De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lokale overheden zoals gemeenten in strijd met de aanbestedingswetgeving
specifieke duurzaamheidscertificering zoals bijvoorbeeld het FSC-keurmerk voor duurzaam
hout verplicht stellen bij aanbestedingen waardoor marktwerking, innovatie en economische
groei worden tegengewerkt;
overwegende dat het ook met de toevoeging «of gelijkwaardig» niet is toegestaan om
een specifiek keurmerk te eisen;
overwegende dat het wel is toegestaan om de criteria uit een keurmerk te gebruiken
bij de opdrachtverlening, maar dat deze dan niet strijdig mogen zijn met de beginselen
van transparantie, proportionaliteit en non-discriminatie;
overwegende dat bedrijven weliswaar naar de rechter zouden kunnen om dergelijke misstanden
te corrigeren, maar dat deze route maar beperkt wordt gevolgd omdat het de relatie
met de betreffende overheden in gevaar kan brengen;
overwegende dat overheden zelfs doelbewust convenanten blijken af te sluiten met een
keurmerkorganisatie om zo een specifieke voorkeur voor een bepaald certificaat te
communiceren en vervolgens in de aanbesteding op te nemen;
verzoekt de regering, gemeenten en andere lokale overheden die de gewraakte praktijken
toepassen er op te wijzen dat het voorschrijven van specifieke certificaten, ook middels
convenanten, in strijd is met de wet;
verzoekt de regering tevens, hierop een boeteregime toe te passen zodra er sprake
is van verplichtende certificeringsvoorschriften,
en gaat over tot de orde van de dag.