Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 25883 nr. 173 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 25883 nr. 173 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 augustus 2010
In haar advies over veilig werken met nanodeeltjes (maart 2009) introduceerde de SER Commissie Arbeidsomstandigheden het begrip nano-referentiewaarde. Daarbij stelde de SER dat het gaat om «een in de praktijk bruikbare waarde die geen wetenschappelijk afgeleide gezondheidskundige waarde is en ook niet als zodanig mag worden gehanteerd.» De SER beval aan om een onafhankelijke Commissie nano-referentiewaarden af te laten leiden. Aan deze aanbeveling lag een publicatie van de buitenlandse organisatie BSI ten grondslag. Er was weinig tot geen ervaring met het gebruik van het concept nano-referentiewaarden.
Op 2 juli 2009 heeft uw Kamer een motie aangenomen (motie Gesthuizen-Besselink, 29 338, nr. 87), waarin de regering verzocht werd om het expertisecentrum KIR-Nano (Kennis- en Informatiepunt Risico’s van nanotechnologie) voor kerst 2009 nano-referentiewaarden te laten opstellen voor gebruik door bedrijven.
Ik heb KIR-nano (onderdeel van het RIVM) en via KIR-nano het door hen per 1 september 2009 ingestelde deskundigenplatform Arbo hierom verzocht. Ik heb hen verzocht zich uit te spreken over de bruikbaarheid van het concept nano-referentiewaarden en van de gepubliceerde methoden om deze af te leiden en, indien bruikbaar, de nano-referentiewaarden te publiceren.
Per brief van 21 december 2009 (kamerstuk 25 883, nr. 161) bent u geïnformeerd over de uitvoering van de motie en het resultaat. Het eindrapport van de opdracht aan het RIVM was toen nog niet beschikbaar. Ik heb dit rapport recent ontvangen. Ik zend u dit rapport hierbij toe met een duiding van de inhoud en beleidsmatige betekenis.1
Overigens zult u over enige weken door de Minister van VROM, mede namens VWS, SZW, EZ en LNV, worden ingelicht over het risicobeleid van het Kabinet omtrent nanodeeltjes in den brede, waar het arbeidsomstandighedenbeleid op het gebied van nanodeeltjes een onderdeel van uitmaakt.
Inhoud van het rapport en beleidsmatige duiding
KIR- Nano, en via KIR- Nano het door hen ingestelde deskundigenplatform Arbo, hebben zich uitgesproken over de bruikbaarheid van het concept nano-referentiewaarden. Tevens is door hen de geschiktheid van de gepubliceerde methoden beoordeeld, m.n. de vraag of deze conform de stand van de wetenschap zijn. Volgens KIR- Nano en het deskundigenplatform Arbo is het concept van tijdelijke nano-referentiewaarden bruikbaar. Zij zijn van mening dat de gepubliceerde methoden de stand van de wetenschap weergeven; de bestaande kennis is benut, maar er zijn nog veel hiaten in kennis over de effecten van nanomaterialen. Tot het moment dat er voldoende kennis beschikbaar is om gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden af te leiden zouden de tijdelijke nano- referentiewaarden kunnen worden gebruikt als pragmatische richtwaarden. KIR-nano en het deskundigenplatform Arbo doen ook een uitspraak over welke van de 2 gepubliceerde methoden daartoe het meest geschikt is (de zogenaamde «IFA- methode»). Ook heeft KIR-nano voor de meest toegepaste nanodeeltjes, voor zover mogelijk, de tijdelijke nano-referentiewaarden die het toepassen van de geschikte methode oplevert, berekend.
De toevoeging van het woord «tijdelijk» in de benaming «tijdelijke nano-referentiewaarden» benadrukt dat op het moment dat voldoende gegevens beschikbaar zijn, specifieke gezondheidskundige waarden zullen moeten worden gebruikt.
Met deze exercitie is de stand van de wetenschap op het gebied van het omgaan met nanodeeltjes verhelderd. Dit is van belang in verband met de verplichting van de werkgever in de Arbowet om te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten, en zich daarbij te baseren op deze stand van de wetenschap. De stand van de wetenschap is richtinggevend voor de vraag of in redelijkheid maatregelen kunnen worden verlangd om de blootstelling te voorkomen of beperken. Daarmee is dit ook het uitgangspunt bij handhaving op de naleving van de verplichtingen.
De stand van de wetenschap wordt bepaald aan de hand van wetenschappelijk draagvlak. Het advies van KIR-nano wordt gedragen door deskundigen van het RIVM en door het deskundigenplatform Arbo waarin ook deskundigen van andere vooraanstaande Nederlandse onderzoeksgroepen en instellingen zijn vertegenwoordigd. Daarmee mag de aanpak van tijdelijke nano-referentiewaarden beschouwd worden als onderdeel van de stand van de wetenschap.
Duidelijk moet wel zijn dat het hier niet gaat om gezondheidkundig onderbouwde waarden waardoor ze niet als veilige blootstellingslimiet kunnen worden gezien. Tot het moment dat gezondheidskundige grenswaarden kunnen worden afgeleid, blijft het dus van belang dat werkgevers de blootstelling zo laag mogelijk houden, ook bij blootstelling onder de tijdelijke nano-referentiewaarde.
Sinds maart 2010 loopt een door mij gesubsidieerd project van werkgevers en werknemers (VNO-NCW, FNV en CNV) om het draagvlak voor tijdelijke nano-referentiewaarden te verkennen en het gebruik in de praktijk uit te testen. Dit project zal het inzicht in de bruikbaarheid in bedrijven vergroten. Tevens zal er daarbij ook internationaal in beeld gebracht worden hoe er over het gebruik van tijdelijke nano-referentiewaarden wordt gedacht. Het project loopt door tot eind 2011, en eindigt met conclusies en aanbevelingen van sociale partners over het gebruik van tijdelijke nano-referentiewaarden.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25883-173.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.