26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2011

Tijdens het Algemeen Overleg over Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) van 27 april jl. (Kamerstuk 26 485, nr. 108) heb ik aangegeven dat ik de ambitie heb om de rol van ondernemingsraden op het gebied van MVO te stimuleren, bijv. door MVO onderdeel te maken van het sociaal jaarverslag dat jaarlijks door het bestuur van een onderneming besproken wordt met de ondernemingsraad. Hiertoe heb ik de SER gevraagd om een advies uit te brengen (zie bijlage)1. In deze brief zal ik achtereenvolgens ingaan op mijn visie op de rol van ondernemingsraden op het gebied van MVO, het advies van de SER en de conclusies die ik trek ten aanzien van de mogelijkheden om de rol van ondernemingsraden te stimuleren.

De rol van ondernemingsraden op het gebied van MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat over de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven voor hun effecten op mens en milieu. De basis ligt dus in het bedrijf zelf en gaat over de vraag hoe een bedrijf, als gemeenschap van werkgevers en werknemers, haar maatschappelijke verantwoordelijkheid oppakt, welk beleid zij hierop voert en hoe zij dit vervolgens naar buiten toe uitdraagt. Uiteraard is het bestuur of het management als eerste aanspreekbaar op het gevoerde MVO-beleid, maar ook de werknemers kunnen hier een belangrijke rol in vervullen. Zij voeren het beleid uit en kunnen goede ideeën aandragen. Ik vind het dan ook belangrijk dat werkgevers en werknemers samen verantwoordelijkheid dragen en moedig een interne dialoog over MVO binnen bedrijven aan. Ondernemingsraden kunnen hier een goede rol in vervullen.

Bedrijven met 50 of meer medewerkers zijn volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) verplicht om een ondernemingsraad (OR) in te stellen.

De OR kan zowel een rol spelen in de beleidsvorming als bij de implementatie van het MVO-beleid en het creëren van draagvlak hiervoor in de onderneming. De ervaring leert dat de OR enerzijds kan helpen om het door het bestuur van de onderneming vastgestelde MVO-beleid onder de aandacht te brengen op de werkvloer via haar eigen communicatiekanalen en netwerken. Anderzijds kan de OR ook nieuwe ideeën en eventuele knelpunten ontsluiten voor het bestuur van de onderneming en hiermee een katalyserende rol vervullen.

Het advies van de SER over medezeggenschap en MVO

Ook de SER is van mening dat ondernemingsraden een stimulerende rol kunnen vervullen op het gebied van MVO en geeft aan dat de WOR, en daarnaast het Burgerlijk Wetboek (BW), veel aanknopingspunten biedt om deze rol van ondernemingsraden vorm te geven, bijvoorbeeld door MVO te agenderen voor de overlegvergadering (artikel 24 WOR) of door MVO onderdeel te maken van het sociaal jaarverslag (artikelen 31a en 31b WOR) of (ingeval van grote bedrijven) bij bespreking van het maatschappelijk jaarverslag (artikel 2:391 BW). Daarnaast heeft de ondernemingsraad advies- en instemmingsrecht op enkele concrete aspecten van MVO, zoals een adviesrecht op investeringen en het milieubeleid (artikel 25 WOR, lid 1h en lid 1l) en een instemmingsrecht op arbeidsomstandigheden en personeelsopleiding (artikel 27 WOR). Volgens de SER is dan ook geen aanpassing van regelgeving nodig om ondernemingsraden een stimulerende rol te laten vervullen. Om ondernemingsraden te ondersteunen bij het invullen van deze rol heeft de SER een bijlage opgesteld bij zijn voorbeeldreglement voor ondernemingsraden met daarin een verwijzing naar de wettelijke aanknopingspunten. Hierin is ook een verwijzing opgenomen naar de modelcode die is ontwikkeld door de Stichting Multinationale Ondernemingsraden (MNO, waarbij circa 45 grote Centrale Ondernemingsraden zijn aangesloten) voor het eventueel maken van verdere afspraken tussen bestuurder en ondernemingsraad over de betrokkenheid van de OR bij (Internationaal) MVO.

Conclusie en evaluatie

Ik deel de mening van de SER dat de WOR en het BW veel aanknopingspunten bieden voor ondernemingsraden om hun rol op het gebied van MVO vorm te geven en het lijkt me niet daarom niet nodig noch wenselijk om wetgeving te wijzigen. Ik waardeer het zeer dat de SER het initiatief heeft genomen om het voorbeeldreglement voor ondernemingsraden aan te passen. Ik hoop en verwacht dat ondernemingsraden dankzij dit geactualiseerde voorbeeldreglement beter bekend zullen raken met MVO en hier (voor zover ze dat niet al reeds doen) vaker het gesprek over zullen aangaan met het bestuur. Ik roep ondernemingsraden hiertoe op en zal dit benadrukken in mijn eigen contacten met ondernemingsraden en tijdens mijn speech bij het jaarcongres van de Stichting MNO in januari. De SER zal dit onderwerp meenemen in de evaluatie van zijn IMVO-initiatief halverwege 2012. Ik kijk met belangstelling uit naar de resultaten en zal dit punt meenemen in mijn reactie aan uw Kamer.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven