26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2017

Hierbij bied ik u, in de bijlage van deze brief, de eerste rapportage aan over de Nederlandse uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen1. Dit doe ik als coördinerend Minister van de Nederlandse implementatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Deze rapportage wordt u aangeboden mede namens de Minister van Economische Zaken, de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zoals toegezegd in de brief aan uw Kamer van 30 september 2016 (Kamerstuk 26 485, nr. 232) zal het kabinet jaarlijks over de Duurzame Ontwikkelingsdoelen rapporteren voorafgaand aan Verantwoordingsdag in mei.

Eind september 2015 bereikten de regeringsleiders van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties in New York overeenstemming over de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling. Voor het eerst in de geschiedenis van de Verenigde Naties werd een akkoord bereikt over de aanpak van de belangrijkste mondiale uitdagingen. De 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen, ook wel SDGs genoemd, vormen de kern van deze nieuwe agenda.

De nieuwe doelen bevorderen veiligheid, welvaart, duurzaamheid en rechtvaardigheid in de wereld. Internationaal zullen de Duurzame Ontwikkelingsdoelen de komende 13 jaar op de agenda blijven staan van onder meer de EU, de VN en de Internationale Financiële Instellingen. Ook in andere fora, van het World Economic Forum tot de G20 zullen de doelen centraal staan. Het is in het belang van Nederland om daarbij betrokken te blijven en zich internationaal in de voorhoede te blijven positioneren.

Nederland is voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering van de doelen. Ook decentrale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, jongeren en diverse andere betrokkenen verwelkomen de nieuwe doelen als een gezamenlijke agenda en hebben de ambitie bij te dragen aan het behalen van de doelen in 2030. Zij zien kansen om met hun kennis, innovatie en investeringen nationaal en internationaal de uitvoering van de 2030 agenda te ondersteunen. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden een kader voor wederzijdse verantwoording, zowel tussen lidstaten van de Verenigde Naties als door verschillende partijen onderling in de landen zelf.

In het akkoord over de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling van september 2015 worden lidstaten opgeroepen om beleidsinitiatieven te nemen voor de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en regelmatig over de voortgang te rapporteren. Ook wordt lidstaten gevraagd om daarover betrokkenen in de samenleving te consulteren.

Voor het opstellen van de rapportage is een consultatief en participatief proces opgezet. De rapportage bevat naast de bijdrage van de rijksoverheid ook bijdragen van maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en financiële sector, kennisinstellingen, decentrale overheden en jongerenvertegenwoordigers. Deze groepen geven vanuit hun perspectief een impressie van wat er binnen hun sector gedaan wordt aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en wat zij zien als de prioriteiten voor Nederland. Via de website www.SDGNederland.nl is een online consultatie uitgevoerd, waarmee diverse partijen in de samenleving hun mening konden geven over de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

In Nederland

In de rapportage geeft het kabinet per Duurzaam Ontwikkelingsdoel op hoofdlijnen aan wat het bestaande beleid is, hoe de implementatie ter hand is genomen en, waar mogelijk, of Nederland hiermee op koers ligt voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

Op 4 november 2016 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de resultaten van een eerste meting aan de hand van 230 door de VN vastgestelde indicatoren gepubliceerd («Meten van SDGs – Een eerste beeld voor Nederland»). Met deze publicatie is Nederland wereldwijd één van de eerste landen met een objectief beeld van de stand van zaken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in eigen land.

Nederland staat er goed voor met de uitvoering van de SDGs. Het CBS concludeert dat het in Nederland vergeleken met andere EU-landen goed gaat met de economie, de rechtsstaat en instituties en op terreinen van onderwijs en gezondheid. Het bruto binnenlands product per inwoner is internationaal gezien zeer hoog: Nederland stond in 2015 op de vijfde plaats van 28 EU-landen. Het bruto binnenlandsproduct per inwoner was in 2015 hoger dan in 2000, ondanks de economische crisis die begon in 2008. Het vertrouwen in instituties is in Nederland zeer hoog vergeleken met andere EU-landen (plaats 3 van 18 EU-landen in 2014). Verder blijven steeds meer Nederlanders een leven lang leren. Hiermee stond Nederland op de vierde plaats van de 28 EU-landen in 2015. Moedersterfte, neonatale sterfte en sterfte onder kinderen zijn laag tot gemiddeld binnen de EU en nemen af, net als voortijdige sterfte door niet-overdraagbare ziekten en roken. Ook zijn er minder nieuwe gevallen van HIV en Hepatitis B.

Op andere gebieden heeft Nederland nog werk te doen, vooral bij klimaatbescherming, hernieuwbare energie, en economische en sociale ongelijkheid. Hoewel de inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen al decennia aan het afnemen zijn, zijn de verschillen in Nederland nog relatief groot in vergelijking met andere landen. Nederland stoot nog relatief veel broeikasgassen per inwoner uit (plaats 25 in de EU-ranglijst in 2014). Nederland gebruikte in 2015 nog weinig hernieuwbare energie: 5,9 procent van de totale energieconsumptie (26e plaats van de 28 EU-landen). Verder is de gezonde levensverwachting van Nederlandse vrouwen relatief laag in de EU (20e van de 28 landen in 2014); Nederlandse mannen staan in de middenmoot (12e van de 28). De kwaliteit van het oppervlaktewater en de aanwezigheid van soorten en habitats zijn een aandachtspunt. Tot slot is de Nederlandse milieudruk op andere landen hoog door de relatief hoge invoer van grondstoffen en energie.

Op veel van deze terreinen heeft Nederland initiatieven lopen en wordt samengewerkt met diverse partners. Bijvoorbeeld met het Energieakkoord zet Nederland fors in op extra energiebesparing en zal het aandeel hernieuwbare energie fors toenemen. Een ander voorbeeld zijn de IMVO-convenanten en de Green Deals die zullen leiden tot verduurzaming van ons energiegebruik en het circulair maken van de economie.

De Duurzame Ontwikkelingsdoelen kunnen coherentie verder versterken omdat voor het eerst sociale, economische en ecologische uitdagingen in één agenda samenkomen.

Wereldwijd

De grootste uitdagingen voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen liggen in de rest van de wereld, met name in ontwikkelingslanden. Met de agenda voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking investeert het kabinet in een economisch sterkere, duurzamere en veiligere wereld met minder armoede en ongelijkheid. Dit gebeurt via hulp aan de allerarmste landen, via hulp én handel aan lage- en middeninkomenslanden met een forse economische groei, en via het bevorderen van duurzame handelsrelaties met landen die op eigen benen kunnen staan. Om resultaten te boeken concentreert Nederland zich op thema’s waar het goed in is: water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde, en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Binnen deze thema’s besteedt Nederland extra aandacht aan gendergelijkheid, private sector ontwikkeling en klimaatverandering. Vanuit de invalshoek van het topsectorenbeleid en de economische diplomatie zijn dat de thema’s waterveiligheid en -zekerheid, verhoging landbouwproductiviteit, duurzame energie, logistiek en cyber security.

Met deze inzet heeft Nederland de afgelopen jaren goede resultaten bereikt, die direct relevant zijn voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Zo kregen de afgelopen jaren met Nederlandse steun bijna 25 miljoen mensen in ontwikkelingslanden toegang tot schoon drinkwater en 19 miljoen mensen toegang tot duurzame energie. Jaarlijks helpt Nederland circa 18 miljoen mensen aan verbeterde voeding en krijgen 15 miljoen meisjes en vrouwen toegang tot anticonceptie.

Het kabinet heeft met het actieplan voor Inclusieve Ontwikkeling gericht ingezet op het verbeteren van de situatie van de meest kwetsbare en armste mensen. De 20 actiepunten zijn onder meer gericht op werk voor jongeren en vrouwen en op de politieke dialoog om Leaving No One Behind hoog op de agenda te krijgen op landenniveau en in internationale organisaties.

Ook spant het kabinet zich in Nederland en de EU in voor eerlijke kansen voor ontwikkelingslanden op terreinen als handelsakkoorden, investeringen, toegang tot medicijnen, internationale belastingregels, verduurzaming van waardeketens, geldovermakingen, klimaatverandering en voedselzekerheid. Door te investeren in beleidscoherentie voor ontwikkeling, levert Nederland een belangrijke bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

Rapportage bij de Verenigde Naties

De landen van het Koninkrijk – Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten – maken op basis van hun eigen politieke en staatkundige processen ieder hun eigen SDG-rapportage. De vier rapportages zullen worden samengevoegd tot een rapportage die het Koninkrijk in juli 2017 voor het eerst zal presenteren tijdens de jaarlijkse VN-conferentie over de mondiale voortgang in de uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, het zogenaamde UN High-Level Political Forum on Sustainable Development (HLPF). Het doel van deze bijeenkomst is het bevorderen van wederzijds leren ter stimulering van uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen door alle betrokken actoren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven