26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2016

In deze brief ontvangt uw Kamer nadere informatie over de onafhankelijke klachten- en geschillencommissie binnen het convenant duurzame kleding en textiel, conform de toezegging hiertoe tijdens het Algemeen Overleg Textiel en Conflictmineralen van 6 juli 2016.

De convenantspartijen1 zijn het onderling eens geworden over de klachten- en geschillenprocedure binnen het convenant duurzame kleding en textiel. Kern is dat er een onafhankelijke klachten- en geschillencommissie zal worden benoemd, die zowel klachten van derden als geschillen tussen de convenantspartijen zal behandelen.2

Klachten- en geschillenprocedure op operationeel niveau

De keuze voor een klachtenmechanisme binnen het convenant sluit goed aan bij de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s)3. Deze adviseren dat bedrijven op operationeel niveau klachtenmechanismen op moeten zetten of in zo’n mechanisme moeten participeren. Het mechanisme moet direct toegankelijk zijn voor individuen en gemeenschappen die negatieve gevolgen kunnen ervaren van bedrijfsactiviteiten.

Een klachtenmechanisme op operationeel niveau vervult twee sleutelfuncties: ten eerste helpt het bedrijven bij het identificeren van risico’s en misstanden. Omdat bedrijven via hun klachtenmechanisme signalen krijgen over risico’s die zij in hun inventarisatie onbedoeld kunnen hebben gemist, is het feitelijk een sluitstuk van hun due diligence. Ten tweede biedt een klachtenmechanisme op operationeel niveau de mogelijkheid om direct en in een vroeg stadium misstanden recht te zetten en/of compensatie te bieden. Dit voorkomt dat klachten escaleren en misstanden verergeren. Een extern klachtenmechanisme kan deze twee functies minder goed vervullen. De UNGP’s adviseren specifiek dat ook multi-stakeholder initiatieven toegang tot effectieve klachtenmechanismen bieden.

Ten eerste had het dus niet de voorkeur om belanghebbenden met klachten direct naar het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen te verwijzen. Ten tweede gaat het NCP alleen over de toepassing van de OESO-richtlijnen. Dit betekent dat geschillen over de meer specifieke afspraken in het convenant in beginsel niet door het NCP in behandeling zouden kunnen worden genomen. Ten derde leidt de klachten- en geschillenprocedure binnen het convenant, anders dan NCP-procedures, tot een voor bedrijven bindende uitspraak. Het staat belanghebbenden overigens te allen tijde vrij om eventuele klachten aan het NCP voor te leggen.

Opbouw van de klachten- en geschillenprocedure

De klachten- en geschillencommissie zal bestaan uit drie leden: een onafhankelijke voorzitter die wordt gekozen door alle convenantspartijen, een lid dat wordt benoemd door de brancheorganisaties en een lid dat wordt benoemd door de vakbonden en maatschappelijke organisaties. Bij de benoemingen zal rekening worden gehouden met de benodigde deskundigheid van de leden, zoals de bekendheid met de kleding- en textielbranche. De klachten- en geschillencommissie zal zelf haar werkwijze vaststellen. Deze werkwijze zal gebaseerd zijn op UN Guiding Principle 31, waarin criteria voor effectieve niet-juridische geschillenmechanismen zijn vastgelegd. De werking van het klachten- en geschillenmechanisme zal twee jaar na inwerkingtreding door de stuurgroep worden geëvalueerd. In deze stuurgroep zitten namens iedere groep (brancheorganisaties, aangesloten bedrijven, vakbonden, maatschappelijke organisaties en de rijksoverheid) twee personen.

De klachten- en geschillencommissie wordt ondergebracht bij de Sociaal Economische Raad (SER), maar opereert onafhankelijk. De leden van de commissie zijn niet in dienst van de SER. De SER zal alleen vergaderfaciliteiten ter beschikking stellen. Het kabinet heeft er dan ook vertrouwen in dat de commissie op deze manier onafhankelijk haar werk kan doen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Brancheorganisaties VGT, Modint en INretail, Solidaridad, UNICEF Nederland, Landelijke India Werkgroep, Coalitie Stop Kinderarbeid, Stichting VIER VOETERS, de vakbonden FNV en CNV en de rijksoverheid.

X Noot
2

De klachten- en geschillenprocedure staat beschreven in paragraaf 1.3 van het convenant.

X Noot
3

Voornamelijk prinicpes 29 en 30.

Naar boven