Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26448 nr. 345 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26448 nr. 345 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2007
Bij deze bied ik u de «Vierde Voortgangsrapportage IRO» en het IWI-rapport «Uitvoering van re-integratietrajecten door het UWV» aan.1
Vierde voortgangsrapportage IRO
Dit rapport is het vervolg op de drie eerdere voortgangsrapportages die u respectievelijk in januari 2005, september 2005 en oktober 2006 hebt ontvangen. Eind 2008 volgt de Eindrapportage, de vijfde en laatste rapportage van deze reeks. Deze rapportage zal behalve de gebruikelijke monitorgegevens ook conclusies over de IRO bevatten.
De kern van de regeling voor de Individuele re-integratie overeenkomst (IRO) is dat een cliënt zelf een re-integratiebedrijf kan kiezen en zelf een trajectplan kan vormgeven. De «Vierde Voortgangsrapportage IRO» geeft een geactualiseerd beeld van de implementatie, de werking en het gebruik van de IRO-regeling tot mei 2007. Tevens gaat het rapport in op de consequenties van de invoering van de IRO voor de reguliere aanbesteding van re-integratietrajecten en het experiment met het persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB).
De bevindingen van de Vierde Voortgangsrapportage bevestigen het beeld uit de eerdere voortgangsrapportages wat betreft gebruik, kosten, inhoud en uitvoering.
Vanaf januari 2004 tot en met maart 2007 zijn 66 455 IRO-trajecten gestart (waarvan 62% WW-gerechtigden en 38% uitkeringsgerechtigden met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AG)). Het aantal IRO-aanvragen heeft in de eerste jaren een forse stijging laten zien. Momenteel stabiliseert dit aantal. Eind 2006 is 50–60% van de gestarte trajecten een IRO.
De gemiddelde prijs van een IRO-traject ligt gemiddeld een factor 1,3 (WW) respectievelijk een factor 1,1 (AG) hoger dan de gemiddelde prijs van een regulier traject. Het bruto plaatsingspercentage van IRO-trajecten is in vergelijking met reguliere trajecten een factor 1,3 tot 1,6 hoger voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten en een factor 1,1 tot 1,3 voor WW-gerechtigden.
Uit de resultaten van de Voortgangsrapportages kunnen nog geen definitieve conclusies met betrekking tot de effectiviteit van de IRO worden getrokken, omdat hierin geen rekening is gehouden met eventuele verschillen tussen reguliere en IRO-cliënten, zoals motivatie, capaciteiten, persoonskenmerken en afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast geldt nog dat niet alle trajecten in de genoemde periode zijn afgerond. De Eindrapportage zal een meer gedegen analyse van de kosten per plaatsing bevatten.
Training (met name sollicitatie- en netwerktraining), persoonlijke begeleiding naar werk en loopbaanoriëntatie zijn de meest voorkomende trajectonderdelen. Zowel cliënten als UWV-medewerkers waarderen de mogelijkheden die de IRO biedt voor maatwerk. Van de ondervraagde UWV-medewerkers geeft 40% aan dat ook in een regulier traject maatwerk mogelijk is.
Cliënten zijn tevreden met de keuzevrijheid die de IRO biedt en zijn erg betrokken bij het opstellen van hun re-integratieplan. Ook zijn zij positief over de begeleiding van re-integratiebedrijven en de mogelijkheden om het plan gedurende het traject bij te stellen.
Re-integratiebedrijven blijken redelijk tevreden met de no-cure-less-pay systematiek (UWV betaalt 20% van de trajectprijs bij aanvang, 30% na zes maanden en de overige 50% als de cliënt geplaatst wordt). Re-integratiebedrijven oordelen positief over het feit dat zij scholing niet langer hoeven in te kopen (voorfinancieren) vanwege de invoering van de scholingsmakelaar bij UWV. Re-integratiebedrijven zijn niet langer verantwoordelijk voor de kosten van scholing, omdat deze kosten los zijn komen te staan van het IRO-budget.
In de Vierde Voortgangsrapportages is net als in voorgaande rapportages een aantal aandachtspunten met betrekking tot de implementatie en uitvoering van de IRO-regeling benoemd. De re-integratiemarkt wordt als onvoldoende transparant ervaren. Cliënten en re-integratiebedrijven vinden dat de voorlichting van UWV over keuzemogelijkheden beter kan. Ook wordt gesignaleerd dat er regionale verschillen in de beoordeling van een IRO-aanvraag bestaan. Een aantal re-integratiebedrijven geeft aan dat de doorlooptijden van (administratieve) processen rondom een IRO nog steeds een aandachtspunt blijven (de cliënt ondervindt hier overigens vrijwel geen gevolgen van). Wel geven re-integratiebedrijven aan dat de doorlooptijden bij UWV inmiddels zijn verbeterd en ook melden zij een betere bereikbaarheid van het UWV.
Persoonsgebonden Re-integratie Budget
Sinds de invoering in 2002 zijn 805 cliënten met een PRB-traject gestart. Hiervan zijn 74 van start gegaan in de eerste vier maanden van 2007. Wanneer dit representatief is voor de rest van 2007 zal het aantal PRB-aanvragen dit jaar onder het niveau van 2006 uitkomen. PRB-trajecten blijken gemiddeld 18,3 maanden te duren.
IWI-onderzoek «Uitvoering re-integratietrajecten door het UWV»
IWI heeft onderzoek gedaan naar de uitvoering van de re-integratietrajecten van WW’ers in opdracht van UWV.
IWI oordeelt positief over de verbeteringen die UWV heeft doorgevoerd in de uitvoering van de re-integratietrajecten. Door de komst van de IRO zijn maatwerk en cliëntinvloed sterk toegenomen. IWI heeft vastgesteld dat de re-integratiecoach bij UWV en de consulenten bij re-integratiebedrijven professionals zijn die streven naar kwaliteit in hun werk en over het algemeen een heldere visie hebben over de manier waarop dat kan. De uitdaging daarbij ligt in het bij elkaar brengen van de wensen en belangen van de cliënt en de kortste weg naar duurzaam werk.
Ook het IWI-rapport laat zien dat IRO-trajecten het merendeel uitmaken van het totale aantal re-integratietrajecten. Van de geënquêteerde WW-cliënten in een regulier traject geeft de meerderheid (75%) aan niet op de hoogte te zijn van de IRO. IWI onderkent dat de IRO niet voor ieder cliënt de aangewezen trajectvorm is. Het ligt volgens IWI daarom in de rede ook bij de informatievoorziening aan cliënten maatwerk te betrachten. Het kabinet hecht aan een adequate informatievoorziening en zal dit onder de aandacht van het UWV brengen.
Wat betreft de re-integratiemarkt staat volgens IWI centraal hoe de transparantie en beheersbaarheid gegarandeerd kunnen worden met een groot aantal aanbieders van IRO-trajecten. Volgens IWI moet ook bekeken worden hoe de meerwaarde van verschillende vormen van re-integratieondersteuning optimaal benut kan worden en de cliënt actief betrokken blijft. Voor cliënten met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt betekent dit volgens IWI de inzet van beperkte middelen die het mogelijk maken belemmeringen te compenseren en kansen te benutten. Voor cliënten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt is intensievere ondersteuning en/of scholing vaak nodig.
In dit kader is relevant dat ik u in het VAO over de Wajong van 21 november 2007 naar aanleiding van de motie-Van Hijum over het verbeteren van de effectiviteit en transparantie van de re-integratiemarkt heb geïnformeerd dat UWV bezig is met het ontwikkelen van het zogenoemde inkoopkader re-integratie.
Dit heeft als doel om het inkoopproces van re-integratie beheersbaar te maken en de verhouding tussen kwaliteit, resultaat en prijs van de trajecten te verbeteren. Ik heb toegezegd u in de eerste helft van 2008 over deze ontwikkelingen bij UWV te informeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26448-345.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.