Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij per brief van 16 april
2021 verzocht om een reactie te geven op de brief van RIR Nederland te Eerbeek van
10 februari 2021 over het blootstellingsonderzoek sanering asbestdaken Fase 2, Arcadis.
Hierbij reageer ik, mede namens de Minister van SZW, op dit verzoek. Voor de meer
gedetailleerde reactie verwijs ik u naar de antwoordbrief aan RIR Nederland die als
bijlage bij deze brief is opgenomen1.
Ik wil beginnen met het geven van een reactie op de aangenomen motie van de leden
Stoffer en Geurts (Kamerstuk 28 089, nr. 189) die verzoekt om in overleg met betrokken bedrijven, gemeenten en omgevingsdiensten
een vervolg te geven aan het blootstellingsonderzoek en op korte termijn een plan
van aanpak voor dit vervolgonderzoek aan uw Kamer voor te leggen. Ik heb het programmabureau
voor de versnellingsaanpak asbestdakensanering gevraagd het overleg te organiseren
met betrokken partijen om snel te komen tot een aanpak. Ik heb voor ogen dat via deze
aanpak duidelijk wordt op welke wijze en in welke mate innovatieve werkmethoden kunnen
leiden tot een verlaging van de kosten van de asbestdakensanering. Ik zal u na de
zomer hier nader over informeren. Uitgangspunt bij genoemde aanpak is overigens dat
de betreffende leveranciers hun werkmethode laten valideren en beoordelen om te kunnen
komen tot indeling in een lagere risicoklasse, waarvoor het Validatie- en Innovatiepunt
(VIP) is opgericht.
Met mijn brief aan de Tweede Kamer van 1 februari 2021 (Kamerstuk 25 834, nr. 176) heb ik u het rapport van Arcadis over het uitgevoerde blootstellingsonderzoek aangeboden
en heb ik mede namens de Minister van SZW daarop een beleidsreactie gegeven. RIR stelt
dat de conclusies in deze brief niet juist en/of volledig zijn en dat geen uitvoering
zou zijn gegeven aan een aantal genoemde moties. Deze stellingen van RIR deel ik niet.
De inhoud van de brief is gebaseerd op bevindingen van zowel de wetenschappelijke
klankbordgroep als de klankbordgroep bestaande uit stakeholders, die beide hebben
aangegeven dat door het te beperkte aantal metingen geen statistisch verantwoorde
uitspraken kunnen worden gedaan over een eenvoudiger regime voor de sanering van asbestdaken.
Er zijn dan ook geen conclusies getrokken over mogelijkheden voor de vereenvoudiging
van saneringen, dus ook geen onjuiste of onvolledige conclusies zoals RIR stelt.
Met het blootstellingsonderzoek is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Von
Martels met het verzoek te onderzoeken of de sanering van asbestdaken voortaan standaard
kan worden ondergebracht in risicoklasse 12. In mijn brief van 1 februari 2021 is daarnaast ingegaan op de motie van de leden
Ziengs en Stoffer die oproept om na afronding van dit onderzoek te verkennen hoe bedrijven
makkelijker een certificaat voor asbestverwijdering kunnen halen, toegespitst op de
verwijdering van daken3. Daarbij is aangegeven dat nog zal worden vastgesteld in hoeverre dit kan bijdragen
aan de asbestdakenopgave. De door RIR genoemde motie over een specifieke schuimlaag
is eerder afgedaan waarover u door de toenmalige Staatssecretaris van SZW bent geïnformeerd4. RIR stelt dat met het TNO rapport van april 2019 (Fase 1 – onderzoek) sprake zou
zijn van validatie van een specifieke schuimlaag. Van de specifieke schuimlaag is
met dat onderzoek echter nog niet bevestigd dat de toepassing ervan de blootstelling
aan asbestvezels dusdanig minimaliseert dat het gebruik van het product ook een landelijke
terugschaling in risicoklasse rechtvaardigt. Daartoe dient door de producent eerst
een aanvraag bij het VIP te worden ingediend. De overige drie door RIR genoemde moties
hebben geen relatie met het uitgevoerde blootstellingsonderzoek en zijn inmiddels
ook afgedaan.
Uiteraard is het teleurstellend dat het uitgevoerde blootstellingsonderzoek niet het
gewenste perspectief heeft geboden op de vereenvoudiging van de asbestdakensanering.
Zoals hiervoor beschreven, zal ik bij de uitvoering van de motie van de leden Stoffer
en Geurts bezien op welke wijze en in welke mate innovatieve werkmethoden, zoals het
toepassen van schuim, kunnen leiden tot een verlaging van de kosten van de asbestdakensanering.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer