Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26234 nr. 83 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26234 nr. 83 |
Vastgesteld 27 mei 2008
De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 9 april 2008 overleg gevoerd met minister Bos van Financiën en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:
– het verslag van de najaarsvergadering 2007 IMF/Wereldbank d.d. 20 en 21 oktober 2007 (26 234, nr. 76);
– de agenda van de voorjaarsvergadering 2008 IMF/Wereldbank d.d. 12 en 15 april 2008 (26 234, nr. 80);
– verslag onderhandelingen vijftiende middelenaanvulling van de International Development Association (26 234, nr. 79);
– verslag onderhandelingen elfde middelenaanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF-11).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer De Nerée tot Babberich (CDA) steunt de opvatting van de regering over de gevolgen van de kredietcrisis in de geannoteerde agenda van het International Monetary and Financial Committee (IMFC). Wegens wantrouwen in gesecuritiseerde producten wordt de kredietverlening aan banden gelegd. Banken kunnen onvoldoende middelen aantrekken en hebben soms zelfs te kampen met acute liquiditeitsproblemen. Daarom hebben centrale banken grote hoeveelheden geld in de markt gepompt. De crisis die begon op de Amerikaanse hypotheekmarkt, is ontaard in een reële economische neergang. Welke conclusies verbindt de regering aan deze gang van zaken in verband met de positie van het IMF? Kunnen het IMF en de echte toezichthouders, de nationale centrale bankinstellingen, erop worden aangesproken dat zij deze crisis absoluut niet hebben voorzien? Volgens de heer De Nerée niet. Het fonds is namelijk afhankelijk van de rapportages van de nationale centrale toezichtautoriteiten en fungeert niet als waakhond van de participanten op de geld- en kapitaalmarkten. Het ziet alleen toe op het gevoerde macro-economische beleid van de lidstaten. Vervelend is dat die zich over het algemeen niets van haar analyses aantrekken. Zo hebben de VS niets gedaan aan het langdurige en grote tekort op de betalingsbalans. Door het spaartekort werd de Amerikaanse economie grotendeels gefinancierd uit geïmporteerd kapitaal. Dat gaat goed totdat beleggers de dollar gaan wantrouwen. Het fonds heeft gewezen op onevenwichtigheden zoals de gigantische overschotten van een land als China. Zowel de VS als China vertikken het om hun beleid aan te passen. Het fonds kan daar niets aan doen. Zolang landen geen beroep op de kredietverlening trekkingsrechten van het IMF hoeven doen, is dat de facto en de jure machteloos. Het is goed om dit in gedachten te houden tijdens de discussie over de vraag wat het IMF in de toekomst moet doen om een crisis als de huidige te vermijden. Dat kan alleen maar in de sfeer van «surveillance», toezicht op het werk dat de centrale banken en de toezichthouders verrichten. Het fonds moet in dezen nauw samenwerken met de Bank for International Settlements (BIS), de bank van de centrale banken voor de coördinatie van risicobeheer in het toezicht van de nationale autoriteiten. Het fonds mag geen nieuwe afdeling optuigen om werk te doen waar niemand op zit te wachten en waarvoor het fonds nooit in het leven is geroepen. Is de regering het met deze zienswijze eens? Zo ja, is zij bereid om dit in te brengen tijdens het IMFC?
Doordat er nauwelijks een beroep op de kredieten van het IMF wordt gedaan, zit het IMF zelf op zwart zaad. Uit de geannoteerde agenda blijkt dat thans de nadruk ligt op een bezuiniging met 10% op de uitgaven. Is het idee om het IMF te voorzien van andere eigen inkomsten aan de kant geschoven? Is het mogelijk om ook met die 10% te snijden in het budget van de raad van bewindvoerders? Zo ja, wat zijn dan de consequenties voor het bureau van de Nederlandse bewindvoerder, die niet alleen voor Nederland optreedt, maar ook voor een aantal andere landen? Wat is volgens de regering de toekomst van het IMF? Eind 2003 stond er 84 mld. aan leningen uit; eind 2007 nog ongeveer 11 mld. Gaat het IMF aan zijn eigen succes ten onder of zijn er andere oorzaken? Als het IMF het doel niet meer dient waarvoor het is opgericht, moet zijn positie onder de loep worden genomen en moet het eventueel worden opgeheven.
De raad van bewindvoerders heeft overeenstemming bereikt over een nieuwe quotaverdeling op basis van een in Singapore aangenomen resolutie, die Nederland heeft gesteund. De nieuwe quotaformule houdt het schip in het midden. Zij houdt rekening met zaken als het bbp (tegen marktprijzen en koopkracht), de mate van openheid (een Nederlands belang), de variabiliteit van de exportontvangsten en de omvang van de monetaire reserves. De regering stemt daarmee in. Brengt deze nieuwe formule geen verandering in de status van de Nederlandse positie in de raad van bewindvoerders? Kunnen de VS en Europa nog steeds een statutenwijziging blokkeren?
Bij de Wereldbank (WB) is de Amerikaan Zoellick als nieuwe managing director aangetreden. Die gaat zich volgens een nieuwe strategie op zes thema’s concentreren: steun voor de allerarmsten, een geïntegreerde benadering van fragiele en postconflict staten, een actieve rol van de WB in het bevorderen van globale en publieke goederen zoals milieu, internationale handel, de internationale financiële architectuur en de bestrijding van overdraagbare ziekten, een meer gedifferentieerd en innovatief productaanbod van middeninkomenslanden, bevordering van de ontwikkeling van de Arabische wereld en versterking van de WB als kennisinstituut.
Dat klinkt allemaal prachtig, maar men moet wennen aan de inhoud van de term «internationale publieke goederen». Ook kan men zich afvragen wat de WB te doen heeft in middeninkomenslanden. Moet de WB zich niet concentreren op de allerarmste landen? Is de term «Arabische landen» niet veel te vaag? De WB heeft in de olieproducerende Arabische landen niets te zoeken. Valt Afghanistan ergens onder? Daar kan de WB meer doen. De lijst met thema’s wordt tijdens de voorjaarsvergadering geconcretiseerd. Een kritische houding van Nederland kan geen kwaad. Aan vage opmerkingen heeft niemand iets. De geannoteerde agenda staat er iets te bol van. Het IMF licht zichzelf door. De WB heeft alle reden om dat ook eens te doen.
Het is een goed voorstel om in Nederland een conferentie over de nieuwe strategie in Washington te houden. De conferentie biedt daarbij de gelegenheid om de bijzondere rol van Nederland in de ontwikkelingspolitiek te benadrukken evenals de rol van de particuliere sector.
Volgens de regering moeten er extra inspanningen worden geleverd om de millennium development goals (MDG’s) in 2015 te halen. Natuurlijk moet de ontwikkelingsinspanning ook van andere landen naar 0,7% van het bnp, al constateert de regering terecht dat het in grote delen van zuidelijk Afrika best goed gaat met de economische groei. Zelfs in fragiele staten neemt de regering een kentering ten goede waar. Zij is alleen bezorgd over het feit dat de toegenomen welvaart niet ten goede komt aan de armsten in de samenleving. Hun positie kan ook nog verslechteren door de sterk gestegen prijzen van voedsel en olie. Hoe kan Afrika volgens de regering via andere bronnen dan Official Development Assistance (ODA) groeien? Wil de regering ODA ten gunste van particuliere investeringen terugbrengen? Dat zou goed zijn met het oog op de sterk toegenomen rol van particuliere investeringen. Wil de regering een nadere toelichting geven op de eventueel veranderende rol van de International Financial Institutions (IFI’s) in de discussie over global public goods? Wat moet de rol zijn van IFI’s in de internationale handel? Waarschijnlijk geen enkele. Wat vindt de regering van de uitbreiding van de International Development Association (IDA) en de petitie die haar daarover is aangeboden?
De heer Irrgang (SP) vindt dat het IMF en de Wereldbank te vergelijken zijn met een pensioengerechtigde tweeling. Zij moeten in zijn ogen bewijzen dat ze niet door de moderniteit zijn ingehaald, anders moeten zij stoppen met werken. De tweeling heeft een legitimiteitsprobleem. Het IMF is zo impopulair dat niemand daar meer bij wil lenen. Daardoor dreigen tekorten van honderden miljoenen, moet er bezuinigd worden en moet het goud worden verkocht. Het IMF moet doen waar het zelf altijd voor pleit: ingrijpende structurele hervormingen doorvoeren. De voorgestelde quotaverhogingen zijn welkom, maar marginaal, want ontwikkelingslanden zien slechts een toename met 1,6% van hun stemaandeel in het IMF, terwijl rijke landen een stemaandeel van bijna 60% behouden terwijl ze slechts 15% van de leden vertegenwoordigen. De nieuwe formule kent maar liefst 30% van de quotaherziening toe aan openheid, iets waar ontwikkelingslanden erg tegen waren omdat zij een hoge correlatie kent met het bbp en kleine rijke landen met veel handel, zoals Nederland, in het voordeel stelt. Waarom moet een land als Luxemburg een grotere stem krijgen in het IMF en de Wereldbank?
De zogenaamde verdrievoudiging van de basisstemmen komt de facto niet neer op een verdrievoudiging, hetgeen ontwikkelingslanden eveneens op een achterstand zet. Het gaat ook in tegen de Singaporeresolutie van 2006 volgens welke de basisstemmen en andere voor lage-inkomenslanden belangrijke zaken zouden worden opgelost alvorens de quota werden herzien.
Waarom wordt de raad van bestuur niet hervormd? Die weerspiegelt een heel andere wereld dan die waarin wij leven. Waarom krijgen Afrikaanse bewindvoerders niet meer ondersteuning voor het werk waarin zij nu omkomen? Pleit Nederland eindelijk voor een opvolger van niet-westerse komaf, nu huidig IMFC-directeur Padoa-Schioppa vertrekt?
De regering stelt in verband met het Global Monitoring Report 2008 dat er naast ontwikkelingshulp oog moet zijn voor de mogelijkheden van Afrika om economisch te groeien via andere bronnen dan ODA. En volgens het International Poverty Centre (IPC) van het United Nations Development Programme (UNDP), dat alternatieven aandraagt voor het monetaire en begrotingsbeleid in sub-Sahara Afrika, moeten het IMF en de WB geen nadruk op inflatiebestrijding meer leggen, daar die ten koste gaat van publieke investeringen en economische groei, maar op een expansiever begrotingsbeleid om publieke investeringen te verhogen, een gereguleerd kapitaalverkeer om de export te stimuleren met een lage wisselkoers en ruimte te houden voor een eigen monetair beleid met een lage reële rente. Wat vindt het kabinet hiervan, buiten dat dit het eens is met de stelling van de UNDP dat er voor een betere belastinginning moet worden gezorgd?
De Global Unions Group, een organisatie van internationale vakbonden, vraagt om beleidsveranderingen. Het IMF en de WB moeten stoppen met het stellen met voorwaarden zoals eigenaarschap van ontwikkelingslanden, want daarvan is nauwelijks sprake en kan ook geen sprake zijn zolang het IMF en de WB zoveel beleidsvoorwaarden stellen. De regering verbindt hier echter de conclusie aan dat de «conditionaliteiten» van de Wereldbank aantoonbaar moeten bijdragen aan het versterken van het nationale verantwoordingssysteem. Dit sluit elkaar alleen uit: het stellen van beleidsvoorwaarden ondermijnt juist het versterken van het nationale verantwoordingssysteem. Ook het IMF zelf stelt dat het beter moet uitleggen waarom er structurele condities worden opgenomen in programma’s en dat het alleen condities moet stellen op beleidsterreinen waarop het expertise heeft. Is het kabinet het hiermee eens? Vindt dat niet dat het IMF met deze praktijken moet stoppen?
Het is begrijpelijk dat de Noorse regering heeft besloten, te korten op de bijdrage aan de WB, de zogenaamde IDA-15, om het signaal af te geven dat er echt iets moet veranderen. Waarom heeft Nederland dat voorbeeld niet gevolgd?
Klimaat is bij uitstek een «global public good», een van de nieuwe thema’s waar de WB zich mee bezighoudt. Zij zou dus moeten stoppen met de financiering van fossiele brandstofprojecten. Een nieuw klimaatfonds van de WB mag voorts het adaptatiefonds van de VN niet in de weg zitten. Bovendien moeten de toezeggingen aan deze fondsen additioneel aan het ODA-budget zijn om te voorkomen dat de oplossing van het grotendeels door rijke landen veroorzaakte klimaatprobleem als ontwikkelingshulp wordt verkocht.
Wat klimaat is voor de WB zijn de kredietcrisis en de staatsfondsen voor het IMF: broodnodige nieuwe taken. De heer Irrgang steunt een gedragscode van het IMF.
Strauss-Kahn pleit voor publieke hulp om private financiële instellingen te helpen met de kredietcrisis. De heer Irrgang stemt daarmee in, mits banken voortaan strenger worden gereguleerd.
Als het IMF geen grote veranderingen doorvoert, kan het beter worden opgeheven. Hele continenten zoeken ook al naar alternatieven voor het IMF.
De heer Vendrik (GroenLinks) vindt dat de bewindslieden hun standpunten pittiger hadden mogen verwoorden dan zij gedaan hebben op de agenda voor het voorjaarsoverleg over het IMF en de Wereldbank. De wereld heeft daar behoefte aan. Deze gelegenheid om goede linkse politiek te bedrijven moeten de bewindslieden te baat nemen.
Het is overduidelijk dat de wereld waarvoor het IMF in 1949 is opgericht, niet meer bestaat. De Nederlandse regering zou dan ook het signaal moeten afgeven dat het fonds zijn deuren in zijn huidige vorm kan sluiten. Het IMF zou drie nieuwe functies moeten vervullen: «lender of last resort» zijn, een nieuw internationaal betaalmiddel in het leven roepen in het verlengde van de speciale trekkingsrechten (SDR’s), nu de rol van de dollar stevig onder druk staat en het uitoefenen van sterk onafhankelijk, internationaal toezicht op de private financiële sector, nu de BIS de risico’s, gelopen in die sector, totaal heeft onderschat. Is de regering het hiermee eens? Wat vindt zij van de «accountability» van de toezichthouders in de BIS? Waarom staat hier niets over in de stukken? De kredietcrisis lokt toch automatisch een vertrouwenscrisis in de toezichthouders uit en de manier waarop zij hun werk organiseren? De Nederlandse regering zou tijdens het voorjaarsoverleg het initiatief moeten nemen tot een discussie over de mogelijke nieuwe functie die het IMF moet vervullen. Als het IMF dat niet gaat doen, kan het beter worden opgeheven en kan het zijn goud en geld beter gebruiken om schuldkwijtschelding te financieren.
Wat vindt de regering van het plan van Strauss-Kahn? Klopt het dat hij de bedoeling heeft om alle kiesgroepen om een soort mandaat te vragen tot overleg met Europa, de VS en andere landen over het centrale banken voorzien van supergoedkoop krediet? Zo ja, heeft de VS niet al gratis krediet aan Amerikaanse banken ter beschikking gesteld? Worden private banken op kosten van de belastingbetaler uitgekocht?
De Wereldbank zou een bescheidener en duidelijker omlijnde rol moeten spelen in plaats van te willen groeien, want het ontwikkelingsmodel dat in het verleden als een sjabloon op allerlei landen is geplakt, heeft veel schade aangericht. De resterende deskundigheid zou goed moeten worden ingezet. De WB zou plaats moeten maken voor diversiteit en differentiatie, want elk land kent andere problemen en moet daarom andere prioriteiten stellen. Hulpprogramma’s, leningenprogramma’s en pakketten moeten daarop aansluiten. Dit hoort het nieuwe adagium van de WB te zijn. Zij zou zich op Afrika moet concentreren en zich daar moeten vestigen. Wat heeft de WB in de Arabische wereld te zoeken? Wat is de Arabische wereld eigenlijk? Betekent «local accountability» dat het gaat om de verzekering van het feit dat programma’s aanslaan en worden gesteund door lokale groepen?
De heer Vendrik sluit zich aan bij de vragen van de heer Irrgang en Jubilee over klimaatverandering. IDA-15 is goed, maar de WB moet stoppen met projecten die het uitbaten van fossiele brandstoffen tot doel hebben, wil het haar missie tot duurzame ontwikkeling waarmaken. Is de regering het hiermee eens?
De heer Weekers (VVD) gaat niet diep in op de kredietcrisis en de economische vooruitzichten alsmede de staatsfondsen, omdat die al het onderwerp van andere algemeen overleggen waren. Hij wijst alleen op een artikel uit het Financieele Dagblad volgens welk de kredietcrisis en de impact daarvan hun dieptepunt nog niet hebben bereikt. Ook de olievlekwerking daarvan duurt voort. Wil de minister in zijn Voorjaarsnota de gevolgen daarvan voor Nederland en in het bijzonder voor zijn huizen- en hypotheekmarkt in kaart brengen? Wat is er zoal met korte rente gefinancierd? Wat vindt de minister van de World Economic Outlook van het IMF volgens welk er in Nederland sprake is van een gemiddelde overwaardering van ten minste 20%, dus een veel hogere en dus gevaarlijkere dan in de VS?
In hoeverre kunnen de in internationaal verband op te stellen gedragscodes voor staatsfondsen verplicht worden gesteld? Nederland zou moeten aandringen op reciprociteit.
Wil de minister een analyse maken van de organisaties die zich met overlappende thema’s bemoeien, nu het IMF vanwege de kredietcrisis en het wegvallen van enkele andere van zijn functies een sterke toezichthoudende taak wil krijgen? Als het fonds die krijgt, wat is dan de functie nog van de BIS in Genève?
In mei 2008 treedt een nieuwe hoofdeconoom van Chinese origine aan bij de WB. Hij is niet zo’n voorstander van de vrije markt en verdere liberaliseringen. Stuurt hij aan op een koerswijziging van de WB?
Geïndustrialiseerde landen moeten het meest doen aan de klimaatverandering, maar het is het andere uiterste om geen verantwoordelijkheid aan Afrikaanse regeringen te geven, zo blijkt uit het feit dat de economie in Afrika er ook geen baat bij heeft als het Westen alles overneemt. De Afrikaanse regeringen moeten dus worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en als volwassen gesprekspartners worden benaderd. Wil de minister voor Ontwikkelingssamenwerking hierop ingaan?
Voorstelbaar is dat ontwikkelingsgeld het efficiëntst via de WB kan worden ingezet. Is er geen grote overlap tussen activiteiten van de WB, VN-organisaties, de Europese Unie en landen die bilateraal hulp bieden? Wie bemoeit zich waarmee? Moet er niet worden gesnoeid in het aantal activiteiten, zeker als zij elkaar overlappen?
Vindt de minister voor Ontwikkelingssamenwerking het ook een schande wat er met het Multi-Donor Trust Fund in Soedan is gebeurd? Wat is de stand van zaken?
Mevrouw Gill’ard (PvdA) vraagt hoe de regering verwacht dat de prijzen voor grondstoffen zich ontwikkelen. Is er sprake van een korte golf of van een langdurige oplopende trend? Wat betekenen de hoge voedselprijzen voor de humanitaire hulp? De verliezers van globalisering voelen de kredietcrisis indirect. Wat betekent dit voor de positie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie?
Wat houdt het voorstel van Strauss-Kahn, dat de minister niet steunt, precies in? Op welk draagvlak kan Strauss-Kahn rekenen? Welk alternatief is er? Wat gebeurt er als de banken niet worden geholpen? Het IMF zou mondiale financiële stabiliteit en grensoverschrijdend toezicht moeten garanderen, maar doet daar weinig aan. Welke lering wordt getrokken uit de kredietcrisis en de huidige aanpak daarvan? Wat is een zinvolle en realistische rol voor het IMF in de veranderende economische wereld?
Ook de WB heeft een nieuw profiel nodig nu de reserves opdrogen en grootmachten zoals China de grote infrastructurele projecten in Afrika oppakken. De focus van de WB zou vooral op armoedebestrijding moeten liggen, op de sectoren gezondheid en landbouw. China en Brazilië bieden andere landen alternatieven voor het IMF en de WB. Welke kansen ziet de minister om bij de WB beleid te ontwikkelen in aanvulling op de inzet en geldstromen uit deze transitielanden?
De strategie van president Zoellick van de WB ten aanzien van fragiele staten sluit goed aan op de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft ook een goede voorbeeldfunctie vervuld. Zal de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een stevige bijdrage aan dit punt leveren?
Wat houdt de toezegging in om een conferentie over de strategie van de WB te organiseren?
Het verbeteren van de positie van ontwikkelingslanden in de nieuwe quotaformule is van essentieel belang. Nederland zegt de stem van arme landen te willen zijn, maar hoe komt dat in dezen tot uiting? Welke concessies heeft Nederland in de onderhandelingen gedaan? Betekent het aannemen van de resolutie daadwerkelijk een verbetering voor lage- en middeninkomenslanden? Waarom krijgen Ierland, Griekenland en Luxemburg een groter stemgewicht, terwijl een groot aantal ontwikkelingslanden nauwelijks een grotere stem krijgt? Welk nieuwe evenwicht moet er volgens de regering worden gevonden tussen de zeggenschap van landen zoals China, India, Brazilië en Rusland, deelneming aan het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) en waarden zoals democratie en mensenrechten in die landen? Kan Nederland complementair aan deze landen werken? Is het niet zinvoller dat het IMF en de WB zich concentreren op armoedebestrijding? Een herbezinning op de functie en de plaats die China, Brazilië en dergelijke landen nu opeisen in het IMF en de WB is nodig. Wil de minister hierop ingaan?
De voortgang van de MDG’s en het overkoepelende project van de regering staan ook op de agenda. Uit het Global Monitoring Report 2008 blijkt dat het met extra inzet van de internationale gemeenschap nog steeds mogelijk is om de MDG’s in 2015 te halen. Mevrouw Gill’ard maakt zich in het bijzonder zorgen om MDG-5, het tegengaan van moedersterfte. 99% van de moeders die sterven tijdens de zwangerschap of rond de bevalling, woont in een ontwikkelingsland. Er is nauwelijks verbetering, vooral niet in sub-Sahara Afrika. Wat doet Nederland om genoeg fondsen voor MDG-5 bijeen te krijgen? Hoe kan worden bevorderd dat het IMF en de WB ontwikkelingslanden meer capaciteit laten inzetten op gezondheidszorg? Hoe wordt tijdens de voorjaarsvergadering aandacht gevraagd voor toegang van zwangere vrouwen tot gezondheidszorg?
De minister van Financiën antwoordt dat het IMF zowel in de groeicijfers als in de schatting van de maximale omvang van de financiële crisis, duidelijk gekozen heeft voor het meest pessimistische scenario, waarschijnlijk vanwege de onvoorspelbaarheid. Niemand heeft voorzien waar in het financiële systeem welke risico’s in welke omvang werden gelopen en niemand kan voorzien wanneer het ophoudt, al is volgens steeds meer partijen in het financiële stelsel het einde in zicht. De minister heeft nog geen cijfers van het eerste kwartaal van 2008. De cijfers over de productie in februari waren wel gunstig. Ook de export naar de VS verloopt goed.
Nederland heeft 10% van zijn stemgewicht ingeleverd om lageen middeninkomenslanden meer stemgewicht te geven. Daarvan hebben echter landen van geprofiteerd zonder dat dit de bedoeling was. Natuurlijk was de bedoeling van Nederland niet dat Luxemburg er beter van werd. Brazilië en India pleiten voor een veel grotere aanpassing van de governance-structuren, maar de traditionelere steunpilaren van het IMF hebben daar tijdens de najaarsvergadering over gezegd dat de keerzijde ervan is dat de zich ontwikkelende landen dan net zo hard worden ingeschakeld om een eventuele internationale crisis in het financiële systeem op te lossen als de traditionelere landen. De vraag is of die daartoe dan in staat zijn. Omdat daar twijfel over bestond, is geprobeerd om een nieuw evenwicht te creëren voor landen die door een toenemende invloed op de wereldeconomie recht hebben op een groter stemgewicht, maar een niet té groot stemgewicht vanwege het risico dat zij weer instorten zodra zij vanwege dat stemgewicht ook moeten opdraaien voor een eventuele financiële crisis. Er is dus een stap in de goede richting gezet, maar het proces van veranderende machtsverhoudingen op het internationaal economisch toneel is hiermee niet voltooid.
Er is geen discussie gaande over veranderingen binnen de raad van bewindvoerders, bijvoorbeeld over de stoel van Nederland bij het IMF en de Wereldbank. Dit hangt samen met machtsverhoudingen in grotere internationale verbanden zoals de VN. Aangezien het moeilijk is, veranderingen aan te brengen in machtsverhoudingen, verandert alles slechts geleidelijk.
Uitgekeken moet inderdaad worden als overheden, publieke instituties of intergouvernementele instellingen zien dat hun oorspronkelijke taken nauwelijks nog enig doel dienen en naarstig op zoek gaan naar nieuwe taken om zichzelf onmisbaar te maken, maar het feit dat de president-directeur van het IMF, Strauss-Kahn, forse bezuinigingen bij het IMF heeft doorgevoerd, toont aan dat hij dit niet van plan is, te doen. Het IMF is niet alleen van minder groot belang geworden doordat landen er niet meer bij willen lenen vanwege de voorwaarden die dat fonds stelt en de Aziëcrisis, maar vooral omdat veel landen welvarender zijn geworden, precies overeenkomstig de bedoeling van het IMF.
Het plan van Strauss-Kahn lijkt een ongeconditioneerd pleidooi te zijn voor publieke steun aan falende private instellingen. Is dat het geval, dan verdwijnen alle prikkels om goed te presteren en wordt zelfs een sector die veel te veel risico’s neemt, beloond. Dat lijkt de minister geen goed idee, juist omdat onder andere extreme beloningsstructuren in de financiële wereld debet zijn geweest aan de financiële crisis. Hij hoopt er tijdens het voorjaarsoverleg het fijne over te horen van Strauss-Kahn zelf. Dan wordt ook besproken wat er zoal kan en moet worden gedaan om een crisis als die onverwachts is ontstaan, te voorkomen. Daarbij mag niet worden onderschat wat twee organen die min of meer vastzitten aan het IMF, de BIS en het Financial Stability Forum (FSF), daar al tegen kunnen doen. Zij houden zich aan de door het Baselcomité gestelde eisen aan financiële instellingen om hun solvabiliteit op peil te houden. Nu wordt een poging gedaan om die wereldwijd ingang te doen vinden, zij het niet verplichtend en bestudeert het Baselcomité de mogelijkheid om eisen aan financiële instellingen te stellen om hun liquiditeitspositie op peil te houden. Deze kwestie staat ook op de agenda van de BIS en het FSF. Bovendien is het volgens oud-minister Zalm van Financiën zeer wel mogelijk dat het verschil tussen de waarderingsregels, toegepast door accountants in Europa en in de VS binnen een aantal jaar wordt opgeheven, zodat helderheid en eenduidigheid toenemen en een kredietcrisis als de huidige beter kan worden voorkomen. Niet alleen het IMF houdt zich dus met deze kwestie bezig.
Het toedelen van een rol als internationaal toezichthouder aan het IMF zou van dat fonds een soort mondiale centrale bank maken. Dat dit lukt, is zeer onwaarschijnlijk. Het kost al heel veel moeite om toezicht meer op Europees niveau te laten functioneren, onder andere doordat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt.
Natuurlijk bestudeert het IMF worstcasescenario’s inclusief de instorting van de dollarkoers, maar de positie op de betalingsbalans van de Amerikaanse economie verbetert, hetgeen leidt tot een versterking van de fundamenten van die economie én van de dollar. De dollar heeft een centrale positie in de wereldeconomie verworven, niet dankzij een politieke afspraak, maar op eigen kracht. De euro neemt die positie geleidelijk aan wel over, wederom op eigen kracht. Het is niet duidelijk wat er kan worden bereikt middels een politieke interventie op dit vlak, eventueel door het IMF.
Het IMF is en blijft een «lender of last resort». Met het oog op een eventuele functie van het IMF als hoeder van een centraal, internationaal betaalmiddel wijst de minister op de «special drawing rights» die het IMF beheert. Daar kunnen private partijen alleen geen gebruik van maken. De ambitie om van het IMF een internationale toezichthouder te maken, lijkt de minister vrijwel kansloos. Wel is het zinnig om rond oktober aanstaande, voorafgaand aan de jaarvergadering van het IMF en de WB en op grond van de tegen die tijd afgeronde onderzoeken in Europa, bij het IMF en het FSF en het dan exact bekende plan van Strauss-Kahn na te gaan welke organisaties zich op wereldniveau allemaal bezighouden met de stabiliteit op de financiële markten.
De bezuinigingen bij het IMF kosten slechts een arbeidsplaats bij het kiesgroepkantoor. Nederland, België, de Nordics en Zwitserland kunnen nog steeds de belangrijkste besluiten blokkeren. Zij behouden samen met hun kiesgroepen dus meer dan 15% van de stemmen. Europa en de VS samen kunnen de belangrijkste besluiten ook nog steeds blokkeren, al zakt door de nieuwe quotaverdeling het totale percentage van de VS en Europa wel naar 47,6. Europa en de VS kunnen samen dus geen normale besluiten meer blokkeren.
Afrikaanse bewindvoerders krijgen nog steeds voldoende ondersteuning. Zij krijgen bovendien een tweede plaatsvervangend bewindvoerder om beter toegerust te zijn op discussies met landen die meer staf voor handen hebben. De opvolger van Padoa-Schioppa hoeft mede gezien het feit dat de president-directeur van het IMF een Europeaan is, niet per se weer een Europeaan te zijn.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking antwoordt dat een hernieuwde plaatsbepaling van de Bretton Woodsinstellingen in de veranderende wereld en de WB in het bijzonder nodig is omdat de setting fors veranderd is. Er is sprake van privatiseringen van kapitaalmarkten en investeringen in ontwikkelingslanden. Bovendien groeit een aantal ontwikkelingslanden, inclusief de armste daarvan, sneller dan verwacht. Daarbij veranderen machtsstructuren en bestaan er grote risico’s voor de allerarmsten door de gestegen olie- en voedselprijzen. Een sterke multilaterale institutie blijft van essentieel belang voor ontwikkelingssamenwerking, al moet die anders en beter functioneren dan die in de jaren tachtig en negentig heeft gedaan. Om de geloofwaardigheid van de bank te herstellen en vanwege de zaak-Wolfowitz heeft Nederland al in 2007 gesteld dat er nieuw leiderschap moest komen. Nogal wat internationale instituties concurreren dezer dagen met elkaar over de nieuwe agenda voor ontwikkelingssamenwerking. Er is een nieuwe werkverdeling tussen de lidstaten en de EU. Verder houden VN-instellingen, de WB en het IFC zich bezig met ontwikkelingssamenwerking. Dit vindt de minister zorgwekkend. Vandaar dat hij zijn ministerie heeft gevraagd om in kaart te brengen wat de effectiefste instrumenten en organisaties voor welke doelen zijn. De Kamer krijgt die te zien. De WB blijft een grote rol in ontwikkelingssamenwerking spelen, omdat het een grote kennisbank is en er een goede werkmethode wordt gehanteerd. Vanwege de kennis, expertise, de beschikbare hoeveelheid geld en haar relatie met de particuliere sector zal de WB ook een grote rol spelen in het klimaatbeleid. Zij zal evenwel geen andere instellingen waarvan de legitimiteit vastgesteld is, zo maar opzij kunnen schuiven.
De heer Zoellick heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de vernieuwing van de WB, al had zij drastischer gemogen. Daarom wordt de WB-conferentie ook in Nederland georganiseerd. Nederland vindt het nodig dat de zes prioriteiten al per oktober operationeel worden ingevuld. De WB zal dat in overleg met de landen doen. De zes prioriteiten leveren in de ogen van de minister een belangrijke bijdrage aan de vragen die juist in deze tijd aan de WB worden gesteld. Steun aan de allerarmsten staat daarbij voorop, naast de Nederlandse prioriteit dat fragiele staten geïntegreerd en flexibel worden benaderd, omdat die de MDG’s niet halen. De WB kan voorts een belangrijk instituut zijn op het terrein van handel en milieu, twee internationale publieke goederen of «global public goods», al gaat zij niet over de handelsovereenkomsten. Het is dan ook essentieel dat de Doha-ronde snel wordt georganiseerd, zodat er nieuwe financieringsmethodes voor de armste landen komen, zoals landbouwprotectie en dergelijke. Europa moet op dat vlak zijn verantwoordelijkheid ook nemen. Ontwikkelingslanden moeten hun producten kunnen afzetten, maar op het ogenblik is in veel Afrikaanse landen slechts 5% van de bevolking aangesloten op enige vorm van moderne energie, hetgeen direct verband houdt met de infrastructuur en de markt, die weer van belang zijn voor het scheppen van arbeidsplaatsen. Goederen zouden voorts moeten worden gestandaardiseerd, zodat zij kunnen worden geëxporteerd. De certificering van biomassa houdt hier ook verband mee. Hier moet de WB direct bij betrokken worden. De WB moet zich vooral blijven inzetten voor de middeninkomenslanden en dat aanvullend op de markt doen.
De WB moet sneller decentraliseren, zodat nog maar 30% in Washington zit en 70% in het veld en zij begrijpt wat daar precies gebeurt. Alleen dan kan zij echt goed functioneren. Gelukkig is er geen sprake meer van «one size fits all». Enkele elementen van ontwikkeling blijven echter voor iedereen van belang. De armste landen hebben ook heus wel wat aan macro-economische stabiliteit, want de allerarmsten zijn altijd de dupe van een hoge inflatie. De schuldhoudbaarheid heeft direct bijgedragen tot een grotere buffer, zodat de armste landen zich kunnen indekken tegen grote internationaal-economische veranderingen. Toch is inflatiebestrijding niet het enige. Nederland heeft dan ook als eerste gezegd dat het nodig is dat de WB en het IMF nauwer met de landen zelf moeten samenwerken. Het gaat om vergroting van de «fiscal space» en de noodzaak om landen in staat te stellen, hun eigen groeipad te kiezen. Dat betekent dat er inderdaad enigszins moet kunnen worden afgeweken van het inflatiepercentage van 5, maar niet dat conditionaliteiten als zodanig slecht zijn. Ontwikkelingssamenwerking met de WB moet nuchter beschouwd worden. De WB en het IMF moeten op basis van een contract samenwerken, waarbij het lokale parlement en niet-gouvernementele organisaties betrokken zijn. Nederland investeert hierin en heeft de rol van parlementariërs opnieuw onder de aandacht gebracht. De WB kan geen leningen verstrekken zonder voorwaarden te stellen. Er zijn ook altijd voorwaarden aan schuldhulpverlichting gesteld. Dat is normaal, al stelt de WB in de ogen van de minister op een aantal vlakken nog steeds te veel voorwaarden. Nederland zet samen met Noorwegen stevig in op dit punt, ook in het Development Committee.
De WB heeft in 2007 311,8 mln. aan Afghanistan gedoneerd en in 2008 al 202 mln. Zij is dus wel degelijk een grote donor. De Nederlandse regering maakt zich alleen zorgen over de manier waarop de hulpverlening in Afghanistan wordt gecoördineerd en heeft dan ook tijdens de voorjaarsvergadering een aparte bijeenkomst van de belangrijkste donoren inclusief de WB georganiseerd om daarover te praten. Het rapport over de hulpverlening in Afghanistan is overigens zeer lovend over Nederland, omdat Nederland niet aan gebonden hulp doet, noch dure consultants inzet, maar via Afghaanse structuren en organisaties werkt.
De situatie van de kwetsbaarste en armste groeperingen in de wereldeconomie is zorgwekkend vanwege de voedselprijzen, die door de snelle consumptieve vraag uit China en India zijn gestegen. Al profiteren de armste boeren hiervan, valt 20% van de koopkracht van de allerarmste landen en mensen hierdoor weg. In Nederland is dat hoogstens 3%. De WB zou moeten interveniëren. De duurzaamheid van biobrandstoffen staat ter discussie. Bovendien is de prijs van rijst in zeven jaar tijd vervijfvoudigd. Doha moet dus snel worden afgerond. Verder moet de import- en exportprotectie van landbouwproducten afnemen. Nederland vergroot zijn bijdrage aan het Wereldvoedselprogramma en spreekt de WB daarop aan, want los van de productiviteitsgroei die nodig is, moet de armste bevolking op korte termijn worden beschermd. De heer Zoellick heeft verder voorgesteld om de staatsfondsen 1% van hun vermogen vooral in de vorm van aandelenbeleggingen te laten investeren in Afrika. Voor energievoorziening, landbouw en infrastructuur is dat van essentieel belang. De Nederlandse regering heeft 500 mln. extra uitgetrokken voor schone energie. Een groot deel daarvan wordt gebruikt voor de certificering van duurzame biomassa. Het verbouwen van biobrandstoffen is niet alleen maar in het nadeel van arme boeren in ontwikkelingslanden zoals Ghana, Tanzania en Mozambique; zij krijgen eindelijk ook de mogelijkheid om iets te verbouwen wat nieuwe exportinkomsten oplevert. Het risico ervan is echter dat de voedselprijzen hoog blijven en dat er op grote schaal ontbossing plaatsvindt. De enige oplossing is dat alleen duurzaam verbouwde biobrandstoffen worden geaccepteerd.
De gevolgen van de kredietcrisis zijn niet eenduidig voor ontwikkelingslanden. Zo is de groei in veel landen van Afrika nog steeds hoog en komen er steeds meer buitenlandse investeerders naar sub-Sahara Afrika. En over het algemeen geldt dat zodra armoede afneemt, ook de bevolkingsgroei afneemt. De MDG’s op het vlak van seksuele reproductieve rechten en moeder-en-kindzorg dreigen niet te worden gehaald. De Nederlandse regering dringt er bij de WB dan ook op aan om daarin extra te investeren.
Het zou goed zijn als de interne structuur van de WB werd gemoderniseerd en als de raad van bewindvoerders meer bevoegdheden kreeg om strategieën uit te stippelen in plaats van alleen maar verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van projecten. Nederland stelt dit aan de orde.
De WB beschikt over de meeste kennis en hanteert de beste methoden om samen met de particuliere sector, die het merendeel van het geld moet opbrengen, het publieke goed klimaat te kunnen dienen. Er gaat heel veel geld naar adaptatie en migratie. De WB gaat alleen net iets te snel. De consensus die in Bali over adaptatie is gevonden, wordt daardoor in de waagschaal geplaatst. Het is goed dat iedereen zich met klimaat bezighoudt, maar daardoor ontstaat overlap van geld en capaciteit. Dat is niet zinnig. Nederland stelt dit aan de orde tijdens het voorjaarsoverleg en tijdens het gelijkgezindenoverleg aan de vooravond van de bijeenkomst van de Development Committee.
IDA-15 is het belangrijkste instrument om de allerarmsten te bereiken. Er is hard aan gewerkt om de WB daarvoor te laten zorgen. De Nederlandse regering zou het onredelijk vinden als het de ontwikkelingslanden, die hun eigen strategieën in het kader van «ownership» mogen vormgeven en het minst verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, werd verboden om geld van de WB te investeren in de winning van fossiele brandstoffen, terwijl het Westen die nog wel gebruikt. In Bali is dan ook consensus bereikt over een gedifferentieerde verantwoordelijkheid van rijke, midden- en lage-inkomenslanden op het vlak van de milieugebruiksruimte in de wereld. De Nederlandse regering zal er wel voor zorgen dat de investeringen in projecten waarmee fossiele brandstoffen gemoeid zijn, afnemen en dat het meeste geld wordt uitgetrokken voor schone energie.
De nieuwe chief economist van de WB komt inderdaad uit China. Dat is goed, want die kan het land representeren, dat net IDA-donor is geworden en nu dus ook deelneemt aan de discussie over effectieve, efficiënte ontwikkelingssamenwerking. Hij heeft gestudeerd aan de Universiteit van Chicago, een neoklassieke universiteit en is zwemmend van Taiwan naar China gevlucht. De minister hoopt dat hij noch gelooft in de autarkie, noch in absolute marktwerking, want beide komen ontwikkelingssamenwerking niet ten goede.
Het Multi-Donor Trust Fund, waar Nederland in participeert, zorgt voornamelijk in het zuiden van Soedan voor een goede wederopbouw. Dit is de beste manier om het vredesproces tussen het noorden en het zuiden van dat land op gang te houden. Het wekt wel irritatie dat de VN en de WB elkaar daar vliegen afvangen. Dat is het grootste probleem op dit moment.
Er zijn contacten tussen de WB en de Islamic Development Bank, die vooral in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten actief is. De minister zal hier schriftelijk nader op ingaan.
De heer Irrgang (SP) merkt op dat minister Koenders een stuk bevlogener is dan minister Bos. Hij had graag gehad dat die laatste de urgentie van nadere democratisering en een cultuurverandering binnen het IMF en de WB had onderstreept.
Wat vindt minister Koenders van de kritiek van het UNDP dat de WB en het IMF zich nu nog steeds te veel richten op inflatiebestrijding?
De heer Vendrik (GroenLinks) denkt echt dat er meer aan de hand is dan het aflopen van een dagelijkse agenda. Hij had dan ook op meer brutaliteit van de bewindslieden gehoopt. Hij is het verder niet met het standpunt van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over fossiele brandstoffen eens.
Hoe staat het met de EKI-schuldkwijtschelding en het HIPC-initiatief tot verdere schuldverlichting?
De heer Weekers (VVD) heeft geconstateerd dat het Nederlandse aandeel in IDA-15 fors is verhoogd en dat de aandelen van Duitsland en Frankrijk daarin relatief behoorlijk zijn gedaald. Wat is daar de achtergrond van?
Mevrouw Gill’ard (PvdA) is het met minister Bos eens dat de quotaherverdeling al een stap in de goede richting is. Wel vindt zij het raar dat landen die geld lenen, minder invloed hebben op de condities. Zij hoopt op dan ook op verbetering.
Zij ziet een pad voor zich waarbij het IMF complementair kan zijn aan opkomende markten zoals China en Brazilië, die hun eigen financieringskanalen hebben.
Wat doet Nederland om genoeg fondsen voor MDG-5 bijeen te krijgen?
De minister van Financiën zal de vraag over de EKI-schuldkwijtschelding in de Voorjaarsnota beantwoorden. Hij merkt op dat Nederland zich zeker iets gelegen laat liggen aan zijn internationale verantwoordelijkheid en dat het populisme er dus geen hoogtij viert. De bewindslieden hebben zich bij het IMF en de WB rekenschap gegeven van het feit dat Nederland niet defensief moet reageren op de veranderende machtsverhoudingen in de wereld, maar die moet accepteren als een feit. De instituties dienen zich daaraan aan te passen, omdat die in zekere zin het gevolg zijn van beleid dat zij zelf gewild hebben. Nederland gaat bevlogen door op deze weg, maar zonder daarbij het Nederlands belang uit het oog te verliezen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking komt niet terug op gestreden strijden over het Salim-rapport of vragen over een te grote nadruk op fossiele brandstoffen en investeringen in ontwikkelingslanden. Hij draagt in het Development Committee uit dat investeringen in fossiele brandstoffen moeten worden teruggedrongen. De heer Wijffels doet dat ook. De minister vindt het te ver gaan om totaal uit te sluiten dat de armste landen enig geleend geld in fossiele brandstoffen steken.
Verschillende landen kiezen uit het veelvoud van internationale instellingen voor welke zij het effectiefst vinden. Dat doet Nederland ook. Het Verenigd Koninkrijk is voor het eerst de grootste donor aan IDA-15. Australië, Canada, Finland, Griekenland, Ierland en Spanje hebben hun bijdrage daaraan verhoogd. Verder zijn China, Cyprus, Egypte, Estland en Litouwen nieuwe donoren van IDA-15. Ook is er een daling van relatieve aandelen, veelal vanwege de wisselkoers. Alleen in het geval van Noorwegen is die politiek gekleurd.
Het aandeel van de 24 EU-donorlanden in IDA stijgt tot 58%. Dat is een stijging met 3% ten opzichte van het aandeel van de EU-landen in IDA-14 van 55%. Nederland zit dus op het Europese gemiddelde.
Hij zal ervoor zorgen dat er in het Development Committee een opmerking over MDG-5 wordt gemaakt, al gaat hij daar niet alleen over.
Een aantal punten van het UNDP-rapport beschouwt hij als ondersteuning van de Nederlandse gedachte dat er meer «fiscal space» moet zijn. Hij staart zich niet blind op het inflatiepercentage.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Roefs (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).
Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-83.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.