25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 236 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2014

Inleiding

U heeft gevraagd om mijn reactie op de televisie-uitzending van de «altijd wat monitor» op woensdag 5 februari 2014. In deze uitzending kwamen werknemers aan het woord die ziek zijn geworden door het werk. Centraal stonden werknemers die het zoeken naar een goede diagnose en erkenning van de door hen opgelopen beroepsziekte als zeer moeizaam ervaren. Ik betreur situaties waarin mensen (mogelijke) gezondheidsschade oplopen door het werk en waarin goede arbozorg niet altijd snel beschikbaar is. Er zijn verschillende initiatieven genomen om dit te verbeteren die ik verder zal toelichten.

In deze brief ga ik in op enkele onderdelen van het stelsel voor gezond en veilig werken die zijn gericht op het voorkomen, signaleren, herkennen, melden en erkennen van gezondheidsschade door werk, waaronder beroepsziekten. Uitgangspunt van het stelsel is de zorg voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden. Werkgevers zijn primair verantwoordelijk om dit samen met werknemers feitelijk in te vullen op de werkvloer. Preventie en beheersing van arbeidsrisico’s hebben tot doel te voorkomen dat werknemers ziek worden door het werk. Worden werknemers ziek door het werk, dan is het van belang dat goede arbeidsgerelateerde zorg ertoe leidt dat beroepsziekten tijdig herkend worden en werknemers snel kunnen herstellen en terugkeren naar werk. Medische beoordeling van de relatie tussen gezondheid en werk draagt bij aan erkenning van opgelopen gezondheidsschade. Als sluitstuk van het stelsel houdt de Inspectie SZW toezicht op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en handhaaft zij waar dat nodig is.

Voorkomen van gezondheidsschade door werk

Het is de taak van de werkgever om – met instemming van werknemers – de preventie in het bedrijf vorm te geven. De werkgever legt in een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) vast welke risico’s het werk met zich meebrengt en wat de te nemen maatregelen zijn om deze risico’s te voorkomen of beperken. De RI&E is de basis voor het vormgeven van een preventiebeleid in bedrijven. Ik vind het van belang dat werkgevers en werknemers dit instrument goed toepassen. De RI&E vindt niet alleen op papier, maar vooral ook op de werkvloer plaats als onderdeel van de bedrijfsvoering. De RI&E is een continu proces van het herkennen en beheersen van de gezondheids- en veiligheidsrisico’s op de werkvloer.

De werkgever is verplicht zich bij de vormgeving van het preventiebeleid op passende wijze te laten bijstaan door een preventiemedewerker en een arbodienst of een andere arbodeskundige. Het is van groot belang dat de preventiemedewerker deskundig is. Om deze deskundigheid van preventie op de werkvloer te versterken heb ik onlangs binnen het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden (MAPA) op verzoek van sociale partners een netwerk en platform voor preventiemedewerkers ontwikkeld en gefinancierd.

Ik verwacht van werkgevers dat zij zich – met instemming van werknemers – op goede wijze laten bijstaan, bijvoorbeeld door met arbodienstverleners arbocontracten af te sluiten met voldoende aandacht voor preventie en het melden van beroepsziekten. Het vaststellen, melden, registreren en analyseren van beroepsziekten helpt het inzicht te vergroten in de oorzaken en risico’s in het werk en de relatie tussen werk en gezondheid. Vroegtijdige signaleringen van arbeidsgerelateerde klachten en gegevens uit de analyse van meldingen van beroepsziekten zijn hulpbronnen bij het opstellen van de RI&E. De gegevens zijn niet alleen belangrijk voor het preventie- en re-integratiebeleid binnen een organisatie, maar voor heel werkend Nederland.

Werknemers geven mede inhoud en uitvoering aan het preventiebeleid in hun bedrijf. De werkgever zorgt er voor dat de werknemers worden ingelicht over de risico’s van de werkzaamheden voor de veiligheid en gezondheid. De werknemer zelf is ook verplicht om te zorgen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen.

Werknemers moeten zich verder bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid om gezond te blijven. Ik blijf werkgevers en werknemers aansporen tot gezond gedrag via het programma duurzame inzetbaarheid, het Actieplan Gezond Bedrijf en de aanpak psychosociale arbeidsbelasting (PSA).

Vanuit de gedachte «jong geleerd is oud gedaan» bezie ik in het kader van het Nationaal Programma Preventie samen met onder meer het ministerie van OCW en de MBO-Raad hoe het aanleren van gezond en veilig werken in de beroepsopleidingen en in de erkende leerbedrijven nog beter kan. In het (beroeps)onderwijs leren om gezond en veilig te werken, biedt een goede basis om later tijdens de loopbaan minder kans te lopen op een arbeidsongeval of gezondheidsschade. De erkende leerbedrijven, waar jongeren de opgedane kennis in praktijk brengen, zijn omgevingen die het aanleren van gezond en veilig gedrag tijdens het werk kunnen bekrachtigen.

Signaleren en diagnosticeren van gezondheidsschade door werk

Om mogelijke beroepsziekten te kunnen signaleren is een goede toegang tot arbeidsgeneeskundige zorg van belang. Niet alleen met het oog op een adequate behandeling en snel herstel van de werknemer, maar ook om in het bedrijf maatregelen te kunnen nemen die het risico op gezondheidsschade door het werk voorkomen of beperken.

Bij het signaleren en diagnosticeren van beroepziekten vervult de bedrijfsarts een centrale rol. Een bedrijfsarts kan een beroepsziekte signaleren of vaststellen tijdens periodiek medisch onderzoek of wanneer een werknemer zich heeft gemeld met klachten. Ook andere zorgverleners als huisartsen en specialisten kunnen alert zijn op een eventuele samenhang tussen arbeid en gezondheidsklachten van de cliënt. Daarmee kan de kans verminderen op het opnieuw optreden dan wel verergeren van de aandoening bij terugkeer naar het werk. Het ligt voor de hand om in dergelijke situaties samen te werken met de bedrijfsarts.

Soms is het voor een bedrijfsarts niet goed mogelijk om een beroepsziekte vast te stellen en is specifiekere deskundigheid nodig. Ook in geval van moeilijk vast te stellen, complexere beroepsziekten ben ik van mening dat werknemers op adequate zorg moeten kunnen rekenen.

Ik verwacht dat genoemde punten aan de orde komen in het advies van de Sociaal-Economische Raad over de «Toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg» dat ik op 10 juli 2013 heb verzocht. Ik heb de SER gevraagd om de knelpunten met betrekking tot de melding en diagnostiek van beroepsziekten in zijn advies te betrekken. Ik wil het advies en de opvattingen van de SER afwachten, alvorens uitspraken te doen over mogelijke vervolgstappen.

Wel wil ik er nu al op wijzen dat er goede voorbeelden zijn van arbodienstverlening waarbij het tijdig herkennen van gezondheidsschade door werk en het vaststellen van beroepsziekten eenvoudiger wordt door een goede toegang tot arbeidsgerelateerde zorg. Deze zijn bijvoorbeeld te vinden op sectorniveau, zoals bij Stigas voor de land- en tuinbouw, bij Gezond Transport voor de transport en logistiek en de Stichting Arbouw voor de bouwnijverheid. Een groot aantal meldingen van beroepsziekten komt via Arbouw uit de bouwnijverheid. Deze organisaties hebben kwalitatief hoogwaardige afspraken over arbodienstverlening gemaakt voor de gehele sector.

Verder wordt er momenteel langs meerdere lijnen gewerkt aan verbeterde samenwerking en meer aandacht voor de factor arbeid in de reguliere zorg:

  • Recent ondertekenden de verenigingen van artsen (KNMG), bedrijfsartsen (NVAB) en huisartsen (NHG en LHV) een intentieverklaring om de samenwerking en de aandacht voor de factor arbeid te vergroten.

  • Een eerste stap is de ontwikkelde zorgmodule arbeid voor zorgstandaarden. De presentatie hiervan vindt plaats op 15 april a.s. In overleg met het veld wordt gekeken hoe huisartsen en andere zorgverleners deze module in de praktijk kunnen gebruiken. Er volgt een plan van aanpak voor de verdere implementatie.

  • De vereniging van Arboverpleegkundigen bereidt een nadere verkenning voor van de meerwaarde van hun professionaliteit in relatie tot de eerstelijnszorg van huisarts en bedrijfsarts.

Melden van beroepsziekten

In de «altijd wat monitor» werd aandacht besteed aan het melden van beroepsziekten bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). De bedrijfsarts en arbodiensten zijn wettelijk verplicht een geconstateerde beroepsziekte te melden bij het NCvB. Ondanks de wettelijke verplichting om beroepsziekten te melden, is sprake van een onderrapportage door bedrijfsartsen en arbodiensten. In 2012 meldden arbodiensten en bedrijfsartsen 6451 beroepsziekten bij het NCvB. Reële schattingen komen op een aantal beroepsziekten en werkgerelateerde aandoeningen dat drie- tot viermaal hoger ligt.

Vanwege deze onderrapportage is de Inspectie SZW samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg een onderzoek gestart onder bedrijfsartsen naar het melden van beroepsziekten. In het onderzoek vragen de inspecties naar het aantal meldingen van beroepsziekten en het aantal preventie-adviezen aan de werknemer, werkgever en/of personeelsvertegenwoordiging over de afgelopen vier jaar. Als sprake is van te weinig meldingen, vragen de inspecties naar de redenen hiervoor. De inspecties zullen artsen die weinig beroepsziekten melden wijzen op de wettelijke verplichting en het belang van beroepsziektemelding. Het onderzoek zal rond de zomer zijn afgerond.

Het belang van het melden van beroepsziekten is door de Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) en de Nederlandse Vereniging van Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) onder de aandacht gebracht van hun leden. De NVAB hanteert een visitatiesysteem onder bedrijfsartsen waarvan het melden van beroepsziekten deel uitmaakt. Daarnaast werkt het NVAB met het NCvB mee aan het versterken van de kwaliteit en het aantal meldingen van beroepsziekten.

Het NCvB registreert beroepsziekten en ontwikkelt kennis en beoordelingscriteria die bedrijfsartsen ondersteunen bij het vaststellen van de relatie tussen gezondheid en werk en de diagnostiek van beroepsziekten. Sinds kort is het ook mogelijk om bij het NCvB vermoedens van nieuwe verbanden tussen werk en gezondheidsklachten te melden.

Verhaal van werkgerelateerde schade

In het SER-advies van 21 december 2012 «Stelsel voor gezond en veilig werken» gaf de SER aan het gewenst te achten dat belemmeringen voor het verhalen van werkgerelateerde schade zoveel mogelijk worden weggenomen. Ik bestudeer op dit moment de mogelijkheden voor uitwerking van dit SER-advies. In de uitzending van de «altijd wat monitor» kwam aan de orde dat mensen met een beroepsziekte nergens terecht kunnen voor een centrale medische beoordeling en mede daardoor de schade moeilijk kunnen verhalen. Bij het uitwerken van het SER-advies over het stelsel betrek ik ook de mogelijkheid van een onafhankelijke medische beoordeling.

Toezicht door de Inspectie SZW

De Inspectie SZW heeft het toezicht op de naleving door werkgevers en werknemers van wettelijke verplichtingen die erop gericht zijn arbeidsrisico’s te voorkomen de laatste jaren versterkt. Die trend wordt de komende jaren voortgezet. Er zullen meer inspecties volgen op blootstelling aan gevaarlijke stoffen, op PSA en fysieke belasting en er zal meer aandacht zijn voor het preventiebeleid binnen een bedrijf. De Inspectie maakt gebruik van gegevens en informatie van het NCvB voor risico-analyses en het bepalen van de prioriteiten bij inspectieprojecten.

Bestuursrechtelijke handhaving heeft boven strafrechtelijke handhaving als voordeel dat het sneller en daarmee effectiever is. Het is beter geschikt voor een lik-op-stuk beleid. Strafrechtelijke vervolging van werkgevers die weten dat door hun handelen levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers kan ontstaan, is mogelijk op grond van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tot slot

Ik heb in deze brief onderdelen van het stelsel voor gezond en veilig werken belicht die zijn gericht op het voorkomen van gezondheidsschade door werk. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om dit samen met werknemers en met ondersteuning van deskundigen in te vullen.

Ook heb ik vermeld dat ik de SER advies heb gevraagd over de «Toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg». Medio 2014 verwacht ik van de SER advies over vervolgstappen die bijdragen aan het voorkomen, het tijdig herkennen en het vaststellen van beroepsziekten. Daarbij is het van belang dat mensen die ziek zijn geworden door werk zich erkend weten, maar vooral ook zo goed mogelijk herstellen om duurzaam en productief te kunnen blijven werken. In mijn reactie op het SER-advies zal ik verder ingaan op de betekenis ervan voor mijn beleid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven