Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2017
In het overleg van 18 januari jl. met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van
uw Kamer (zie Kamerstuk 26 643, nr. 443) heb ik toegezegd het evaluatierapport over de eID-pilots in de zorg aan uw Kamer
te zullen toesturen.
Hierbij bied ik u het onderzoek aan, dat is uitgevoerd door het bureau dat in 2016
onder leiding van de commissie-Kuipers ook de gebruikerservaringen in de andere pilots
met publieke en private eID-middelen heeft geëvalueerd1.
In het eerdere onderzoek van Panteia (mei 2016)2 kon een deel van de ervaringen, met name vanwege een latere start in de zorg, nog
niet worden meegenomen. De belangrijkste uitkomst van deze aanvullende evaluatie is
dat gebruikers positief zijn over het gebruik van de middelen, maar dat de duur en
de complexiteit van het aanvraagproces als een hindernis worden ervaren.
De uitkomsten van het onderzoek in de zorg liggen in het verlengde van de eerdere
evaluatieuitkomsten, met dien verstande dat in dit onderzoek ouderen en minder digitaal
vaardigen ruimschoots vertegenwoordigd zijn. De commissie-Kuipers, die medio 2016
adviseerde over het vervolg op de pilots, constateerde dat juist dit punt meer aandacht
behoefde. Ik beschouw het rapport daarom als een waardevolle aanvulling op de eerdere
onderzoeken.
De onderzoekers doen in het rapport een aantal aanbevelingen:
-
– Ondersteuning van het aanvraagproces is noodzakelijk, zowel voorafgaand aan als tijdens
het registratieproces.
-
– Communicatie is noodzakelijk over nut en waarde voor burgers van hogere betrouwbaarheid
van authenticatie.
-
– Er is meer aandacht nodig voor het vergroten van de gebruikswaarde van eID door het
aanbieden van nieuwe diensten die een hoger niveau van authenticatie vereisen.
-
– Onderlinge informatieuitwisseling tussen leveranciers en dienstverleners moet worden
versterkt.
-
– Er wordt duidelijkheid gewenst over de toekomstige kosten van de middelen.
Deze aanbevelingen zijn herkenbaar. Bij de verdere inrichting van het stelsel, waarover
ik de Kamer bij brief van 21 december 2016 (Kamerstuk 26 643, nr. 437) heb geïnformeerd, worden deze aanbevelingen meegenomen. De ervaringen met de pilots
in de zorg krijgen speciale aandacht bij de voorbereidingen van de eerste fase van
de uitrol, zoals die eveneens is geschetst in de brief van 21 december jl.
Met het Ministerie van VWS en met partijen in het zorgdomein is overleg gestart over
de gecontroleerde, stapsgewijze, invoering van het eID-stelsel binnen de zorgsector.
Bij de volgende voortgangsrapportage, die ik volgens planning in juni 2017 aan uw
Kamer zal sturen, zal ik, vanzelfsprekend, ook rapporteren over de voortgang binnen
het zorgdomein.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk