26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 306 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2012

In mijn brief van 22 augustus 2012 (Kamerstuk 26 488, nr. 303) heb ik u gemeld dat ik opdracht heb gegeven aan het onderzoeksbureau SEO om een onderzoek uit te voeren naar de industriële en werkgelegenheidsconsequenties van diverse F-35 scenario’s. Bijgevoegd treft u het onderzoeksrapport van SEO aan *). Dit rapport dient in samenhang te worden bezien met het rapport dat de Algemene Rekenkamer aan u heeft gezonden inzake de F-35 uitstapkosten (Kamerstuk 26 488/31 300, nr. 305).

Belangrijkste uitkomsten van het rapport

Het onderzoek van SEO is een aanvulling op eerder onderzoek naar de economische gevolgen in opdracht van het kabinet van PriceWaterhouseCoopers (PwC) en, op verzoek van uw Kamer, een contra-expertise hiervan door het Centraal Planbureau (CPB). Over deze uitkomsten en de reactie van het kabinet is uw Kamer op 2 april 2009 geïnformeerd (Kamerstuk 26 488, nr. 163).

SEO geeft een zeer waardevolle analyse van de economische effecten van verschillende opties van deelname aan en stoppen met het F-35 project. In algemene zin zijn de uitkomsten van het onderzoek sterk in lijn met de uitkomsten van PwC, het CPB en de eerdere kabinetsreactie hierop. Het F-35 project leidt op de korte termijn tot belangrijke hoogwaardige werkgelegenheid. Op lange termijn verschuift deze werkgelegenheid grotendeels naar andere sectoren, maar staat de Nederlandse economie er wel sterker voor dan zonder deelname aan het F-35 project vanwege positieve effecten in de vorm van kennis- en innovatieontwikkeling als gevolg van spin-off- en spill-overeffecten.

Meer precies zijn de belangrijkste bevindingen van SEO de volgende:

  • Bruto omzet: De totale bruto omzet bij alle Nederlandse bedrijven die betrokken zijn bij het F-35 project inclusief hun eigen toeleveranciers over de gehele periode vanaf 2013 tot en met 2074 wordt geraamd op een bedrag tussen de € 24 miljard en € 38 miljard. In eerdere Jaarrapportages aan uw Kamer zijn ramingen genoemd tussen de $ 9 miljard en $ 11 miljard. Die ramingen hadden alleen betrekking op de productieomzet en is exclusief omzet in de instandhoudingsfase.

    SEO heeft nu ook ramingen voor Nederlandse omzet tijdens de instandhoudingsfase meegenomen. Bij alleen uit de testfase stappen raamt SEO dat dit de toekomstige omzet met € 4 miljard à € 6,5 miljard zal verminderen. Dit omdat een aantal opdrachten zal wegvallen vanwege onzekerheid bij de Amerikaanse hoofdaannemers over de toekomstige Nederlandse positie in het project. Bij een geheel uit het F-35 project stappen en in de toekomst een vliegtuig van de plank kopen, raamt SEO dat dit gepaard kan gaan met een omzetvermindering van € 12 à € 20 miljard.

  • Netto omzet: De netto omzet heeft betrekking op extra omzet van het F-35-project ten opzichte van het kopen van de plank van de F-35 of een alternatief gevechtstoestel. Doorgaan met het F-35 project leidt in de ramingen van SEO tot extra omzet en toegevoegde waarde doordat de arbeidsproductiviteit van werknemers die aan de F-35 gaan werken toeneemt met 2,5 à 10%, Bovendien worden meer werklozen actief en het aantal kenniswerkers uit het buitenland dat werkzaam is in de Nederlandse economie zal hoger liggen. Het beeld van de geraamde toegevoegde waarde en netto omzet moet in sterke mate naar beneden worden bijgesteld indien voor «uit de testfase» of «volledig stoppen» wordt gekozen.

  • Bruto werkgelegenheid: In het SEO rapport is sprake van bruto en netto arbeidsjaren. Onder bruto arbeidsjaren wordt kortweg verstaan de werkgelegenheid die is berekend door bij de omzet over de gehele beschouwde periode van 2013 tot en met 2 074 rekening te houden met de arbeidsproductiviteit. De bruto arbeidsjaren die bij doorgaan met het project verschuiven naar de F-35 productie worden door SEO, gecumuleerd over de gehele periode van 2013 tot en met 2074, geraamd op 75 000. Dit komt neer op gemiddeld 1400 banen per jaar. PwC raamde de werkgelegenheid over de periode 2008 tot en met 2052 op 48 000 arbeidsjaren. Dit is overigens inclusief spin-off en spill-over werkgelegenheid die SEO niet meerekent maar zonder de werkgelegenheid in de instandhoudingsfase die SEO weer wel meerekent. De PwC-raming kwam daarbij neer op gemiddeld 1090 banen per jaar.

  • Netto werkgelegenheid: Bij die brutoraming wordt geen rekening gehouden met het verdringingsverschijnsel. Dit houdt in dat in een situatie waarbij er evenwicht is op de arbeidsmarkt – en dit wordt in de gehanteerde modellen geacht te worden bereikt op de lange termijn – werknemers die aan de F-35 (of een ander vliegtuig bij kopen van de plank) werken, zonder dit project aan andere zaken hadden gewerkt. Werk aan de F-35 verdringt daarbij werk aan andere producten (binnen of buiten de luchtvaartsector). Het CPB gaf deze reden als één van de voornaamste bezwaren in haar contra-expertise van het PwC-rapport en zette daarom kanttekeningen bij de berekeningen van PwC. Hiernaast bestaat het verschil tussen bruto- en netto werkgelegenheid er uit dat bij de netto werkgelegenheid alleen naar de werkgelegenheid voor de Nederlandse economie wordt gekeken en er de instroom van buitenlandse werknemers voor dit project niet wordt meegenomen.

    De netto arbeidsjaren die SEO raamt komt in de periode 2013 tot 2017 uit op in totaal 330 à 1350. Daarbij geldt overigens dat, indien uit de testfase wordt gestapt het verlies aan netto arbeidsjaren tussen 2013 en 2017 ten opzichte van het «doorgaanscenario» op 50 à 170 wordt geraamd. In geval van volledig stoppen is de geraamde afname in netto arbeidsjaren in de periode van 2013 tot en met 2017 tussen de 130 à 630.

    Aangezien het F-35 project een tijdelijk karakter heeft, is het lange termijn werkgelegenheidseffect (dat wil in dit geval zeggen tot en met 2074) nul. Deze lange termijn effecten gelden voor alle door de overheid geïnitieerde vraagimpulsen. Op de korte termijn levert het project evenwel direct banen op. Banen die in economisch moeilijke tijden mensen aan het werk houden die anders werkloos zouden zijn.

    Hiermee is het oordeel van SEO gelijk aan dat van het CPB. Dit economisch proces wordt toegelicht in figuur B.3 in bijlage 3 van het SEO-rapport.

  • Kennis- en innovatieversterking en spin-offs en spill-overs komen duidelijk positief naar voren in het doorgaan scenario. Bij stoppen of alleen uit de testfase stappen wordt verwacht dat de kennis- en innovatieversterking voor Nederland zowel op de korte als de lange termijn duidelijk minder zal zijn. Met betrekking tot de spin-offs en spill-overs wordt verwacht dat stoppen op de langere termijn negatief uit zal werken. Op de korte termijn is het effect van zowel stoppen als uit de testfase stappen onbekend. Dat geldt ook voor het lange termijn effect van uit de testfase stappen.

  • Instandhoudingsfase. SEO heeft ook de instandhoudingsfase betrokken in haar onderzoek. Circa tweederde van de productie- en werkgelegenheidseffecten blijkt voort te komen uit onderhoud.

    Heroverwegen van deelname aan het F-35 project kan al in 2013 nadelige consequenties voor de omzet en werkgelegenheid in de instandhoudingsfase inhouden, daar Amerikaanse besluitvorming over de onderhoudscontracten vanaf 2013 plaatsvindt.

Samenvattend: voortzetting van de Nederlandse deelname aan het F-35 project leidt tot hoogwaardige werkgelegenheid op de korte termijn en tot extra omzet en toegevoegde waarde in de Nederlandse luchtvaartsector. Bovendien past het F-35 project goed in de topsectorenaanpak aangezien het een impuls geeft aan de samenwerking in de Nederlandse luchtvaartcluster en daarmee bijdraagt aan hoogwaardige kennisontwikkeling binnen onder andere de Topsector High Tech Systems en Materialen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven