26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 213
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2010

Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 19 januari jl. (kenmerk 10-DEF-B-002) uiteen te zetten welke vervolgstappen ik het komende half jaar voorzie met betrekking tot het project Vervanging F-16, wanneer deze plaatshebben en hoe de samenhang is met de motie-Hamer c.s. (Kamerstuk 26 488 nr. 178).

Besluitvorming F-35-testtoestellen

De Kamer heeft eind mei 2008 ingestemd met het kabinetsbesluit van 29 februari 2008 (Kamerstuk 26 488, nr. 65) inzake de ondertekening van het Memorandum of Understanding (MoU) over de Initiële Operationele Test en Evaluatie (IOT&E) van het JSF-programma en de plaatsing van een opdracht tot verwerving voor twee testtoestellen. Op 16 januari 2009 heeft het kabinet besloten twee F-35-testtoestellen aan te schaffen, met dien verstande dat dit besluit zou worden geëffectueerd na overleg met de Kamer (Kamerstuk 26 488, nr. 134). Na het algemeen overleg van 22 april 2009 en het plenaire debat van 23 april 2009 heeft de Kamer door aanvaarding van de motie-Hamer c.s. ingestemd met het aangaan van de verplichtingen voor de productie van het eerste Nederlandse testtoestel uit de LRIP-3 productieserie.

Vervolgstappen

De motie-Hamer c.s. beschrijft de drie criteria die van belang zijn voor de instemming van de Kamer met het aangaan van de verplichtingen voor de productie van het tweede testtoestel.

1. De prijs voor het tweede testtoestel uit de LRIP-4 productieserie. Deze prijs is nog niet bekend. Met de brief van 15 december 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 209) is gemeld dat de contractondertekening voor de LRIP-4 toestellen, waarvan het Nederlandse tweede testtoestel deel uitmaakt, naar verwachting niet eerder dan eind maart 2010 zal plaatshebben. Gedurende de onderhandelingen ontstaat meer inzicht in de datum van de contractondertekening.

Zodra er duidelijkheid is over de prijs van het tweede Nederlandse testtoestel zal ik de Kamer hierover informeren, met inbegrip van de dan actuele planning van de contractondertekening.

2. De F-35 geluidscontouren. De Kamer is met de brief van 10 juli 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 192) geïnformeerd over de F-35 geluidscontouren op basis van berekeningen van de geluidsbelasting die zijn uitgevoerd door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Uit het NLR-rapport blijkt dat ook met toepassing van voorzichtige uitgangspunten de F-35 geluidsbelasting goed inpasbaar zal zijn binnen de bestaande 35Ke geluidszones van de vliegbases Leeuwarden en Volkel. Met de brief van 7 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 211) is de Kamer geïnformeerd dat ik heb ingestemd met het verzoek van Gedeputeerde Staten van Friesland om gezamenlijk een onafhankelijke validatie te laten uitvoeren naar het NLR-rapport en de beantwoorde vragen over dit rapport. Het uitgangspunt is dat deze validatie in maart 2010 klaar zal zijn. De resultaten zal ik de Kamer toezenden.

3. Uitkomst arbitrage JSF-business case. De minister van Economische Zaken heeft de Kamer op 27 november 2009 geïnformeerd over de uitkomst van de arbitrage (Kamerstuk 26 488, nr. 207). In deze brief is gemeld dat overleg met de sector gaande is over een ook voor de industrie verantwoorde uitvoering van dit vonnis, waarbij wordt gestreefd naar een goede balans tussen de afdrachtverplichting van de industrie en overige belangen die in het geding zijn. Na voltooiing van dit overleg zal de Kamer worden geïnformeerd over de resultaten van het overleg en het arbitrageproces.

Voorts overweegt de motie-Hamer c.s. dat deelneming aan het JSF-project van belang is voor de werkgelegenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. De minister van Economische Zaken zal de Kamer informeren over de stand van zaken van de orders voor de Nederlandse industrie en de daarmee samenhangende prognose voor de omzet gedurende het JSF-programma. Zoals gemeld in de brief van 29 september 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 199) zal dit plaatshebben nadat de Kamer is geïnformeerd over de uitkomst van de arbitrage van de business case en over de prijs van het LRIP-4 toestel.

Planning

Gelet op de voorgaande uiteenzetting van vervolgstappen, waarover de Kamer – eventueel met afzonderlijke brieven – zal worden geïnformeerd zodra de resultaten beschikbaar zijn, ga ik er thans vanuit dat de Kamer eind maart 2010 de beschikking heeft over de benodigde informatie in relatie tot de drie criteria van de motie-Hamer. Op basis daarvan kan de Kamer vervolgens besluiten over instemming met het kabinetsbesluit om twee F-35 testtoestellen aan te schaffen. Voor deze besluitvorming zal voldoende tijd beschikbaar zijn. Indien zich ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn op de genoemde planning zal ik de Kamer hierover informeren.

Overige brieven

In relatie tot het project Vervanging F-16 zal de Kamer de komende maanden ook de volgende informatie ontvangen.

• Met de beantwoording van schriftelijke vragen op 22 december 2009 (Handelingen TK 2009–2010, aanhangsel 1093) is de Kamer geïnformeerd dat de besluitvorming door het Pentagon over het geactualiseerde rapport van het Joint Estimating Team en van rapportages van het JSF Program Office, Lockheed Martin, de motorfabrikanten en andere deskundigen nog niet was voltooid. Naar verwachting maakt het Pentagon begin februari de besluiten bekend, waarna ik de Kamer zal informeren.

• De jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over het jaar 2009 wordt begin april 2010 aangeboden aan de Kamer. Met de brief van 22 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 212) heb ik u hierover meer in detail geïnformeerd.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Naar boven