Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2016
In het ordedebat van 13 september jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 110, item 20) heeft het lid Van Weyenberg (D66) verzocht om een brief over de datum van inwerkingtreding
van de wijziging van de Wet arbeid en zorg teneinde het kraamverlof uit te breiden
met 3 dagen. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
Bij de besluitvorming over de begroting 2016 heeft het kabinet besloten om middelen
beschikbaar te stellen voor uitbreiding van het kraamverlof met 3 dagen. Overleg met
sociale partners, UWV en de Belastingdienst leidde tot het betalen van de aanvullende
drie dagen kraamverlof via UWV op basis van de dagloonsystematiek. Hierbij is gekeken
naar de administratieve belasting voor werkgever en werknemer, de uitvoeringskosten
voor de overheid en de toekomstbestendigheid van de regeling. Het huidige wetsvoorstel,
dat momenteel voor advies voorligt bij de Afdeling advisering van de Raad van State,
voorziet in een dergelijke systematiek waarin UWV aan betrokkene een uitkering verstrekt
voor de dagen dat hij kraamverlof heeft opgenomen. Zoals gebruikelijk worden wetsvoorstellen
waarbij UWV een uitvoerende rol toebedeeld krijgt voorafgaande aan besluitvorming
ter toetsing aangeboden aan UWV. UWV beoordeelt dan de uitvoerbaarheid en geeft aan
welke kosten ermee gemoeid zijn en op welke termijn implementatie kan plaatsvinden.
Ten aanzien van het wetsvoorstel dat voorziet in aanvulling van het kraamverlof met
3 dagen met een uitkering heeft UWV 1 januari 2019 genoemd als datum waarop de regeling
in uitvoering genomen kan worden. De duur van de implementatietermijn hangt samen
met de volgende factoren:
-
1. Uitgangspunt is dat de beoordeling van aanvragen voor een kraamverlofuitkering en
het verstrekken van de uitkeringen zoveel mogelijk geautomatiseerd plaatsvindt. Met
een verwacht aantal aanvragen van circa 150.000 per jaar is handmatige verwerking
geen werkbare optie. De invoering van het kraamverlof vereist een complexe en ingrijpende
aanpassing van de uitvoeringssystemen.
-
2. Met de uitvoering van het kraamverlof krijgt UWV te maken met een geheel nieuwe groep
aanvragers, namelijk de partners van de moeders van de kinderen. Voor de verwerking
van een aanvraag wegens kraamverlof moet UWV inzicht hebben in gegevens met betrekking
tot de relatie tussen de aanvrager en het kind. Op dit moment is UWV hiertoe nog niet
geautoriseerd, omdat deze gegevens nu nog niet relevant zijn voor UWV. Om deze gegevens
te kunnen verwerken moet een voorziening gebouwd worden. Deze voorziening kan pas
per 1 januari 2019 gerealiseerd worden.
-
3. Het uitkeringssysteem heeft voor de verwerking van een aanvraag de geboortedatum van
het kind nodig en daarvoor is een koppeling met de Basisregistratie personen (BRP)
noodzakelijk.
De geautomatiseerde verwerking van de uitkering wegens kraamverlof betekent een complexe
en ingrijpende automatiseringsopgave. Deze automatiseringsopgave vergt de nodige voorbereidings-
en implementatietijd. Daarom kan de invoering van het kraamverlof niet eerder dan
per 1 januari 2019 gerealiseerd worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher