn. Ik zal u dan het ondernemingsplan en bijbehorend oordeel vertrouwelijk toesturen. Eerst nadat deze fase is afgerond is een beter oordeel mogelijk over de vereiste balanspositie (zie verder 3 en 4).
Ad 3 en 4.
Voor de punten 3 en 4 is de stand van zaken op dit moment als volgt. Arbeidsvoorziening werkt aan de opsplitsing van de balans per 1 oktober 2000 (moment van interne ontvlechting) naar de 5 bedrijfsonderdelen, waaronder de NV KLIQ. De gesplitste balans voor de NV KLIQ geeft een eerste indicatie van de omvang en aard van de activa en passiva die gealloceerd worden naar de NV KLIQ. De waarderingsgrondslagen van de balansposten voor de gesplitste balans per 1 oktober 2000 worden gelijk gehouden aan de grondslagen uit de balans per 31 december 1999.
Toedeling van activa en passiva aan de NV KLIQ gebeurt op basis van samenhang met activiteiten en producten van de NV KLIQ. Indien dit niet mogelijk is dan wordt een verdeelsleutel toegepast die gebaseerd is op bijvoorbeeld het aantal FTE 's of het aantal vierkante meters. Bij de analyse van de splitsingsbalans maakt SZW gebruik van externe expertise.
Bij de inventarisatie en toedeling van de verschillende vermogensbestanddelen aan de bedrijfsonderdelen worden posten die niet uit de balans blijken, zoals afgesloten leasecontracten (ICT) eveneens betrokken. Ook deelnemingen in andere rechtspersonen (huisvesting; Huvema CV) worden bij de inventarisatie betrokken.
Het vermogen dat blijkt uit de splitsingsbalans wordt vervolgens vergeleken met het eerder gewenste vermogen op basis van het ondernemingsplan.Verwachting is dat ik u half februari 2001 nader kan informeren over de splitsingsbalans per 1 oktober 2000 en op basis hiervan een eerste indicatie kan geven van de benodigde omvang van de vermogensinjectie.
Dit proces herhaalt zich ook op het moment waarop de volgende balans van de NV KLIQ beschikbaar is (zie hieronder). Pas bij de uiteindelijke inbrengbalans per 1 april 2001 kan de definitieve omvang van de vermogensinjectie exact worden bepaald.
In vervolg op de indicatieve (gesplitste) balans per 1 oktober 2000 zal Arbeidsvoorziening de reguliere balans per 31 december 2000 ook opsplitsen naar de verschillende bedrijfsonderdelen. Dit geeft ten opzichte van de balans per 1 oktober 2000 een bijgesteld inzicht in de activa en passiva, omdat daarin ook de mutaties tussen 1 oktober en 31 december 2000 zijn meegenomen. De jaarstukken van Arbeidsvoorziening, waarvan de balans per 31 december 2000 deel uitmaakt, worden gecontroleerd door een externe accountant. De balans en de toelichting daarop geven informatie over posten als huisvesting, leasecontracten en ICT.
In het proces naar de externe verzelfstandiging van de NV KLIQ per 1 april 2001 dient na overleg met Arbeidsvoorziening/het management van de NV KLIQ door het rijk definitief bepaald te worden wat de omvang en aard is van de in de NV KLIQ in te brengen activa/ passiva en activiteiten. De basis voor het overleg vormt de gesplitste balans van de NV KLIQ per 31 december 2000. Hierbij gaat het dan bijvoorbeeld over de hoogte van de voorzieningen, de waardering van balansposten en de omvang van het vermogen. Dit proces mondt uit in de inbrengbalans die enige tijd na de formele datum van 1 april 2001 opgeleverd kan worden. Op basis van deze balans wordt uiteindelijk de omvang van de eventuele vermogensinjectie bepaald.
Over de genoemde balansen per 31 december 2000 en per 1 april 2001 zal ik u te zijner tijd nader informeren.
De stukken betrekking hebbend op de NV KLIQ hebben vanwege de concurrentie-gevoeligheid geen openbaar karakter en zullen vertrouwelijk aan de Kamer beschikbaar worden gesteld.
In bijlage 1 bij deze brief wordt een samenvatting van de planning van de bovengenoemde financiële onderwerpen gegeven. Uitgangspunt bij de planning is dat alle inspanningen erop gericht zijn om op 1 april 2001 over te kunnen gaan tot externe verzelfstandiging.
Voor het jaar 2001 wordt aan Arbeidsvoorziening een prestatiebijdrage toegekend conform de begroting 2001. In het landelijk beleidsplan 2001 zal door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden aangegeven welke inzet hiervoor wordt geleverd. In het wetsvoorstel Verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorziening is opgenomen dat de Arbeids-voorzieningsorganisatie de prestatiebijdrage verplicht bij de NV KLIQ moet aanbesteden. Dit betreft de prestatiebijdrage met uitzondering van de middelen voor de Centra Vakopleiding. Middels een overeenkomst tussen Arbeidsvoorziening en de NV KLIQ zal worden vastgelegd welke prestaties op het terrein van de reïntegratie tegen welke prijs dienen te worden geleverd.
Bij de behandeling van de begroting 2001 van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een motie ingediend waarin wordt verzocht om de prestatiebijdrage in 2001 naar rato over Arbeidsvoorziening de UVI's en de gemeenten te verdelen. In het licht van het overleg met de Kamer over de hele SUWI-operatie en over KLIQ heb ik gevraagd deze motie aan te houden.
Bij de inwerkingtreding van de Suwi-wetgeving (naar verwachting per 1 januari 2002) wordt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgeheven. Daarmee vervalt ook de prestatie-bijdrage en de verplichte besteding bij de NV KLIQ door Arbeidsvoorziening. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar de noodzaak, de vorm, omvang en een nader te bepalen duur van een eventuele omzetgarantie na 1-1-2002 c.q. inwerkingtreding SUWI. Bij de afweging wordt gekeken naar continuïteit van dienstverlening, de marktwerking en het belang van de nieuwe NV KLIQ. Het streven is erop gericht om hierover in samenhang met het oordeel over het ondernemingsplan in januari 2001 een besluit te nemen.
4. Informatieverstrekking door Arbeidsvoorziening aan de NV KLIQ
In het wetsvoorstel Verzelfstandiging Reïntegratiediensten Arbeidsvoorziening is bepaald dat de NV KLIQ bepaalde van de bij Arbeidsvoorziening geregistreerde gegevens over o.a. werkzoekenden mag verwerken. Zoals eerder aangegeven in mijn brief d.d. 16 oktober jl. (AM/ARV/2000/67595), inzake de beantwoording van de in het Algemeen Overleg van 5 oktober 2000 gestelde vragen, heb ik onderzoek laten verrichten naar de technische mogelijkheden om de in het wetsvoorstel beoogde gegevens toegankelijk te maken voor de NV KLIQ. Dit, door Het Expertise Centrum (HEC) uitgevoerde onderzoek, is onlangs afgerond. Het onderzoeksrapport treft u hierbij aan. (bijlage 2)1
In het onderzoek zijn risico's en haalbaarheid van verschillende scenario's bestudeerd. Dit tegen de achtergrond dat (1) de toegang tot gegevens voor de NV KLIQ zoveel mogelijk beperkt moet worden tot die gegevens waarvoor de toegang voor de NV KLIQ in het wetsvoorstel is geregeld, en (2) ongewenst concurrentievoordeel zoveel mogelijk voorkomen moet worden.
In het onderzoek is ervan uitgegaan dat de NV KLIQ voor de bedrijfsvoering tijdelijk gebruik zal maken van het automatiseringssysteem dat Arbeidsvoorziening nu gebruikt (PGI-systeem). Dit systeem is namelijk niet alleen een database, maar ook een onder-steunend systeem voor de bedrijfsvoering en de consulent in het kader van zowel de basis- als de prestatiedienstverlening. De NV KLIQ zal op de beoogde datum voor externe verzelfstandiging (1 april 2001) niet kunnen beschikken over een ander automatiseringssysteem.
HEC onderscheidt de volgende scenario's om de NV KLIQ van gegevens en functionaliteit te voorzien:
1. Tijdelijk gezamenlijk gebruik door de NV KLIQ van PGI van Arbeidsvoorziening, maar afscherming van gegevens(groepen) door een autorisatieprocedure (in het systeem in te bouwen);
2. Eenmalige overdracht aan de NV KLIQ van de voor de bedrijfsvoering van de NV relevante en specifiek voor de NV op maat gemaakte delen van het PGI-systeem. (Hierbinnen kunnen nog een aantal subvarianten worden onderscheiden).
3. Eenmalige overdracht van een kopie van het complete PGI-systeem: applicatie én gegevens, aan de NV KLIQ; Arbeidsvoorziening levert vervolgens selectief alleen de noodzakelijke nieuwe gegevens aan de NV KLIQ;
4. NV KLIQ blijft tijdelijk samen met Arbeidsvoorziening gebruik maken van een ongedeeld PGI-systeem zonder aanpassingen.
Alle scenario's zijn volgens de onderzoekers in principe technisch uitvoerbaar.
De scenario's waarbij het gegevensgebruik door de NV KLIQ beperkt wordt (scenario's 1 en 2) brengen volgens de onderzoekers aanmerkelijke risico's met zich mee voor wat betreft de doorlooptijd. Zij achten de uitvoering van deze scenario's vóór 1 april 2001 (de beoogde datum voor externe verzelfstandiging) niet haalbaar, mede vanwege de benodigde zeer grote inzet van deskundig personeel en capaciteit.
De Scenario's 3 en 4 leiden niet tot afscherming van gegevens die niet nodig zijn voor de NV. Een belangrijk voordeel van scenario 3 is echter dat er geen sprake is van gebruik door de NV KLIQ en Arbeidsvoorziening van een gemeenschappelijk systeem. Dit vermindert voor beide spelers risico's voor de bedrijfsvoering en voorkomt dat de NV KLIQ over de hele linie toegang houdt tot actuele informatie. Doordat de overgedragen gegevens snel verouderen, verliezen ze snel waarde voor de NV. Scenario 3 kan bovendien vóór 1-4-2001 gerealiseerd worden.
Scenario 4 heeft als nadeel dat er enige tijd sprake zal zijn van verstrengeling van de informatiesystemen van Arbeidsvoorziening en de NV KLIQ en er bovendien ook na april 2001 sprake blijft van directe toegang voor de NV KLIQ tot gegevens van Arbeids-voorziening.
Door het HEC wordt scenario 3 het meest realistisch geacht. Ook Arbeidsvoorziening heeft aangegeven dit scenario te verkiezen. Ik ondersteun deze keuze gezien de overwegingen zoals hierboven aangegeven. Daar komt bij dat de scenario's 1 en 2 een zeer grote inzet van personeel en capaciteit vergen en daardoor aanmerkelijk duurder zijn dan scenario 3 en 4.
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is dan ook aangegeven dat de wijze van gegevensverstrekking in de praktijk vorm zal krijgen door het beschikbaar stellen van een kopie van het PGI-systeem aan de NV KLIQ (scenario 3).
Omdat in het wetsvoorstel de verwerking van gegevens ingeperkt is, acht ik het wel nodig met de NV KLIQ afspraken te maken over de wijze waarop controle op het gebruik van gegevens, en verwijdering van een deel hiervan, kan plaatsvinden. Het onderzoeksrapport geeft een aantal actiepunten die daarbij als leidraad kunnen dienen. Er vindt hierover ook overleg met de Registratiekamer plaats.
Bijgaand treft u de concept-statuten van de NV KLIQ aan(bijlage 3).1 De concept-statuten bevatten de voor een NV van deze omvang gebruikelijke bepalingen.
De belangrijkste artikelen worden gevormd door enerzijds de doelomschrijving van de NV (artikel 3) en anderzijds de taken en de onderlinge bevoegdheidsverdeling van de verschillende organen van de NV (artikelen 13, 14, 19, 22, 25, 31).
De doelomschrijving omvat een verwijzing naar dienstverlening ten behoeve van specifieke doelgroepen, zoals die nu ook in de wettelijke taakstellingen van Arbeidsvoorziening zijn opgenomen. Daarnaast is de doelomschrijving, uitgebreid met taken op het gebied van «employability».
De NV KLIQ kent de volgende organen: de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), de raad van commissarissen (RvC) en de raad van bestuur of directie (RvB). Bij aanvang vormt de Staat de enige aandeelhouder, na verloop van tijd zullen er meerdere aandeelhouders zijn. De leden van de RvC en de RvB worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders.
De algemene vergadering van aandeelhouders vormt de hoogste macht binnen de onderneming, althans in die zin dat zij in laatste instantie – al dan niet na enige vertraging door ontslag van leden van de RvB en RvC de dienst in de NV kan uitmaken. Benoeming van de leden van de RvC en de RvB, de vaststelling van de jaarrekening, statutenwijziging, fusie, splitsing en omzetting en ontbinding geschieden door de AvA. De AvA heeft ook een beslissende stem bij emissie, inkoop, intrekking en verkoop van aandelen. De AvA mag zich echter niet rechtstreeks begeven op het terrein dat is voorbehouden aan de RvB en de RvC, te weten het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van het beleid in concrete situaties en het namens de NV naar buiten toe optreden. In de conceptstatuten is voor een aantal belangrijke besluiten terzake van samenwerkingen, bepaalde deelnemingen en (des)investeringen echter wel bepaald dat deze moeten worden goedgekeurd door de AvA (en de RvC).
De Raad van Commissarissen heeft de wettelijke taak om toezicht te houden op het bestuur van de vennootschap. Daarnaast heeft de RvC als taak het bestuur van de NV met raad ter zijde te staan. Bij de vervulling van deze taak dienen de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap te richten. De instelling van een RvC is (nu nog) facultatief, echter bij een onderneming van de omvang van de NV KLIQ wel gebruikelijk en gewenst. Na 3 jaar is ingevolge de wettelijke bepalingen omtrent het structuurregime (zie ook hierna) de instelling van een RvC verplicht. Overigens is de positie van de RvC zoals opgenomen in de concept-statuten op bepaalde punten al vergelijkbaar met die van een RvC van een structuurvennootschap, doordat belangrijke besluiten van de RvB onderworpen zijn aan goedkeuring door de RvC.
De Raad van Bestuur heeft als wettelijke taak het besturen van de vennootschap. Onder besturen wordt niet alleen verstaan het leiding geven bij de dagelijkse gang van zaken, maar ook het maken van plannen voor de toekomst, het entameren van nieuwe projecten en het uitstippelen van beleid. Ook het opstellen van een jaarlijks ondernemingsplan, een investerings- en een financieringsplan valt onder de taken van de RvB.
De leden van de RvC en RvB zijn in hun taakuitoefening onafhankelijk van de Staat en dienen zich te richten naar het belang van de onderneming. De te benoemen leden zullen aan bepaalde kwaliteitseisen moeten voldoen.
De behartiging van de positie van de Staat als aandeelhouder zal binnen SZW zodanig worden vormgegeven dat deze duidelijk gescheiden is van die van beleidsmaker. De positie van aandeelhouder is immers een andere dan die van verantwoordelijke op het beleidsterrein.
Er is niet voor gekozen om reeds nu een zogenaamde structuur-NV in te voeren. Dit is conform het gebruikelijke privatiseringsbeleid van de overheid.
6. Onderzoek naar de positionering van de Centra Vakopleiding
In het Algemeen Overleg van 22 juni jl. (Kamerstukken 1999–2000, 26 448, nr. 15) is reeds gesproken over de uitvoering van een scenario-studie in het kader van de besluitvorming over de toekomst van de Centra. Door het departement van SZW en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is aan het onderzoeksbureau Seor (Sociaal economisch onderzoek Rotterdam) opdracht gegeven een dergelijke studie uit te voeren naar de haalbaarheid en voor- en nadelen van verschillende scenario's voor de toekomstige positionering van de Centra Vakopleiding.
De belangrijkste bevindingen van de scenario-studie worden hieronder gepresenteerd. Het rapport is bijgevoegd (bijlage 4).1
Gezien de onlangs met Arbeidsvoorziening gemaakte afspraken over het vaststellen van een mandaatregeling en het op korte termijn benoemen van bestuurders voor de verschillende bedrijfsonderdelen van Arbeidsvoorziening (zie mijn brief AM/ARV/2000/80539, d.d. 30 november 2000) acht ik het niet wenselijk nu mijn definitieve standpunt inzake de toekomst van de Centra te presenteren. Ik hecht eraan om mijn voorgenomen standpunt eerst te bespreken met de te benoemen bestuurders die in overleg tussen de Ministers van SZW en OC&W zullen worden aangewezen. Daarbij zal ook de visie van het CBA over de toekomst van de Centra Vakopleiding worden betrokken.
Ten aanzien van de door de onderzoekers op korte termijn noodzakelijk geachte maatregelen voor het voortbestaan van de Centra merk ik op dat het CBA reeds een eerste start heeft gemaakt met een reorganisatie en sanering van de Centra. Daarnaast acht ik het wenselijk om voor het jaar 2001 een deel van de prestatiebudget van Arbeidsvoorziening te reserveren voor de Centra Vakopleiding. In de conceptbegroting 2001 van Arbeidsvoorziening is hiervoor een bedrag van 140 miljoen gulden opgenomen.
Bevindingen uit de scenario-studie
De scenario-studie had tot doel voor- en nadelen in kaart te brengen van verschillende toekomstscenario's voor de Centra Vakopleiding. De belangrijkste bevindingen uit de door Seor uitgevoerde scenario-studie luiden als volgt:
a) Indien de Centra niet spoedig gereorganiseerd en gesaneerd worden, zullen ze waarschijnlijk al op korte termijn ten onder gaan. De problemen van de Centra hebben volgens de onderzoekers zowel interne en externe oorzaken. Hoofdprobleem is het stokken van instroom van cursisten. Er is al gedurende langere tijd sprake van een relatief lage bezettingsgraad.
b) De Centra leveren een aantal vrij unieke producten: technische vakopleidingen voor werklozen, flexibele instroom, individuele onderwijsprogramma's, praktijkgericht onderwijs. Het unieke karakter van de Centra is vooral van toepassing op de technische opleidingen. Seor stelt in het rapport dat voor wat betreft technische opleidingen, de Centra vrijwel de enige plek zijn waar werklozen voor een vakopleiding terecht kunnen. Het aanbod van de Centra is met name van belang voor werkzoekenden, alsmede voor andere doelgroepen zoals voortijdig schoolverlaters, minderheden, ex-delinquenten en arbeidsongeschikten. Overigens signaleren de onderzoekers ook dat de uitgangspositie van ROC's om scholing voor bovengenoemde doelgroepen te verrichten verbeterd is ten opzichte van het verleden.
c) De onderzoekers constateren brede waardering voor de kwaliteit en de effectiviteit van de opleidingen van de Centra Vakopleiding.
d) De onderzoekers achten het moeilijk te voorspellen hoe de vraag naar scholingsproducten van de Centra zich onder Suwi zal ontwikkelen. Zij signaleren daarbij zowel kansen als bedreigingen.
e) Het rapport bevat onvoldoende informatie om een duidelijke uitspraak te doen over de haalbaarheid en de gevolgen van de onderzochte scenario's. Voor een deel komt dit doordat onvoldoende inzicht bestaat in de (toekomstige) scholingsmarkt en de kansen op die markt voor een specifieke scholingsformule als die van de Centra Vakopleiding. Daarnaast is in het kader van het onderzoek niet concreet de interesse voor eventuele overname van de Centra (of delen daarvan) gepeild.
f) Zonder enige vorm van overheidsingrijpen bestaat in alle scenario's het risico dat minder rendabele opleidingen, vooral op technisch gebied, worden afgestoten. Bij omvorming van de Centra tot een zelfstandig scholingsinstituut is dit risico het grootst.
g) Aansluiting van de Centra bij de ROC's brengt mogelijk risico's met zich mee voor het behoud van de specifieke onderwijsmethode van de CV's.
Onderwerp | Planning |
---|---|
Businessplan KLIQ | Globaal beeld totaaloordeel (incl. Indicatie over gewenst vermogen, omzetgarantie, afspraken over vergoeding ontvlechtingskosten en verwacht rendement van KLIQ) aan TK in januari 2001 |
Openingsbalans KLIQ | – Eerste globale beeld activa/passiva en activiteiten KLIQ en vermogensinjectie obv peildatum 1 oktober aan TK half februari 2001 |
– Globaal beeld activa/passiva KLIQ en vermogensinjectie obv peildatum 31 december aan TK begin april 2001 | |
– Inbreng van activa/passiva in NV KLIQ en vermogensinjectie obv peildatum 1 april aan TK medio 2001 |
NB de planningen zijn gebaseerd op planningen van Arbeidsvoorziening. Indien in deze planning iets wijzigt betekent dit automatisch dat de gehele planning wijzigt (incl. oordeelsvorming over en vaststelling van stukken).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27296-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.