nr. 193
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2009
Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie
met betrekking tot de brief van de heer G. V. te M. inzake de geluidsopnames
JSF – F-15 – F-16. Dit verzoek werd ingediend op 16 juni
jl. met kenmerk 2009Z09974/2009D30028. Het betreft geluidsopnames van de drie
genoemde toestellen die in april jl. zijn uitgevoerd in de buurt van de vliegbasis
Eglin in Florida. De Kamer heeft van de heer Verf een powerpointpresentatie
ontvangen met nadere informatie over de gebruikte meetapparatuur en de wijze
van verwerking en analyse van de meetresultaten. Ik heb deze presentatie,
die ook op internet is geplaatst, bij mijn reactie mede in beschouwing genomen.
Uit de presentatie blijkt dat voor de geluidsmetingen een microfoon is
gebruikt van het type Sennheiser ME 64. Deze microfoon is ontworpen om muziek
en stemgeluid op te nemen. Gezien de specificaties is dit type microfoon ongeschikt
om het geluid van gevechtsvliegtuigen te meten. Daarbij spelen de volgende
factoren een rol.
• De microfoon heeft een te beperkt bereik om vliegtuiggeluid goed
te meten. Hierdoor kan het geluid worden vervormd. Dit effect kan bij het
ene vliegtuig groter zijn dan bij het andere, waardoor de meetresultaten onbetrouwbaar
zijn.
• De gebruikte microfoon heeft een sterke richtingsafhankelijkheid,
waardoor het gemeten geluidsniveau sterk afhankelijk is van de richting waaruit
het geluid komt. Verschillen in aanvliegroute of aanvlieghoogte van de verschillende
vliegtuigen ten opzichte van de microfoon, of kleine verschillen in de stand
van de microfoon tussen de verschillende metingen, kunnen leiden tot metingen
die niet representatief zijn voor de werkelijkheid.
• Dit type microfoon heeft ingebouwde filters voor onder meer de
heldere opname van stemgeluid en de bewerking van achtergrondgeluid. Door
deze filters wordt het geluid bewerkt vóórdat het geluid wordt
opgenomen. Aangezien de frequentieverdeling per vliegtuig verschillend
is, kan ook de mate van bewerking per vliegtuig verschillen.
Bij de wijze van verwerking en analyse van de meetgegevens kunnen de volgende
kanttekeningen worden geplaatst. Bij de vaststelling van de geluidsniveaus
is een integratietijd van 0,125 seconde gebruikt, terwijl in Nederland voor
een representatieve geluidswaarde één seconde is voorgeschreven.
Voorts is onduidelijk of met de aangegeven dB-waarden de dB(A)-waarden worden
bedoeld, gecorrigeerd voor de zogenoemde A-weging (dB(A)). Verder is onduidelijk
welke geluidsmaat is toegepast, Sound Exposure Level
(SEL) of LAmax. Het gevolg van deze onduidelijkheden is dat de resultaten
niet goed kunnen worden vergeleken met de meetresultaten van andere geluidsmetingen.
Op geen enkele wijze blijkt dat bij de geluidsmetingen en de analyse van
de meetresultaten rekening is gehouden met verschillen in hoogte, motorvermogen
en meteorologische omstandigheden. Het bij de landing benodigde motorvermogen
is in hoge mate afhankelijk van het gewicht en de luchtweerstand van een vliegtuig.
Het maakt daarbij verschil of een vliegtuig al dan niet is uitgerust met externe
brandstoftanks of externe bewapening. Ook de hoeveelheid resterende brandstof
bij de landing is van belang. Aangezien het metingen van toevallig overkomende
vliegtuigen betreft en geen voorbereide geluidsmetingen, zijn er waarschijnlijk
verschillen geweest in hoogte en motorvermogen. Vliegtuigen die met een lager
motorvermogen of op grotere hoogte overvliegen, leveren bijvoorbeeld een lagere
geluidswaarde op. Daarnaast zijn veranderingen in windrichting en windsterkte
van invloed op de resultaten. Aangezien geen rekening is gehouden met deze
factoren zijn de resultaten onbruikbaar voor een vergelijking van de verschillende
vliegtuigen.
Uit het voorgaande blijkt dat de geluidsopnames onbetrouwbaar en onbruikbaar
zijn vanwege het gebruik van een ongeschikte microfoon, vanwege onduidelijkheden
in de verwerking en analyse van de meetgegevens en vanwege het ontbreken van
referentiegegevens op het gebied van hoogte, motorvermogen en meteorologische
aspecten. Deze conclusie geldt zowel voor de vergelijking van de verschillende
toestellen als voor de vergelijking met resultaten van andere geluidsmetingen.
Voor een vergelijking van de geluidsniveaus van de F-35 met de Nederlandse
F-16 MLU verwijs ik naar de brief van 16 maart jl. over het geluid van
de kandidaat-toestellen (Kamerstuk 26 488, nr. 153).
De staatssecretaris van Defensie,
J. G. de Vries