26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 375 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2015

De vaste commissie voor Defensie heeft op 16 februari jl. aanvullende vragen gesteld over de D-brief van het project Vervanging F-16 (Kamerstuk 26 488, nr. 369 van 15 december 2014). Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Financiën de antwoorden daarop.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Antwoorden op aanvullende vragen van de vaste commissie voor Defensie over de D-brief van het project Vervanging F-16 (Kamerstuk 26 488, nr. 369 van 15 december 2014). De vragen zijn ingezonden op 16 februari jl.

1. Kunt u toelichten op welke punten de Algemene Rekenkamer (AR) en u verschillen in interpretatie van het sjabloon en de door de AR grafisch vormgegeven investeringsdelta?

De Algemene Rekenkamer en Defensie verschillen niet van mening over het feit dat er moet worden geïndexeerd. Het verschil in interpretatie gaat over het moment waarop de indexatie wordt toegekend. De werkwijze van Defensie voorziet erin dat alle projecten naar behoefte worden geïndexeerd en dat het restant van de middelen voor prijsbijstelling wordt toegevoegd aan het vrij beschikbare budget in het Defensie investeringsplan. Die middelen zijn daarmee beschikbaar op moment dat een plan1 de status van project krijgt en Defensie met de uitvoering begint (de A-fase van het Defensie Materieel Proces, DMP). Dan wordt, op grond van de laatste inzichten, een besluit genomen over budget, aantallen en specificaties. Hiermee is op dat moment de benodigde budgettaire ruimte gewaarborgd, inclusief de benodigde indexatie. Ook ontvangt het project daarna de benodigde jaarlijkse prijsbijstelling. Defensie zal met de Algemene Rekenkamer in overleg gaan om dit verschil van interpretatie te overbruggen en waar nodig nadere afspraken te maken.

2. Kunt u toelichten wat het verschil is in methode van ramingsmethodiek tussen projecten en plannen?

Voor een project geldt dat budget, aantallen en specificaties zijn vastgesteld. Bij een plan (Categorie-V), waarvan de interne besluitvorming nog niet is voltooid, is dat nog niet het geval. Pas vanaf het moment dat aantallen en specificaties zijn vastgesteld is het mogelijk om een nauwkeurigere raming te maken.

3. Is de werkwijze ten aanzien van het indexeren van projecten en het niet indexeren van plannen een door het kabinet goedgekeurde werkwijze?

De prijsbijstelling wordt als één bedrag uitgekeerd aan de departementen. De werkwijze is niet in het kabinet besproken. Met de Minister van Financiën zijn afspraken gemaakt over het indexeren van het project vervanging F-16. De werkwijze van Defensie waarbij plannen – waarvan budget, aantallen en specificaties nog niet vaststaat – op een later moment worden geïndexeerd, is al langer gebruikelijk. Zie verder het antwoord op vraag 1.

4. Welk bedrag is jaarlijks gemoeid met het indexeren van de plannen die nu niet zijn geïndexeerd?

Defensie indexeert plannen op het moment dat een besluit is genomen over budget, aantallen en specificaties. Als in 2014 de plannen – waarvan de besluitvorming niet is voltooid – wel zouden zijn geïndexeerd, zou daarvoor een bedrag van ongeveer € 70 miljoen (in totaal over een periode van vijftien jaar) nodig zijn geweest. Of dit bedrag werkelijk nodig is, hangt af van de besluitvorming over plannen op het moment dat zij projecten worden en de werkelijke prijsontwikkeling. De huidige reservering van het prijsbijstellingsbudget 2014 voor de indexatie van plannen is ongeveer € 60 miljoen over vijftien jaar. Deze getallen kunnen per jaar variëren.

5. Klopt het dat de plannen uit het sjabloon nog niet aan de Kamer zijn gecommuniceerd in het kader van de gebruikelijke DMP brieven? Deze cijfers zijn wel opgenomen in het schema van de laatste begroting voor 2015, kunt u nader ingaan op de status van dat overzicht?

Het is juist dat over een deel van de plannen uit het sjabloon nog geen DMP-brieven aan de Kamer zijn gezonden. Dat betreft de plannen waarvan de interne defensiebesluitvorming nog niet is voltooid. Als de besluitvorming is voltooid begint de DMP A-fase. Aan het einde daarvan ontvangt de Kamer een DMP-A brief.

Bij de nota In het belang van Nederland is met het sjabloon een eerste aanzet gegeven voor meer inzicht in toekomstige uitgaven aan wapensystemen. In de komende jaren verbetert Defensie die werkwijze in het kader van de financiële duurzaamheid. Het financiële overzicht is daarom in de laatste begroting geactualiseerd. Defensie gebruikt het sjabloon als instrument om het evenwicht tussen ambitie, capaciteiten en middelen te handhaven. Uiteraard streeft Defensie ernaar om in het sjabloon nauwkeurige ramingen op te nemen. Met dit overzicht geeft Defensie de Kamer – in een vroeg stadium – een zo getrouw mogelijk beeld van de verwachte uitgaven over een periode van vijftien jaar. De nauwkeurigheid van de getallen is in de eerste jaren uiteraard hoger dan in latere jaren. Dat geldt zeker voor de laatste tien jaren (2020–2029). De cijfers in het wapensysteemsjabloon voor de latere jaren hebben derhalve niet dezelfde status als de bedragen in de begrotingsperiode. Als een plan de status van project krijgt – en er dus een besluit is genomen over budget, aantallen en specificaties – wordt het bedrag in het sjabloon daarop aangepast, inclusief de benodigde indexatie.

6. Bent u voornemens de cijferreeksen die de onderbouwing vormen van het sjabloon jaarlijks aan te passen met de nieuwe plannen en de gewijzigde inzichten met betrekking tot de projecten?

Defensie gebruikt op dit moment het sjabloon om het evenwicht tussen ambitie, capaciteiten en middelen te handhaven. Dit is van belang voor de financiële duurzaamheid, gereedheid en inzet van de krijgsmacht. Het is daarom noodzakelijk dit overzicht jaarlijks te actualiseren op grond van de laatste inzichten in de projecten en nieuwe plannen.

7. Kunt u toelichten waarom bij de aanschaf van het financieel administratiesysteem de projectmodule FINAD niet is geïmplementeerd?

In 2008 heeft Defensie bij de vervanging van het oude financiële systeem (GVKKA) door SAP/FINAD de keuze gemaakt, binnen de randvoorwaarden van tijd en geld, alleen de basismodules van SAP in te voeren. De projectmodule maakt geen deel uit van de basisimplementatie-SAP. Het was niet noodzakelijk deze projectmodule in te voeren omdat Defensie de projectenadministratie al op een andere manier had ingericht.

8. Op welke wijze gaat u een zorgvuldige projectadministratie opzetten en welke aanbeveling van de AR neemt u over?

Defensie is in overleg met de Auditdienst Rijk om de projectadministratie van het project Vervanging F-16 verder te verbeteren. Daarbij wordt aandacht besteed aan interne beheersmaatregelen. Ook uitbreiding van de (financiële) personele capaciteit behoort tot de mogelijkheden. In de volgende voortgangsrapportage zal ik u over de vorderingen informeren. In het kader van financiële duurzaamheid onderzoekt Defensie daarnaast hoe het projectmanagement in algemene zin beter kan worden verbeterd. Defensie zal ook interdepartementaal ervaringen uitwisselen.

9. Hoe gaat u de rol en taak van de Audit Dienst Rijk beter benutten nu de AR daar kanttekeningen bij heeft geplaatst?

De Auditdienst Rijk heeft een belangrijke rol bij grote projecten. Ik onderschrijf het belang daarvan volledig. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer zal Defensie in overleg met de Auditdienst Rijk bezien hoe de samenwerking verder kan worden verbeterd.


X Noot
1

Plannen waarover nog geen besluitvorming is geweest, Categorie-V

Naar boven