Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2010
Met deze brief kom ik tegemoet aan uw vraag naar het aantal thuiszitters en de oorzaken en motieven die ten grondslag liggen
aan thuiszitten.
In januari 2010 heeft de voormalige staatssecretaris van OCW, mevrouw Dijksma, een brief naar Uw Kamer gestuurd over thuiszitters1 naar aanleiding van het tweede onderzoek door Ingrado, de brancheorganisatie voor de gemeentelijke leerplicht en RMC-functie.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat in het schooljaar 2008–2009 naar schatting 2500 leerplichtige jongeren langer dan vier weken thuis zaten.
Aangegeven is dat de registratie en de rapportage van het aantal thuiszitters beter en structureel moet plaatsvinden. Met
de invoering van het onderwijsnummer dit najaar in het basis- en speciaal onderwijs kunnen ontwikkelingen beter worden gevolgd.
De cijfers over thuiszitters worden vanaf nu meegenomen in de rapportages die gemeenten jaarlijks opstellen op het gebied
van leerplicht. Naar verwachting kunnen de nieuwe cijfers in het eerste kwartaal van 2011 aan Uw Kamer worden aangeboden.
Ik kan op dit moment dus niet beoordelen of ook landelijk de laatste maanden sprake is van een toename in het aantal thuiszitters.
Redenen van thuiszitten zijn divers en vaak complex: gedragsproblematiek, psychische problematiek, onwelwillendheid van de
leerling of een problematische thuissituatie. Ook combinaties hiervan komen veel voor. Op dit moment analyseert Ingrado door
middel van een onderzoek van thuiszitterdossiers aard en oorzaak van verzuim. Daarnaast is de Nationale ombudsman uit eigen
beweging een onderzoek gestart naar kinderen die vanwege gedrags- of psychische problemen niet naar school gaan. Dit onderzoek
wil in kaart brengen welke problematiek speelt rond passend onderwijsaanbod voor deze kinderen. De resultaten worden begin
2011 verwacht.
Er zijn nog steeds te veel kinderen en jongeren die om wat voor reden dan ook thuis zitten. Voor die jongeren is er ondanks
inspanningen van veel betrokkenen in het veld geen sprake van een sluitende aanpak. Passend onderwijs beoogt kinderen daar
onderwijs te laten genieten waar zij het meest tot hun recht komen. Ook maatregelen als Gedragswerk, onderwijsconsulenten
en Herstart worden ingezet om het aantal thuiszitters en de duur van het thuiszitten terug te brengen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart