27 296
Oprichting NV KLIQ

nr. 350
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 september 2000

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 september 2000.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 15 oktober 2000.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden utigesproken uiterlijk op 29 september 2000 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

1. Inleiding

Conform artikel 29, eerste lid, van de Comptabiliteitswet leg ik aan u voor mijn voornemen tot oprichting van een naamloze vennootschap, genaamd NV KLIQ, die tot doel heeft dienstverlening te verrichten gericht op het reïntegreren van werkzoekenden en arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt. Het oprichten van deze NV is de volgende stap in de ontvlechting van de reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

De overgang van de huidige dienstverlening door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in het kader van de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en arbeidsgehandicapten naar een privaatrechtelijk bedrijf dat in concurrentie met derden opdrachten moet verwerven, betreft een uitwerking van het Regeerakkoord 1998 en de kabinetsplannen met betrekking tot de toekomstige Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI).

In het Regeerakkoord 1998 is gekozen voor het introduceren van meer concurrentie bij de uitvoering van reïntegratie-activiteiten, waarbij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in concurrentie met reïntegratiebedrijven opdrachten moet zien te verwerven van de hiertoe aan te wijzen opdrachtgevers. Doel hiervan is om de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering van de reïntegratie te vergroten.

In de plannen met betrekking tot SUWI1 is nader uitwerking gegeven aan de uitvoering van reïntegratie-activiteiten door private, met elkaar concurrerende, reïntegratiebedrijven. Daarbij komt de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden die nu nog bij Arbeidsvoorziening ligt, te liggen bij gemeenten, het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank en sociale partners.

In het Kabinetsstandpunt SUWI van maart 1999 is in dit kader aangegeven dat de huidige reïntegratie-activiteiten van Arbeidsvoorziening zullen worden ondergebracht in een Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening (interne verzelfstandiging) dat, na enige tijd, volledig geprivatiseerd zal worden. In het overleg met de Tweede Kamer over het Kabinetsstandpunt SUWI in juni 1999 heb ik reeds gemeld dat in de overgangsfase externe verzelfstandiging van het reïntegratiebedrijf in de vorm van een NV waarvan de aandelen in handen zijn van de overheid voor de hand ligt. In het Nader kabinetsstandpunt SUWI van januari 2000 is de keuze voor privatisering van de reïntegratie-activiteiten van Arbeidsvoorziening nog eens bevestigd, waarbij het kabinet heeft aangegeven dat het streven is om indien mogelijk al per 01-01-2001 tot externe verzelfstandiging over te gaan.

Binnen de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vinden inmiddels de voorbereidingen plaats voor een interne ontvlechting waarbij aparte bedrijfsonderdelen gaan ontstaan onder leiding van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA). Eén van deze bedrijfsonderdelen betreft het Reïntegratiebedrijf genaamd KLIQ, waarin de reïntegratie-activiteiten van Arbeidsvoorziening worden ondergebracht. Deze interne ontvlechting zal naar verwachting per 1 oktober 2000 gerealiseerd zijn.

Het is wenselijk dat het bedrijf zo snel mogelijk daarna een private rechtsvorm krijgt en geen onderdeel meer uit maakt van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Hiertoe dient een NV opgericht te worden waarin KLIQ (het reïntegratiebedrijf van Arbeidsvoorziening) wordt ondergebracht.

2. Procedure in verband met oprichting NV

De verwachting is dat de NV per 1 april 2001 wordt opgericht. Het tijdsverloop tussen deze mededeling en de oprichting wordt veroorzaakt door het feit, dat rond de oprichting en de continuering van de dienstverlening, die tot nu toe als publieke taak door de Arbeids-voorzieningsorganisatie werd uitgevoerd, enkele zaken bij wet moeten worden geregeld.

Het voornemen bestaat dit wetsvoorstel in het najaar bij de Tweede Kamer in te dienen. Het kabinet heeft met dit wetsvoorstel ingestemd, dat inmiddels voor advies aan de Raad van State is gezonden.

In dit voorstel van Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden de elementen geregeld die het mogelijk moeten maken over te gaan tot externe verzelfstandiging van het Reïntegratiebedrijf van Arbeids-voorziening met waarborgen voor de continuïteit van de dienstverlening. Kern van de wijziging is dat het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening (CBA) verantwoordelijk blijft voor het reïntegreren van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en dienstverlening ten aanzien van moeilijk vervulbare vacatures, maar de uitvoering uitbesteedt aan de NV. De NV heeft in beginsel het alleenrecht voor deze opdracht, die overigens nadrukkelijk tijdelijk is. Voorts wordt geregeld, dat de prestatiebijdrage (onderdeel van de Rijksbijdrage voor de Arbeids-voorzieningsorganisatie) door het CBA wordt aangewend voor betaling van de dienstverlening van de NV in opdracht van het CBA. De toegang van de NV tot de gegevens van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vereist ook een regeling bij wet.

Het uitgangspunt is, dat voorzover in die wettelijke regeling al tijdelijk een bijzondere marktpositie voor de NV wordt gecreëerd deze bij die wet wordt gerechtvaardigd met het bijzondere belang van het waarborgen van continuïteit van de reïntegratie-dienstverlening.

3. Rechtsvorm en middelen

Rechtsvorm

De keuze voor een privaatrechtelijke vorm is gebaseerd op de overweging dat er geen wettelijke taken door de organisatie behoeven te worden vervuld. Bovendien geeft de keuze in het Regeerakkoord 1998 voor het introduceren van concurrentie aan dat de taken van het reïntegratiebedrijf niet langer door de overheid c.q. binnen het publieke domein behoeven te worden uitgevoerd.

Het beleid inzake staatsdeelnemingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 178 nr. 2) geeft aan dat de keuze voor de privaatrechtelijke rechtsvorm voor de hand ligt wanneer overdracht van de eigendom van de rechtspersoon op kortere of langere termijn aan de orde is. Dit is onder andere het geval indien de beleidsvoornemens erop gericht zijn de taken die de rechtspersoon vervult onder de tucht van de markt te brengen. Er is dan op termijn geen doorslaggevende reden meer waarom de Staat aandeelhouder zou moeten blijven. Aangezien de externe verzelfstandiging er op gericht is dat het reïntegratiebedrijf marktconform kan opereren in een structuur die het mogelijk maakt op termijn de overdracht van de eigendom van het bedrijf te realiseren, is een door de Staat op te richten vennootschap de aangewezen keuze.

Vanwege de wenselijkheid van bevoegdheden voor de aandeelhouders in de beginfase zal bij de oprichting van de NV niet worden gekozen voor het invoeren van het vrijwillig structuurregime, zodat het wettelijk structuurregime pas zal gaan gelden, indien dat wettelijk verplicht wordt. Zodoende zal de Staat de nodige bevoegdheden hebben ten aanzien van belangrijke besluiten van de Raad van Bestuur van de NV, zoals ten aanzien van de financiële structuur, samenwerking en deelneming en majeure investeringen.

Wanneer de vervreemding van de aandelen zal plaatsvinden is nog niet te voorzien.

Middelen

De financiële startpositie van de op te richten NV zal zorgvuldig moeten worden bepaald. Het uitgangspunt voor de bepaling van de financiële startpositie is dat er een levensvatbaar bedrijf tot stand kan komen. De NV zal daarbij marktconform moeten (kunnen) opereren op de reïntegratiemarkt, zonder dat concurrentievervalsing ten opzichte van andere bedrijven optreedt.

De financiële startpositie komt tot uitdrukking in de openingsbalans.

Voor de NV zal een openingsbalans worden opgesteld waarin een deel van de activa en passiva van de huidige Arbeidsvoorzieningsorganisatie zal worden opgenomen. Dit betreft in principe de vermogensbestanddelen die kunnen worden toegerekend aan de taken en diensten van Arbeidsvoorziening die zullen worden overgeheveld naar de NV. De inbreng van activa wordt beschouwd als een storting op aandelen door de Staat. In aanvulling hierop kan de openingsbalans worden aangevuld met de noodzakelijk gebleken financiële middelen, nodig voor een gezonde startpositie van de organisatie. Onderzocht wordt nog wat het benodigd eigen vermogen en het benodigd vreemd vermogen is. De financiële startpositie (i.c. de openingsbalans) van de NV zal door de Staat worden bepaald na advisering door externe deskundigen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

De kabinetsstandpunten omtrent SUWI zijn gepubliceerd in Kamerstukken II, nr. 26 448, nrs. 1 en 7; in de stukken nrs. 8 en 13 wordt de voortgang gemeld van de ontvlechting van Arbeidsvoorziening.

Naar boven