Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2014
U heeft me verzocht om een reactie op het artikel «We eten alle hetzelfde» uit de
Volkskrant van 13 maart. In het artikel wordt gewezen op de risico’s van de wereldvoedselvoorziening
in verband met de afhankelijkheid van een beperkt aantal gewassen.
Op het gebied van genetische diversiteit kan ik u het volgende melden.
Het kabinet acht behoud van biodiversiteit (waaronder genetische diversiteit) van
groot belang voor de huidige en de toekomstige voedselvoorziening.
De biodiversiteit staat mondiaal onder druk als gevolg onder andere bevolkingsgroei,
veranderende consumptiepatronen en klimaatverandering. Behoud van genetische diversiteit
is dan ook van groot belang voor de mondiale voedselvoorziening.
In West-Europa is overigens de afgelopen decennia de genetische basis van onze belangrijkste
voedingsgewassen verbreed mede dankzij het inkruisen van eigenschappen van materiaal
dat in genenbanken ligt opgeslagen. Mondiaal gezien echter is er nog een wereld te
winnen, zoals het artikel ook schetst. De in het artikel genoemde organisatie Global
Crop Diversity Trust houdt zich mondiaal bezig met het onderzoeken en bewaren van
genetische diversiteit van landbouwgewassen en hun wilde varianten. Nederland heeft
in 2012 nog een bijdrage van 2 miljoen euro aan deze Trust gegeven ter ondersteuning
van hun activiteiten.
Veredelingsbedrijven hebben genetische diversiteit nodig om gewassen weerbaarder te
maken tegen ziekten en plagen of tegen droogte of verzilting.
Ik vind het van groot belang, dat genetische diversiteit benut wordt om landbouwgewassen
via resistentie-veredeling robuuster te maken. Met robuustere rassen neemt de oogstzekerheid
toe en de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen af. Een brede genetische basis
is daarvoor noodzakelijk. Via het topsectorenbeleid ondersteun ik diverse projecten
op dit gebied en onderzoek ik of het mogelijk is hier nog een extra impuls aan te
geven.
Naast behoud van biodiversiteit is ook het bevorderen van het gebruik ervan belangrijk.
Ik wijs u in dit verband de Nederlandse inzet in Europees verband om op de Europese
markt voor uitgangsmateriaal meer diverse en heterogene soorten uitgangsmateriaal
toe te laten.
Daarnaast ondersteun ik de ontwikkeling van de Access to Seeds Index. Deze index vergelijkt
en beoordeelt het internationale veredelingsbedrijfsleven om hun bijdrage aan verbeterde
toegang voor boeren in ontwikkelingslanden tot kwalitatief hoogwaardig uitgangsmateriaal.
Behoud van genetische diversiteit in de landbouw is daarvoor cruciaal en daarom onderdeel
van de scope van de Access to Seeds Index. Dit betekent dat bedrijven die aantoonbaar
bijdragen aan het behoud van genetische diversiteit positief scoren in deze index.
Ook het beleid ten aanzien van het tegengaan van het verlies aan biodiversiteit is
van belang. Bijvoorbeeld middels het verduurzamen van agrogrondstoffen, zoals ik u
recent heb gemeld in een brief over duurzame soja (Kamerstuk 32 852, nr. 16) en zoals opgenomen in de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal (Kamerstuk 26 407, nr. 85). Een duurzamer productie en gebruik van agrogrondstoffen zal samen gaan met behoud
van biodiversiteit.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma