nr. 298
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2006
Bij dezen bied ik u de «Derde Voortgangsrapportage IRO»1 aan. Dit rapport is het vervolg op de twee eerdere voortgangsrapportages
die u respectievelijk in januari 2005 (kamerstuk 26 448, nr. 183)
en september 2005 (kamerstuk 26 448, nr. 220) hebt ontvangen.
De kern van de regeling voor de Individuele re-integratie overeenkomst
(IRO) is dat een cliënt zelf een re-integratiebedrijf kan kiezen en zelf
een trajectplan kan vormgeven. De «Derde Voortgangsrapportage IRO»
geeft een geactualiseerd beeld van de implementatie, de werking en het gebruik
van de IRO-regeling tot april 2006. Tevens gaat het rapport in op de consequenties
van de invoering van de IRO voor de reguliere aanbesteding van re-integratietrajecten
en het experiment met het persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB).
De bevindingen van de Derde Voortgangsrapportage zijn bemoedigend. De
IRO-regeling mag zich sinds haar inwerkingtreding op 1 juli 2004 verheugen
in een groeiende populariteit onder cliënten en re-integratiebedrijven.
Daarmee lijkt de IRO een geschikt instrument om te komen tot maatwerk en een
grotere klantinvloed. Dit beeld wordt bevestigd door de waardering van cliënten
en het grote aantal aanvragen voor IRO-trajecten. Uit de rapportage blijkt
ook dat de gemiddelde kosten van een IRO-traject hoger zijn dan van een regulier
traject, daartegenover staat dat de voorlopige plaatsingscijfers hoger dan
gemiddeld zijn.
Gebruik van IRO-trajecten
Tot en met april 2006 zijn 39 842 aanvragen ingediend, waarvan inmiddels
38 878 trajecten zijn gestart. Van alle IRO-aanvragen is 68% ingediend
door WW-ers en 32% door gedeeltelijk arbeidsgeschikten (bij reguliere
trajecten zijn de verhoudingen 55% tegenover 45%). Van de aanvragers
met een arbeidsongeschiktheidsuitkering is 24% Wajonggerechtigd (bij reguliere aanvragen is dit 14%). Wat betreft leeftijd en geslacht
zijn IRO-cliënten vergelijkbaar met cliënten met een regulier traject.
Kosten en plaatsing van IRO-trajecten
De gemiddelde kosten van een IRO-traject bedragen ca. € 4 425
voor een WW-gerechtigde en rond de € 4 765 voor een gedeeltelijk
arbeidsgeschikte. De gemiddelde prijs van een IRO-traject ligt daarmee voor
gedeeltelijk arbeidsgeschikten ca. € 350 hoger en voor WW-gerechtigden
ca. € 1000 hoger dan de gemiddelde prijs van een regulier traject.
In de rapportage zijn ook voorlopige cijfers omtrent de plaatsing van
IRO-cliënten opgenomen. Het lijkt er op dat het aantal plaatsingen bij
IRO-trajecten iets hoger ligt dan het aantal plaatsingen bij reguliere trajecten.
Gezien het beperkte aantal afgeronde trajecten, door de nog relatief korte
looptijd van de IRO-regeling, gaat het om voorlopige cijfers. Uit dit cijfer
kan overigens nog niet worden geconcludeerd dat de IRO effectiever is dan
reguliere trajecten, omdat er bijvoorbeeld sprake kan zijn van selectiviteit
in de doelgroep en omdat er nog geen onderzoek is gedaan in hoeverre de IRO
bijdraagt aan duurverkorting van de uitkering in vergelijking met reguliere
trajecten.
Werking van de IRO-regeling
De cliënt kan niet alleen zelf een re-integratiebedrijf kiezen, maar
ook zelf het trajectplan opstellen met de IRO-regeling. De rapportage laat
zien dat cliënten een duidelijke inbreng hebben in het vormgeven van
het trajectplan. 67% van de cliënten schrijft het plan zelf of
samen met het re-integratiebedrijf of het UWV.
Wat betreft de inhoud van de trajectplannen van IRO-trajecten en regulier
aanbestede trajecten blijkt duidelijk dat de IRO-trajecten vaker loopbaanoriëntatie,
scholing en persoonlijke begeleiding bevatten.
Cliënttevredenheid
Cliënten met een IRO-traject zijn voor het merendeel tevreden over
de begeleiding door re-integratiebedrijven. Ook de keuzevrijheid van cliënten
bij het kiezen van een re-integratiebedrijf wordt door de cliënten zeer
gewaardeerd.
Persoonsgebonden Re-integratie Budget (PRB)
Gegevens met betrekking tot het experiment PRB zijn meegenomen in de Derde
Voortgangsrapportage IRO. Uit deze rapportage komt naar voren dat het aantal
cliënten met een PRB-traject toeneemt. De gemiddelde prijs van een PRB
in de periode 2002–2006 is € 5 775. Een PRB-traject is
hiermee gemiddeld duurder dan een IRO-traject.
Aandachtspunten
In de Derde Voortgangsrapportages is net als in voorgaande rapportages
een aantal aandachtspunten met betrekking tot de implementatie en uitvoering
van de IRO-regeling benoemd. Zo hebben cliënten en re-integratiebedrijven
aangegeven, dat de voorlichting over de IRO nog beter kan. Het UWV heeft de
afgelopen tijd de voorlichting aanzienlijk verbeterd middels de website en
nieuw foldermateriaal. Daarnaast licht de re-integratiecoach of de arbeidsdeskundige
de cliënten zoveel mogelijk voor over de re-integratiemogelijkheden,
waaronder de IRO.
Vervolgtraject
Gezien de relatief korte looptijd van de IRO-regeling geeft deze tussenrapportage
slechts voorlopige cijfers. De volgende (vierde) voortgangsrapportage (gepland
voor medio 2007) en met name de eindevaluatie en het kosteneffectiviteitsonderzoek
(beide gepland voor medio 2008) moeten meer inzicht verschaffen in de effectiviteit
van de IRO.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus