Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2017
Op woensdag 29 november jl. heb ik tijdens het AO Arbeidsomstandigheden en Handhaving
toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomst van overleg met de FNV over de samenloop
van de ET-regeling (extraterritoriale kostenvergoeding) en het recht op het lage-inkomensvoordeel
(LIV) (Kamerstukken 25 883 en 17 050, nr. 312).
Het overleg tussen mijn ambtenaren en de FNV heeft plaatsgevonden op woensdag 13 december
jl. De FNV constateert dat de ET-regeling en het recht op LIV kunnen samenlopen. In
voorkomende gevallen heeft de werkgever recht op het LIV na toepassing van de ET-regeling,
omdat brutoloon wordt uitgeruild tegen de (onbelaste) kostenvergoeding1. De FNV ageert tegen het op deze wijze in aanmerking kunnen komen voor het LIV. Op
dit moment is nog niet bekend in welke mate zich deze samenloop voordoet omdat het
LIV een nieuwe regeling is die pas in augustus 2018 voor het eerst tot uitbetaling
komt.
Het doel van de ET-regeling is om werknemers die tijdelijk buiten het land van herkomst
verblijven voor hun dienstbetrekking fiscaal te compenseren voor de extra kosten die
zij maken. Hierbij gaat het vooral om dubbele woonlasten. Het doel van het LIV is
de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren. Beide regelingen
dienen dus een ander doel. Het is thans toegestaan, voor zover aan de voorwaarden
van de regelingen wordt voldaan, dat werkgevers zowel gebruik maken van de ET-regeling
als het LIV.
Enerzijds wordt door toepassing van de ET-regeling de bovengrens van het LIV – 125%
van het wettelijk minimumloon – omzeild. Anderzijds, indien er aanvullende voorwaarden
aan het LIV dienen te worden gesteld om deze – op zich legale maar onbeoogde – mogelijkheid
te beperken, kan het LIV niet langer automatisch worden vastgesteld op basis van de
polisadministratie en zal er moeten worden overgestapt naar een systeem van handmatige
verwerking van aanvragen.
De FNV geeft aan dat de ET-regeling met name wordt toegepast in de uitzendbranche
en vermoedt dat de uitzendbranche ook een relatief groot beroep zal doen op het LIV,
aangezien de sector voornamelijk opereert in de lagere inkomensklasse. De FNV verwacht
dat de samenloop zich daarom zal concentreren in de uitzendsector.
De FNV wil in dit licht graag weten hoe de middelen van het LIV worden verdeeld over
de sectoren. In bovengenoemd AO heb ik daarom reeds toegezegd een indicatie van deze
verdeling begin volgend jaar aan uw Kamer te verstrekken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark