26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 augustus 2015

Deze brief bevat de hoofdlijnen van de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de 70e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) die vanaf september bijeen zal komen in New York. De brief zet de positie van het Koninkrijk ten aanzien van de Verenigde Naties (VN) als internationale organisatie uiteen. Ook de belangen van de Caribische delen van het Koninkrijk zijn in onze inzet zichtbaar.

In een aparte brief wordt de positie van het Koninkrijk voor de top over de nieuwe duurzame ontwikkelingsagenda toegelicht. Tijdens deze top, die plaats vindt van 25 tot en met 27 september a.s., moeten de mondiale afspraken over de duurzame ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals; SDG’s) voor de komende 15 jaar worden vastgesteld.

Tijdens de 70e AVVN zal het Koninkrijk zich onverminderd inzetten op de afwikkeling van de ramp met vlucht MH17. De VNVR dient toe te zien op naleving van resolutie 2166, die oproept tot vervolging van de schuldigen.

1. De Verenigde Naties als dé internationale organisatie

Legitimiteit waarborgen

Voor het Koninkrijk der Nederlanden is en blijft de Verenigde Naties de belangrijkste internationale organisatie voor de handhaving van internationale vrede en veiligheid, mensenrechten en ontwikkeling. In geen andere internationale organisatie zijn zo veel landen vertegenwoordigd en geen andere organisatie heeft een vergelijkbaar breed mandaat en sterke forumfunctie. Dit verschaft de Verenigde Naties een unieke legitimiteit. Daarnaast speelt de Verenigde Naties een coördinerende en uitvoerende rol voor internationale samenwerking. Onder de vlag van de Verenigde Naties worden in 2015 tijdens vijf grote conferenties wereldwijd afspraken gemaakt over rampenbestrijding, Financing for Development, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding en klimaat en handel.

Het brede lidmaatschap stelt ons echter ook voor uitdagingen. Zo is het Koninkrijk kritisch over het gebrek aan daadkracht in de Veiligheidsraad (VNVR) in Syrië en Oekraïne.

Zoals bekend zet het Koninkrijk in op een niet-permanente zetel in de VNVR voor de periode 2017–18. Het Koninkrijk concurreert voor de twee zetels voor de Westerse Groep (WEOG) met Zweden en Italië. Tot aan de verkiezingsdag in juni 2016 ligt de race open. Geen land is van een plek verzekerd.

Het Koninkrijk («One Kingdom- Four Countries») voert campagne onder het motto «The Kingdom of the Netherlands, Your Partner for Peace, Justice and Development». Dit motto past bij het sterke internationale profiel van het Koninkrijk en de zichtbare inzet binnen de Verenigde Naties op deze thema’s, niet alleen als één van de oprichters maar ook als gastland van onder meer het enige VN-hoofdorgaan dat niet in New York is gevestigd, het Internationaal Gerechtshof.

Ons Koninkrijk vaart wel bij een sterke en stabiele internationale rechtsorde. Deze rechtsorde staat momenteel onder druk, zoals te zien was met de ramp met MH17, en nu met de situatie in Oekraïne en ISIS. Wij hebben daarom baat bij een zetel in het hoogste instituut dat de internationale vrede en veiligheid handhaaft, de VNVR.

Als VNVR-lid beslissen we onder meer mee over de mandaten van VN-vredesmissies en de bescherming van burgers in conflict. Dat is voor het Koninkrijk van belang gezien onze eigen bijdrage aan crisisbeheersingsoperaties wereldwijd, waarbij een toereikend volkenrechtelijk mandaat een voorwaarde is. We nemen deel aan vredesoperaties met meer dan 1600 militairen, politieagenten en experts waaronder meer dan 600 in VN-verband. Ook kunnen we als VNVR-lid wijzen op de noodzaak van politieke participatie van vrouwen in processen van verzoening en wederopbouw.

Een zetel in de VNVR versterkt onze internationale positie, passend bij onze internationale inzet, ambities en de positie van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld. Tijdens ons lidmaatschap zullen we inzetten op versterking van de samenwerking van de VNVR met het Internationaal Gerechtshof, de OPCW en het Internationaal Strafhof (ICC), die allemaal gevestigd zijn in Den Haag. VNVR-lidmaatschap biedt ook de mogelijkheid om de discussie mede te bepalen over onderwerpen die van direct binnenlands belang zijn, bijvoorbeeld foreign terrorist fighters en diverse internationale vraagstukken die gekoppeld zijn aan de positie van kleine eilandstaten (SIDS), zoals Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Hervormingen noodzakelijk

Het Koninkrijk zal tijdens de 70e zitting actief betrokken zijn bij hervormingsdiscussies om de Verenigde Naties effectiever te maken. De compositie van de VNVR is nog een afspiegeling van de periode na 1945, toen de VN 51 leden had. Nu zijn dat er 193. Zo is de regionale ledengroep Afrika ondervertegenwoordigd in de VNVR. Het Koninkrijk pleit voor uitbreiding van zowel het aantal permanente als tijdelijke leden. Tegelijkertijd dient, om de effectiviteit te waarborgen, de VNVR niet te groot te worden. Het Koninkrijk is geen voorstander van een vetorecht voor nieuwe permanente leden en steunt het Franse initiatief om het vetogebruik vrijwillig te beperken in het geval van massale wreedheden. Het Koninkrijk pleit tijdens de 70e zitting voor transparantere en efficiëntere werkmethoden en het beter betrekken van de landen waarover in de VNVR wordt gesproken. Op termijn dient het mogelijk te worden voor regionale organisaties, zoals de EU, om vertegenwoordigd te zijn in de VNVR.

De huidige voorzitter van de Intergovernmental Negotiations on Reforming the Security Council (IGN), de Jamaicaanse Permanent Vertegenwoordiger bij de VN Rattray, zet zich actief in voor VNVR-hervormingen. Het kabinet financiert een medewerker om hem hierbij te steunen. Het Koninkrijk roept alle VN-leden op om compromisbereidheid te tonen tijdens de onderhandelingen over dit onderwerp.

In 2016 zal een nieuwe SGVN worden geselecteerd. Voor de legitimiteit van de VN is het van belang dat dit selectieproces transparanter wordt. Groepen zoals de «Elders» onder leiding van Kofi Annan hebben daartoe voorstellen gedaan, bijvoorbeeld dat de VNVR meer dan één kandidaat aanbeveelt voor de benoeming. Het Koninkrijk steunt dergelijke voorstellen.

2. Vrede en veiligheid bevorderen

In een wereld waarin het aantal conflicten voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog weer toeneemt, speelt de VN een belangrijke rol bij het bewaren van vrede. Op verzoek van de SGVN heeft tijdens de 69e AVVN een High Level Panel onder leiding van José Ramos-Horta een evaluatie uitgevoerd van VN-vredesoperaties. Het rapport werd in juni jl. gepresenteerd. En marge van de AVVN-week vindt een top plaats over VN-vredeshandhaving, onder leiding van president Obama. Het Koninkrijk organiseerde in februari ter voorbereiding op de top een Europese conferentie over dit onderwerp. Ook vindt dit jaar een evaluatie plaats van de VN-architectuur op het gebied van vredesopbouw. Het Koninkrijk is bij beide processen actief betrokken.

Geïntegreerde benadering en bescherming van de burgerbevolking cruciaal

Het Koninkrijk bepleit een geïntegreerde benadering in (post)conflict situaties, waarbij gebruik wordt gemaakt van diplomatieke, militaire en ontwikkelingsinstrumenten. Een politieke oplossing moet hand in hand gaan met veiligheid, wederopbouw en mogelijkheden om te voorzien in levensonderhoud. Het Koninkrijk zal daarom de implementatie van de aanbevelingen van beide voornoemde evaluaties bevorderen.

De bescherming van de burgerbevolking in gewapend conflict is een prioriteit in de meerderheid van de mandaten van VN-vredesmissies. In de praktijk van veel missies laat deze bescherming echter nog te wensen over. Verdere verbetering van de effectiviteit van VN-vredesoperaties, onder meer op dit terrein, is noodzakelijk. Gezien de ervaringen met vooral MINUSMA is Nederland goed in staat om daaraan een actieve bijdrage te leveren. Het Koninkrijk dringt daarom in dit kader aan op een helder mandaat voor VN-missies, wat recht doet aan de civiele en militaire aspecten van een missie. Hierbij wordt gezocht naar zo doeltreffend mogelijke combinaties van instrumenten en actoren om veiligheid en stabiliteit in fragiele staten en conflictgebieden te bevorderen.

Conflictpreventie is de beste en meest goedkope manier van conflictbestrijding. Het Koninkrijk pleit daarom voor meer aandacht voor en financiering van preventie van en bemiddeling bij conflict. Daarom ondersteunt het Koninkrijk het Department of Political Affairs (DPA) en diverse VN-gezanten.

MINUSMA deelname

Het Koninkrijk draagt sinds 2014 met ongeveer 450 militairen bij aan de geïntegreerde VN-missie in Mali (MINUSMA). Het mandaat van MINUSMA is gericht op het bevorderen van stabiliteit, het beschermen van burgerbevolking, het uitbreiden van het staatsgezag over het hele land en het ondersteunen van noodhulp. De bijdrage van het Koninkrijk aan de missie richt zich vooral op het oprichten van een goed uitgeruste inlichtingencapaciteit en het verzamelen van inlichtingen. Deze stellen de missie beter in staat om zijn doelstellingen te realiseren. Het Koninkrijk heeft naast de militairen ook twintig politiefunctionarissen en vijf civiele experts in de missie geplaatst.

Op 7 mei jl. heeft het kabinet een tussentijdse evaluatie van de Koninkrijksbijdrage aan MINUSMA aan de Tweede Kamer gestuurd, op 19 juni jl. informeerde het kabinet de Kamer over het besluit de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA met een jaar te verlengen tot eind 2016.

Vredesopbouw als investering

Ook speelt de VN een belangrijke rol op het gebied van vredesopbouw. Uitgaande van het belang van een geïntegreerde benadering betekent dit verbeterde coördinatie en samenwerking tussen ontwikkelingsactiviteiten, vredesmissies, vredesopbouw en politieke initiatieven. Door meer te investeren in vredesopbouw, kunnen blauwhelmen eerder vertrekken. Het Koninkrijk zal zich tijdens de 70e zitting wederom sterk maken op dit terrein. Als lid van de Peacebuilding Commission, belangrijke donor van het Peacebuilding Fund en het Department of Political Affairs heeft het Koninkrijk een invloedrijke stem in dit veld.

Vrouwen, vrede en veiligheid waarmaken

In 2015 is het 15 jaar geleden dat de VNVR resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid aannam. In VN-kader wordt een Global Study uitgevoerd naar de uitvoering van de resolutie sinds 2000. Het Koninkrijk ondersteunt deze studie. Er is veel bereikt in het afgelopen 15 jaar. De VN besteedt geleidelijk meer aandacht aan versterking van gendergelijkheid en er zijn wereldwijd 104 VN-genderteams actief. Maar er is nog veel actie nodig om de rol van vrouwen in vredesprocessen te versterken. Het Koninkrijk organiseerde in februari, parallel met de regionale conferentie over VN-vredeshandhaving, ook een expertconferentie over 1325. Belangrijke conclusie was dat de focus nu moet liggen op implementatie van 1325. Ook tijdens de 70e AVVN zal het Koninkrijk het belang van resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid wederom onderstrepen en een actieve bijdrage leveren aan implementatie van de resolutie. Het Koninkrijk roept andere lidstaten op een Nationaal Actieplan aan te nemen en activiteiten te ondernemen om de positie van vrouwen in conflictlanden te verbeteren. Zo ondersteunt het Koninkrijk de totstandkoming en uitvoering van het Iraakse Actieplan 1325. In Syrië heeft het Koninkrijk de actieve deelname van Syrische vrouwen aan het door de VN geleide vredesproces bevorderd.

Terrorismebestrijding noodzaak

Het Koninkrijk ziet de VN-strategie voor terrorismebestrijding nog altijd als maatgevend voor de internationale samenwerking op dit gebied. In het kader van het streven naar de implementatie van deze veelomvattende VN-strategie zijn verdere stappen gezet, mede door de actieve houding van het Koninkrijk. In het bijzonder heeft het Koninkrijk zich actief ingezet voor de invulling van VNVR resolutie 2178 over het tegengaan van foreign terrorist fighters. En marge van de AVVN-week zal de Minister van Buitenlandse Zaken formeel het co-voorzitterschap van de VS overnemen van het Global Counter Terrorism Forum (GCTF). Binnen het GCTF leidt het Koninkrijk samen met Marokko de Foreign Terrorist Fighters Working Group. Het Koninkrijk zal, in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties, ook tijdens de 70e AVVN een voortrekkersrol blijven spelen, om de diverse aanbevelingen van de resolutie nader uit te werken. Naast het tegengaan van foreign terrorist fighters is ook het voorkomen van radicalisering en extremisme een speerpunt van het kabinetsbeleid.

Massavernietigingswapens, non-proliferatie, ontwapening

Het Koninkrijk wil bijdragen aan een veilige en stabiele wereld. Zo streeft het naar volledige uitbanning van massavernietigingswapens, de versterking van de internationale non-proliferatie- en ontwapeningsarchitectuur en de naleving en handhaving van internationale normen en regelgeving op dit terrein. Speciale aandacht tijdens de 70e zitting gaat uit naar de uitkomsten van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag van 27 april tot 22 mei jl. Daarnaast blijft het Koninkrijk inzetten op de inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag en op de totstandkoming van een Splijtstofstopverdrag.

Biologische en chemische wapens en Wapenhandelverdrag

De inzet van het Koninkrijk voor de universalisering, uitvoering en handhaving van alle belangrijke ontwapeningsverdragen geldt ook voor biologische en chemische wapens. Als gastland van de OPCW voelt het Koninkrijk hiervoor een speciale verantwoordelijkheid. Ook behoudt het Koninkrijk aandacht voor conventionele wapens. Aandacht wordt daarbij onder andere geschonken aan de bestrijding en voorkoming van proliferatie en illegale handel in kleine en lichte wapens, landmijnen en clustermunitie. Ook zal het Koninkrijk streven naar ratificatie door meer landen van het Wapenhandelverdrag, dat op 24 december 2014 in werking is getreden.

3. Mensenrechten beschermen en internationale rechtsorde ontwikkelen

Het mensenrechtenbeleid zoals beschreven in de nota «Respect en recht voor ieder mens» wordt uitgedragen binnen de verschillende VN-fora. Prioriteiten zijn mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechten en LHBT-rechten. Deze thema's zijn leidend voor het lidmaatschap van het Koninkrijk van de Mensenrechtenraad voor de periode 2015–2017 en de bredere inzet op het gebied van mensenrechten tijdens de 70e AVVN.

Bescherming van mensenrechtenverdedigers is een van de prioriteiten in het mensenrechtenbeleid van het Koninkrijk. Deze voorvechters van de rechten van kwetsbare groepen in hun samenleving zijn belangrijke actoren in het bewerkstelligen van veranderingen in hun land. Zij lopen in hun strijd voor betere rechten vaak grote risico’s. Het Koninkrijk zal zich in de Derde Commissie actief inzetten bij de onderhandelingen over de tweejaarlijkse resolutie die de bescherming van mensenrechtenverdedigers moet bevorderen. Represailles tegen mensenrechtenverdedigers die werken met de VN, waaronder hen die hun zaak hebben bepleit in de Mensenrechtenraad en de Derde Commissie, moeten bestreden en veroordeeld worden. Daarnaast zal het Koninkrijk zich tijdens deze AVVN onverminderd inzetten om aandacht te vragen voor het tegengaan van geweld tegen journalisten.

Het Koninkrijk zet zich in voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen, en specifiek voor de rechten van vrouwen (onder meer als onderdeel van de uitvoering van resolutie 1325), jongeren en gemarginaliseerde groepen, onder wie seksuele minderheden. Dit gebeurt onder meer bij de behandeling van resoluties over vrouwenrechten in de 3e Commissie.

Het tegengaan van geweld en discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit blijft een belangrijke prioriteit. Hoewel dit voor veel VN-lidstaten een gevoelig onderwerp is, zal het Koninkrijk hier waar mogelijk aandacht voor blijven vragen. Ook de mensenrechtensituatie in Iran, Syrië en Noord-Korea zullen tijdens de AVVN aan de orde worden gesteld. De EU zal resoluties indienen over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de rechten van het kind.

Rechtsontwikkeling, strijd tegen straffeloosheid, MVRUIM

Het Koninkrijk zet zich in voor de bevordering van internationale rechtsontwikkeling in de Zesde Commissie van de AVVN. Tijdens de 70e zitting zal over het rapport van de International Law Commission worden gesproken. Ook blijft het Koninkrijk pleitbezorger van vreedzame geschillenbeslechting als gastland van het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof voor Arbitrage.

Een blijvende beleidsprioriteit is de strijd tegen straffeloosheid bij internationale misdrijven. Zo is het Koninkrijk facilitator van de jaarlijkse resolutie over het Internationaal Strafhof. Bovendien zet het Koninkrijk sinds 2012 samen met België, Slovenië en Argentinië in op een multilateraal initiatief tot een verdrag voor wederzijdse rechtshulp en uitlevering (MVRUIM) in de opsporing en vervolging van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. De steun voor dit initiatief groeit gestaag, mede door de inzet van het Koninkrijk en zijn postennetwerk.

R2P

Dit jaar is het tien jaar geleden dat het beginsel Responsibility to Protect (R2P) werd aangenomen. In het afgelopen decennium is het beginsel in de VN een algemeen aanvaard onderdeel van de dialoog over staatsoevereiniteit en -verantwoordelijkheid geworden. De discussie moet echter niet versmald worden tot al dan niet militair ingrijpen: preventie moet meer aandacht krijgen. De komende jaren zal het accent meer komen te liggen op de praktische uitvoering. Het Koninkrijk draagt hier in VN-verband actief aan bij. Daarnaast zet het Koninkrijk zich het komende jaar, onder andere samen met het VN-kantoor van de Speciaal Adviseur van de SGVN voor R2P in voor betere integratie van het beginsel in het werk van de VN-mensenrechteninstellingen in Geneve.

4. Ontwikkeling

Het Koninkrijk vraagt ook tijdens de 70e zitting aandacht voor de armste, vaak fragiele landen die zonder hulp niet effectief de armoede kunnen bestrijden en ontwikkeling kunnen bevorderen. Het Koninkrijk blijft solidair met de allerarmsten en zet in op het tegengaan van ongelijkheid (waaronder genderongelijkheid) als noodzakelijke voorwaarde voor het uitbannen van extreme armoede.

Post-2015 ontwikkelingsagenda en Financing for Development

In 2000 omarmden wereldleiders de millenniumdoelen met als einddatum 2015. Het hoofddoel wordt gehaald: de armoede in de wereld is gehalveerd. Er is aanzienlijk geïnvesteerd in menselijk kapitaal. Dat is positief. Nu is het tijd armoede volledig uit te bannen. Ongelijkheid moet worden aangepakt. Rechten, vooral van vrouwen, moeten worden gerealiseerd. Jongeren moeten beter worden betrokken. Armoedebestrijding moet hand in hand gaan met werken aan duurzaamheid. De strijd tegen armoede in fragiele staten moet gewonnen worden door investeren in veiligheid, rechtsorde en banen. Dit is ook in ons belang, omdat crises vaak leiden tot instabiliteit en migratie. Daarom is een nieuwe, mondiale agenda voor duurzame ontwikkeling van groot belang. Tijdens de speciale VN-top van 25 tot en met 27 september a.s. moet hierover worden besloten. De prioriteiten van het Koninkrijk liggen op het gebied van armoedebestrijding en inclusieve groei; gendergelijkheid en seksuele en reproductieve rechten en gezondheid; water en voedselzekerheid; vreedzame samenlevingen; rechtsorde en instituties; duurzame consumptie en productie en klimaat, oceanen en biodiversiteit.

Naast nieuwe doelen is ook een nieuwe aanpak nodig. Partnerschappen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere partijen worden belangrijker. Effectief en coherent beleid moet de basis zijn van onze inzet voor duurzame ontwikkeling. Ook zal er een verbreding van financiering en middelen nodig zijn om de duurzame doelen te bereiken, zoals verschillende vormen van beleid en financiering, maar ook technologie, kennis en innovatie. Over de verbreding van financiering en middelen voor de duurzame ontwikkelingsagenda werd tijdens de conferentie in Addis Abeba van 13 tot en met 16 juli jl. besloten. In de brief van 17 juni jl. aan de Kamer over de Post-2015 ontwikkelingsagenda en Financing for Development is de inzet van het Koninkrijk toegelicht.

Klimaatonderhandelingen

De gevolgen van klimaatverandering dreigen veel successen van de afgelopen zeventig jaar op het gebied van stabiliteit en ontwikkeling ongedaan te maken en zullen effect hebben op de wereldeconomie, milieu en ecosystemen, ongelijkheid en interstatelijke verhoudingen. Klimaatverandering is daarmee een van de grootste uitdagingen van deze tijd en hoort thuis op de agenda van de AVVN. De klimaatonderhandelingen in het kader van de United Nations Framework Convention on Climate Change, de UNFCCC, moeten dit jaar in Parijs tot een nieuw akkoord leiden. Het Koninkrijk zet in op een ambitieus en inclusief akkoord, waarbij het bijzondere aandacht zal vragen voor de gevolgen voor veiligheid en stabiliteit, de rol van actoren zoals NGO’s, bedrijven en steden bij het onderhandelingsproces en de positie van de armste landen en armste bevolkingsgroepen. Om dit te bereiken zullen dit jaar in VN-kader geëigende momenten worden aangegrepen om partijen op te roepen om in december tot overeenstemming te komen.

De relatie tussen klimaat, veiligheid en stabiliteit staat ook centraal in de conferentie «Planetary Security» die Nederland op 2 en 3 november organiseert in het Vredespaleis.

De VN speelt in bredere zin een belangrijke rol om klimaatverandering tegen te gaan door onder andere de inzet op verbeterde toegang tot hernieuwbare energie (Sustainable Energy for All) en de agenda om meer klimaatfinanciering van publieke en private partijen te mobiliseren (High-Level Event on Climate Change in juni jl.).

Vrouwenrechten en SRGR realiseren

Het Koninkrijk zal in de AVVN aandringen op uitvoering van de Actieprogramma’s van de Conferentie over bevolking en ontwikkeling (Cairo, 1994), de vierde Wereldvrouwenconferentie (Beijing, 1995) en de uitkomsten van hun reviews. Het Koninkrijk ijvert in het kader van de uitvoering van de beleidsprioriteiten SRGR en vrouwenrechten binnen de Tweede en Derde Commissie, de Commission on the Status of Women, de Commission on Population and Development en de fondsen en programma’s voorts voor seksuele voorlichting aan jongeren, verlaging van de drempel voor jongeren om informatie en dienstverlening te krijgen, toegang tot anticonceptie en veilige abortus, beëindiging van de HIV-epidemie en eindigen van Female Gential Mutilation (FGM) en kindhuwelijken.

Een effectievere Verenigde Naties

Sinds de laatste AVVN-resolutie in 2012 over versterking van effectiviteit, efficiëntie en impact van het VN-ontwikkelingssysteem is op verschillende niveaus gewerkt aan verbeteringen. Zo hebben VN-organisaties resultatenraamwerken beter op elkaar afgestemd en nieuwe financieringsmodellen ontwikkeld. Inmiddels werkt de Verenigde Naties op verzoek van 45 landen met het Delivering as One model, waarmee fragmentatie en duplicatie tussen VN-organisaties sterk wordt verminderd. Vereenvoudiging en harmonisatie van procedures, aansluiting bij nationale systemen en versterking van de coördinatie blijven echter aandachtspunten.

De nieuwe duurzame ontwikkelingsagenda biedt mogelijkheden om een nieuwe impuls te geven aan de hervorming van de Verenigde Naties. Het Koninkrijk streeft er naar dat de nieuwe duurzame ontwikkelingsagenda een concrete impuls geeft aan de verdere versterking van relevantie en effectiviteit van het VN-systeem. Het Koninkrijk zet onder meer in op het verbeteren van coherentie, transparantie, resultaatverantwoording en -communicatie en inclusieve partnerschappen, om resultaten te bereiken op de nieuwe doelen. Het innovatieve vermogen van de private sector is onmisbaar bij de uitvoering van deze nieuwe, duurzame ontwikkelingsagenda. Het Koninkrijk loopt hierin voorop en wil VN-organisaties en andere actoren blijven stimuleren om brede partnerschappen te ontwikkelen. Goede voorbeelden zijn het Global Water Initiative dat het Koninkrijk samen met de Wereldbank en UNICEF ontwikkelt en de initiatieven op het gebied van voedselzekerheid, zoals de Zero Hunger Challenge.

Global Partnership for Effective Development Co-operation

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is met ministers uit Malawi en Mexico covoorzitter van het Global Partnership for Effective Development Cooperation. Het Global Partnership is een breed mondiaal partnerschap bestaande uit o.a. ontwikkelingslanden, donorlanden, internationale organisaties, bedrijven, maatschappelijke organisaties en filantropen. Het biedt een platform om kennis uit te wisselen met het doel ontwikkelingssamenwerking zo effectief mogelijk in te zetten en innovatieve vormen van samenwerking te ontwikkelen. Het Koninkrijk zet tijdens de 70e zitting in op een goede ondersteuning door het Global Partnership bij de uitvoering van de post-2015 agenda, door het bevorderen van partnerschappen, transparantie, accountability, eigenaarschap en resultaten met een bijzondere inzet op het uitbannen van extreme armoede en ongelijkheid.

Humanitaire hulp werkt

De sterk toegenomen behoefte aan humanitaire hulp, de complexiteit van gewapende conflicten en het grote aantal langdurige humanitaire noodsituaties, zet het bestaande humanitaire systeem onder druk. Sinds het oprichten van het Relief Fund (EUR 570 miljoen extra aan extra middelen voor humanitaire hulp in de periode 2014–2017) is het Koninkrijk een top-10 donor. We investeren niet alleen in hulpverlening, maar zetten ons ook in om het internationale humanitaire systeem te verbeteren. Zo draagt het Koninkrijk bij aan innovatie van het systeem, bijvoorbeeld beter gebruik van big data, zodat bijvoorbeeld aan de hand van sociale media en telefoniegegevens real time crisis maps gemaakt kunnen worden waarmee gerichtere hulp gegeven kan worden.

De VN heeft een belangrijke rol in zowel de coördinatie als de uitvoering van humanitaire hulp. De afgelopen jaren zijn er belangrijke internationale afspraken gemaakt over hervormingen van het internationale humanitaire systeem (de zgn. Transformative Agenda), die het Koninkrijk ondersteunt. Echter, the proof of the pudding is in the eating: het Koninkrijk ziet er op toe dat de gemaakte afspraken ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd. Het Koninkrijk gelooft in het belang van ongeoormerkte financiering, zodat hulporganisaties snel en flexibel op humanitaire noden in kunnen spelen. Uiteindelijk worden zo de meeste hulpbehoevenden bereikt. Het is echter belangrijk dat de VN zo goed mogelijk verantwoordt wat er met dit geld is gedaan. Het Koninkrijk vindt het eveneens belangrijk dat humanitaire- en ontwikkelingspartners beter samenwerken om crises en risico’s te managen, bijvoorbeeld door het bevorderen van weerbaarheid en het gezamenlijk benaderen van vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Maatschappelijk middenveld betrokken

Het Koninkrijk zal in de AVVN het belang van het maatschappelijk middenveld wereldwijd benadrukken. Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol in de agenda van hulp, handel en investeringen, en in het waarborgen van inclusiviteit binnen deze agenda. Tegelijkertijd worden maatschappelijke organisaties geconfronteerd met steeds grotere uitdagingen in hun bestaan en functioneren. Het Koninkrijk zal zich in de AVVN inzetten voor de naleving van het recht op vrijheid van vergadering en het recht op vrijheid van vereniging om de rol van maatschappelijke organisaties wereldwijd te waarborgen. Ook pleit het Koninkrijk voor regelmatige consultaties met maatschappelijke organisaties en bedrijven tijdens de diverse onderhandelingen die in 2015 plaatsvinden.

Tegelijkertijd kan hulp worden gebruikt als katalysator om bestaande investeringen inclusiever en duurzamer te maken, om nieuwe investeringen aan te trekken en om belastingen te innen. Strategische partnerschappen met bedrijfsleven, sociale ondernemingen, filantropen, kennisinstellingen, VN-organisaties, maatschappelijke organisaties en overheden zijn daarbij essentieel. Het innovatieve vermogen van de private sector is onmisbaar bij de uitvoering van deze agenda. Het Koninkrijk loopt daarbij voorop en wil VN-organisaties en andere actoren blijven stimuleren om bredere partnerschappen te ontwikkelen.

Kleine eilandstaten

Small Island Developing States (SIDS) nemen wereldwijd een speciale positie in vanwege de bijzondere omstandigheden waarmee ze te maken hebben. Deze omstandigheden zijn onder andere een kleine bevolking en omvang, een afgelegen ligging en bestaansdreiging door klimaatverandering. Dit zorgt voor een negatieve invloed op de ontwikkeling van deze landen. Voor het Koninkrijk is de SIDS problematiek van bijzonder belang, omdat drie van de vier Koninkrijkslanden – Aruba, Curaçao en Sint Maarten – zelf kleine eilandstaten zijn. Mede daarom zet het Koninkrijk zich in de huidige onderhandelingen over het nieuwe ontwikkelingsraamwerk ervoor in om erkenning te krijgen voor de uitdagingen waarmee SIDS te maken hebben en voor de voorbeeldfunctie die het Caribische deel van het Koninkrijk voor de SIDS vervult in het vinden van «duurzame oplossingen». Hierbij komen veel punten aan de orde die voor SIDS belangrijk zijn: onder andere armoedebestrijding, economische ontwikkeling, klimaatverandering en oceanen en water.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven